Ministerie van Justitie

Nieuw wettelijk erfrecht met ingang van 1 januari 2003 24 december 2002

Persbericht

Met ingang van 1 januari 2003 is het nieuwe wettelijk erfrecht van kracht. In april 2002 is de Eerste Kamer akkoord gegaan met de verschillende wetsvoorstellen. In oktober 2002 is het ministerie van Justitie met een campagne gestart om de bevolking te informeren over de veranderingen in het erfrecht per 2003. Hiertoe is een publieksbrochure uitgegeven met de titel: Voor het leven geregeld. 1 januari 2003: nieuw erfrecht. Deze brochure is tot stand gekomen in samenwerking met de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB). De brochure is gratis verkrijgbaar bij Postbus 51, bibliotheken, gemeentes en bij de notaris. Een groot aantal organisaties ontving een informatiemap, waaronder het notariaat, bureaus voor rechtshulp, allochtonenorganisaties en diverse koepelorganisaties. In januari 2003 komt Teleac met een nieuwe serie van de kennisquiz Wie het weet mag het zeggen over het nieuwe erfrecht. De ondertitel luidt 'De nieuwe spelregels voor erven en nalaten'. De presentatie is in handen van Harmen Siezen.

Positie van de langstlevende echtgenoot
Het nieuwe versterf-erfrecht - het recht dat geldt als er geen testament gemaakt is - versterkt de positie van de zogeheten langstlevende echtgeno(o)t(e). Als na de dood van de erflater zijn echtgenoot en een of meer van zijn kinderen overblijven, zijn zij samen de erfgenamen. De echtgenoot verkrijgt de goederen van de nalatenschap. De kinderen krijgen een geldvordering ter waarde van hun erfdeel, die pas opeisbaar wordt bij het overlijden van de langstlevende echtgenoot. Het nieuwe wettelijke stelsel legt in de wet vast wat naar huidig recht alleen bij testament is te regelen.

Wilsrechten
Kinderen krijgen in bijzondere gevallen, zoals bij hertrouwen van hun vader of moeder of als de kans bestaat dat goederen naar de stieffamilie gaan, de mogelijkheid goederen in eigendom te krijgen. De kinderen kunnen dit zogenoemde wilsrecht uitoefenen tot maximaal het bedrag dat hun geldvordering waard is. De langstlevende echtgeno(o)t(e)houdt vervolgens het vruchtgebruik van de goederen. Als de kinderen geen gebruik hebben gemaakt van het wilsrecht tijdens het leven van de langstlevende echtgenoot kunnen de kinderen nog een wilsrecht uitoefenen. Bij het overlijden van hun langstlevende ouder kunnen zij voldoening van hun geldvordering in goederen vragen.