DUURZAAMNEDERLAND
afwijzen beroep DUURZAAM NEDERLAND strijdig met basisprincipes van
rechtsstaat en democratie
Rotterdam, 24 december 2002
Het beroep dat DUURZAAM NEDERLAND heeft ingesteld bij de afdeling
Bestuursrechtspraak van de Raad van State tegen de ongeldigverklaring
van de kandidatenlijst door het hoofdstembureau Zwolle wegens te late
indiening is op 23 december 2002 afgewezen. Tegen deze uitspraak is
geen verder beroep mogelijk.
In haar uitspraak verklaart de afdeling Bestuursrechtspraak het hoger
beroep ongegrond op basis van overwegingen die ons inziens in het
licht van ons bezwaarschrift, onze mondelinge toelichting en wat ter
zitting verder aan de orde is gekomen, duidelijk van ondergeschikt
belang zijn. DUURZAAM NEDERLAND vind het onthutsend te moeten
vaststellen dat de afd. Bestuursrechtspraak geen enkele overweging
wijdt aan ons meer principiële bezwaar, namelijk
1. dat het ten onrechte niet (tijdig) verstrekken van een geldige
verklaring van kiesgerechtigheid aan onze indiener door de Gemeente
Almelo de directe oorzaak vormt van de te late indiening, en
2. dat de verschoonbaarheid hiervan reeds volgt uit het doel van de
Kieswet zelf, namelijk het waarborgen van een zo zuiver mogelijke
werking van het democratisch proces.
Deze uitspraak van de afd. Bestuursrechtspraak impliceert dat DUURZAAM
NEDERLAND er kennelijk van uit had moeten gaan dat onze indiener wel
eens niet volgens de regels behandeld zou kunnen worden, omdat de
procedures voor indiening die de Kieswet dwingend voorschrijft
onfeilbaar zijn.
Het systeem van indiening gaat er echter zonder meer van uit dat
Burgemeester en Wethouders van een gemeente een ieder op zijn verzoek
onverwijld meedelen of hij als kiezer is geregistreerd (art. 4D
Kieswet), terwijl de praktijk in dit geval uitwijst dat onze indiener,
een Nederlander van Turkse origine, de ambtenaren in de gemeente
Almelo na vijf pogingen in zes dagen tijd nog steeds niet bereid vond
hem een dergelijke verklaring te geven. Uiteindelijk bleek de gemeente
Almelo pas na tussenkomst van een (in dit geval autochtone) jurist
bereid onze indiener in het bezit van de voor een geldige indiening in
Zwolle noodzakelijke verklaring van kiesgerechtigheid te stellen, maar
toen was het al te laat.
Één van de belangrijkste uitgangspunten van DUURZAAM NEDERLAND is dat
nieuwe Nederlanders in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn
voor hun integratie en participatie. Voor DUURZAAM NEDERLAND is de
participatie van een bonte verscheidenheid aan nieuwe Nederlanders in
het hele proces van partijvorming en kandidering voor de Tweede Kamer
der Staten Generaal dan ook geen bijkomstigheid maar een uitgangspunt.
Daarom ook is voor ons het indienen van een kandidatenlijst in
Kieskring 4 (Zwolle) door een kandidaat van Turkse origine geen lege
formaliteit, maar een daad van burgerschap, als vrije participant in
een democratische rechtsstaat.
Een zaak als deze raakt het bestaansrecht van DUURZAAM NEDERLAND dan
ook in de kern: moet er werkelijk iedere keer weer een autochtoon aan
te pas komen om allochtonen tot participatie en integratie in onze
democratie te brengen?
Dat de afd. Bestuursrechtspraak van de Raad van State het de facto
uitsluiten van onze indiener in Zwolle van deelname aan het proces van
partijvorming en kandidering voor de Tweede Kamer door een gebrek aan
medewerking van de ambtenaren op het stadhuis te Almelo met een louter
beroep op de in de Kieswet vastgelegde indieningstermijn in rechte
sanctioneert acht DUURZAAM NEDERLAND dan ook in strijd met de
basisprincipes van rechtsstaat en democratie. Deze uitspraak zal het
toch al wankele vertrouwen in de rechtsstaat van sommige nieuwe
Nederlanders een nieuwe slag toebrengen.
Meer informatie:
Seyfi Özgüzel, lijsttrekker (06-53642897)
Rob Hogendoorn, kandidaat (06-51057548)
---
200206680/1.
Datum uitspraak: 23 december 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de vereniging "Duurzaam Nederland", gevestigd te Rotterdam,
appellante,
en
het Hoofdstembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal in kieskring 4 te Zwolle, verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 december 2002 heeft verweerder - onder meer - de
door appellante ingediende kandidatenlijst ongeldig verklaard,
aangezien deze niet op de dag van de kandidaatstelling tussen negen en
vijftien uur bij de voorzitter van het hoofdstembureau of het door hem
aangewezen lid is ingeleverd.
Tegen dit besluit heeft appellante bij telefaxbericht, bij de Raad van
State ingekomen op 17 december 2002, beroep ingesteld. Dit
telefaxbericht is aangehecht.
Bij telefaxbericht van 18 december 2002 heeft verweerder een
verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar
een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 december 2002,
waar appellante, vertegenwoordigd door S. Özgüzel, bijgestaan door mr.
B.J.M.P. Cremers, advocaat te Rotterdam, verweerder, vertegenwoordigd
door drs. D.G. Pruim, G.J. Schippers, D.L.J. van Veen en E.C.
Reinhardt, en de Kiesraad, vertegenwoordigd door mr. C.A.R. de Beus,
zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Vast staat, dat de kandidatenlijst niet tussen negen en vijftien
uur op de dag van kandidaatstelling is ingeleverd, zodat de lijst -
gelet op het bepaalde in artikel I5, aanhef en onder a, van de Kieswet
- ongeldig is. Deze bepaling is dwingend van aard en vereist strikte
naleving. Dat de kandidatenlijst reeds op 9 december 2002 in het kader
van een zogenoemde 'voorinlevering' aan verweerder is toegezonden en
dat - naar appellante stelt - in andere kieskringen met een
voorinlevering kan worden volstaan, is
- wat van dit laatste ook moge zijn - niet van belang. Dit alles kan
immers niet afdoen aan de door de Kieswet uitdrukkelijk voorgeschreven
persoonlijke inlevering van de kandidatenlijst op de dag van de
kandidaatstelling.
2.1.1. Al aangenomen dat ondanks het vorenstaande een
termijnoverschrijding in uitzonderlijke gevallen verschoonbaar zou
kunnen zijn, moet worden vastgesteld dat hetgeen door appellante is
aangevoerd niet als een zodanig geval kan worden aangemerkt.
Appellante heeft weliswaar gesteld dat door of namens verweerder de
indruk is gewekt dat inlevering op de dag van kandidaatstelling van de
kandidatenlijst zonder de verklaring van kiesgerechtigdheid van de
inleveraar zinloos zou zijn - hetgeen door verweerder overigens
uitdrukkelijk wordt bestreden -, maar heeft dit op generlei wijze
aannemelijk gemaakt.
2.2. Het beroep is ongegrond.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. P.J. Boukema, Lid van de enkelvoudige
kamer, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, ambtenaar van Staat.
w.g. Boukema w.g. Van Loon
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 december 2002.
t: 010-2653621
f: 010-4664078
m: 0653 642897
info@duurzaamnederland.nl