Uitspraak Hoge Raad LJN-nummer: AF2258 Zaaknr: 37677
Bron: Hoge Raad der Nederlanden 's-Gravenhage
Datum uitspraak: 20-12-2002
Datum publicatie: 20-12-2002
Soort zaak: belasting -
Soort procedure: cassatie
Nr. 37.677
20 december 2002
cl
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van
het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 10 oktober 2001, nr. BK-99/00657,
betreffende na te melden beschikking op grond van de Wet waardering
onroerende zaken.
1. Beschikking, bezwaar en geding voor het Hof
Ten aanzien van belanghebbende is bij beschikking de waarde van de
onroerende zaak a-straat 1 te Q voor het tijdvak 1 januari 1997 tot en
met 31 december 2000 vastgesteld op f 457.000.
Na door belanghebbende daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur
der gemeentelijke belastingen van de gemeente Leiden bij uitspraak de
waarde nader vastgesteld op f 394.000.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak vernietigd en de waarde van de onroerende
zaak vastgesteld op f 355.000. De uitspraak van het Hof is aan dit
arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie
ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en
maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de klachten
3.1. Belanghebbende klaagt in cassatie over de processuele gang van
zaken bij het Hof, omdat hij naar zijn mening niet in de gelegenheid
is gesteld om adequaat te reageren op de door de Inspecteur ter
zitting overgelegde stukken. Uit de stukken van het geding die
belanghebbende al voor de zitting ter beschikking stonden blijkt
echter, dat de ter zitting door de Inspecteur overgelegde stukken niet
zodanige informatie behelsden met betrekking tot de waardering van
zijn onroerende zaak respectievelijk de referentiepanden, dat
belanghebbende in zijn procespositie werd geschaad, doordat hij eerst
tijdens de zitting van die stukken kon kennisnemen. De klacht faalt
mitsdien.
3.2. De overige klachten kunnen evenmin tot cassatie leiden. Zulks
behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie,
geen nadere motivering, nu die klachten niet nopen tot beantwoording
van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de
rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de
proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E. Korthals Altes als
voorzitter, en de raadsheren A.R. Leemreis en C.J.J. van Maanen, in
tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en
in het openbaar uitgesproken op 20 december 2002.