Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
AAN Postbus 90801
colleges van Burgemeester en Wethouders 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
i.a.a. Telefoon (070) 333 44 44
Directeuren Sociale Dienst Telefax (070) 333 40 33
Hoofden Sociale Zaken
Hoofden Sociale Recherche
Directeuren/hoofden I&A
Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer
Intercom/2002/97994 333
Onderwerp Datum Contactpersoon Verzamelbrief december 2002 20 december 2002 servicelijn
Door middel van deze brief informeer ik u over enkele relevante ontwikkelingen op het terrein van
werk en inkomen.
1. Opschoning oude circulaires
Het ministerie heeft een "opschoningsoperatie" uitgevoerd, waarbij alle in omloop zijnde
brieven/circulaires aan gemeenten tegen het licht zijn gehouden en beoordeeld op hun actuele
relevantie. Deze opschoningsactie is ook opgenomen in het Actieplan vereenvoudiging SZW-
regelgeving (Kamerstukken 28 600 XV, nr. 24).
Deze operatie heeft geresulteerd in een lijst van brieven/circulaires die voor gemeenten ook op dit
moment nog van (praktisch) nut of noodzaak zijn. Deze lijst vindt u in bijlage 1 bij deze brief.
Naast de recent (na 1 juli 2002) aan u toegezonden brieven/circulaires die hun geldigheid nog
niet verloren hebben - zijn dit nog 41 brieven/circulaires.
Eveneens heeft deze operatie geresulteerd in een lijst van 86 brieven/circulaires die niet meer van
kracht zijn en die ik bij deze formeel intrek. Deze lijst treft u aan als bijlage 2.
2. ID/WIW
In deze brief wordt u geïnformeerd over de meest recente ontwikkelingen op het terrein van
gesubsidieerde arbeid.
3. Verdeling macrobudget inkomensdeel FWI voor het jaar 2003
In deze brief wordt u nader geïnformeerd over de volgende onderwerpen:
* Vaststelling van de gemeente-uitkeringen inkomensdeel FWI 2003
* Macrobudget 2003
* Verdeelsystematiek 2003
* Aanpassingsmomenten gemeente-uitkeringen inkomensdeel FWI 2003
In bijlage 3 bij deze brief vindt u de FWI-budgetten 2003 per gemeente.
---
4. Kosten- / jaaropgaven en model accountantsverklaringen en controle- en rapportageprotocollen
2003
Bij deze brief treft u zes bijlagen aan (bijlagen 4 t/m 9). Een van deze bijlagen heeft betrekking op
het verantwoordingsjaar 2002, de overige vijf bijlagen hebben betrekking op het
verantwoordingsjaar 2003. Het betreft de volgende stukken:
* wijziging kostenopgave WIW 2002;
* model accountantsverklaring en controle- en rapportageprotocol Abw, IOAW, IOAZ en
WIK 2003;
* kostenopgave en declaratieformulieren, model accountantsverklaring en controle- en
rapportageprotocol WIW 2003;
* wijziging Regeling financiering en verantwoording WSW (i.v.m. wijzigingen kostenopgave,
voorlopig volume informatie, voorlopige financiële informatie en accountantsprotocol),
kostenopgave, voorlopige volume informatie, voorlopige financiële informatie, model
accountantsverklaring en controle- en rapportageprotocol Wsw 2003;
* opgave bezette ID-banen, jaaropgave, model accountantsverklaring en controle- en
rapportageprotocol ID-banen 2003;
* nieuwe Regeling kinderopvang alleenstaande ouders 2003 (KOA), aanvraag subsidie,
jaaropgave, model accountantsverklaring en controle- en rapportageprotocol Regeling
kinderopvang alleenstaande ouders 2003.
5. Bijstandsonderzoeken in het buitenland, conservatoir beslag in het buitenland
Bij brief van 26 juni 2002 (kenmerk B&GA/AB/02/39132a) informeerde ik u over het project
controle op vermogen in het buitenland en in verband daarmee over het leggen van conservatoir
beslag in het buitenland. Hieronder vindt u informatie over de structurele opzet van
bijstandsonderzoeken in het buitenland, over de stand van zaken rondom het sluiten van verdragen
op het terrein van verificatie van bijstandsrelevante gegevens, en over de nieuwe inzichten
gedurende het laatste half jaar op het gebied van het leggen van conservatoir beslag in het
buitenland.
6. Agenda voor de Toekomst
Naar aanleiding van verzoeken van gemeenten is in het Bestuurlijk Overleg met de VNG van 13
november 2002 besloten tot een flexibilisering en vereenvoudiging van de bestuurlijke afspraken in
het kader van de Agenda voor de Toekomst. Ook is gekeken naar een vereenvoudiging van de
administratieve eisen. In deze brief wordt u hierover nader geïnformeerd.
7. Uitbetaling vakantietoeslag Abw
In deze brief vindt u informatie over het tijdstip van uitbetaling van de vakantietoeslag Abw. Dit is
conform de afspraak in het Dereguleringsplan dat medio dit jaar is overeengekomen met de VNG
in het kader van de Agenda voor de Toekomst.
8. Aanbesteden reïntegratieactiviteiten door gemeenten
---
Als samenvatting van de wet- en regelgeving aangevuld met circulaires wordt in deze brief ingegaan
op een aantal punten die van belang zijn bij het aanbesteden van reïntegratieactiviteiten door
gemeenten. Daarbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan hoe de verantwoording in 2002
en 2003 dient plaats te vinden. Ook wordt ingegaan op de relatie het ID-besluit met
aanbestedingsvereisten.
9. Wsw
De Tweede Kamer heeft bij de begrotingsbehandeling SZW een amendement
Bussemaker/Verburg aanvaard voor verhoging van het Wsw-budget-decentraal voor 2003 met
een bedrag van * 16,5 mln. De Kamer heeft dit bedoeld om in het algemeen wachtlijsten bij de
Sociale Werkvoorziening op te lossen en nieuwe te voorkomen en ook jonggehandicapten een
kans te bieden op de arbeidsmarkt.
De neerwaartse bijstelling van de taakstelling Wsw 2003 is daarmee niet meer 1.500
Standaardeenheden maar 775. Daardoor zullen de gemeenten in januari 2003 nieuwe
beschikkingen ontvangen. Daarin zal tevens de compensatie voor het verlies van SPAK/VLW
voor 2003 worden geboden.
10. Steunpunt SUWI Gemeenten
Het Steunpunt SUWI Gemeenten (SSG) houdt als projectorganisatie per 31 december 2002 op te
bestaan. In deze brief vindt u informatie over de activiteiten die nog tijdelijk zullen worden
voortgezet.
11. Aanpassing aansluitingsschema van gemeenten op het Inlichtingenbureau (Regeling Suwi)
In deze brief informeer ik u nader over de aanpassing van de regelgeving in verband met de
implementatie van het Inlichtingenbureau. Daarbij komen de volgende punten aan de orde:
1. Herstart aansluiting gemeenten door Inlichtingenbureau;
2. Aanpassing aansluitingsschema gemeenten op IB;
3. Subsidieregeling.
12. Stimuleringsregeling Hoogwaardig Handhaven
Om Hoogwaardige Handhaving binnen de uitvoering van de Algemene bijstandswet en
aanverwante regelingen te stimuleren wordt in januari 2003 een subsidieregeling van kracht met een
looptijd van twee jaar. In deze brief wordt u hierover geïnformeerd.
13. Ministeriële regeling Beleidsregels maatregelenbeleid Abw, IOAW en IOAZ
Betreffende beleidsregels worden naar verwachting medio januari 2003 gepubliceerd.
Voor vragen over (onderwerpen uit) deze brief kunt u elke werkdag van 9.00 tot 12.00 uur
telefonisch contact opnemen met de servicelijn van de Inspectie Werk en Inkomen in uw regio.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
4
(M. Rutte)
---
1. Opschoning oude circulaires
Regelmatig ontvangt u van het ministerie brieven/circulaires met informatie en instructies van
uiteenlopende aard. Veelal gaat het om informatie en instructies voor de uitvoering van (nieuwe)
regelgeving, om nadere uitleg in geval van gebleken onduidelijkheden, om beleidsregels die door
het ministerie worden gehanteerd bij het uitoefenen van het Toezicht of om informatie over
(beleids)ontwikkelingen in het algemeen.
Deze berichten hebben soms een duidelijk afgebakende geldigheidsduur, maar vaak verliezen ze
ook zonder een termijn na verloop van tijd hun relevantie.
Dit is de achtergrond van de "opschoningsoperatie" die ik op het ministerie heb laten uitvoeren,
waarbij alle in omloop zijnde brieven/circulaires tegen het licht zijn gehouden en beoordeeld op hun
actuele relevantie. Deze kan bestaan in (nog) geldende informatie die van nut kan zijn bij het
uitvoeren van wet- en regelgeving (zoals bij voorbeeld in de circulaire van 23 januari 2002 over
gesubsidieerde arbeid). Ook kan het gaan om toezichtskaders die nog relevant blijven zolang
subsidies niet definitief zijn vastgesteld, of werkwijzen die gegevensuitwisseling en controle moeten
verbeteren.
Deze operatie heeft geresulteerd in een lijst van brieven/circulaires die voor gemeenten ook op dit
moment nog van (praktisch) nut of noodzaak zijn. Deze lijst vindt u in bijlage 1 bij deze brief.
Naast de recent (na 1 juli 2002) aan u toegezonden brieven/circulaires die hun geldigheid nog
niet verloren hebben - zijn dit nog 41 brieven/circulaires.
Eveneens heeft deze operatie geresulteerd in een lijst van 86 brieven/circulaires die niet meer van
kracht zijn en die ik bij deze formeel intrek. Deze lijst treft u aan als bijlage 2.
Voor de goede orde wijs ik u er op dat deze opschoningsoperatie geen betrekking heeft gehad op
aan u als individuele gemeente gerichte (budget)brieven en dat er dan ook geen sprake is van
intrekken of ongedaan maken van dergelijke brieven.
De generieke brieven/circulaires die wel van kracht blijven hebben betrekking op de volgende
onderwerpen:
1. Activering en reïntegratie
2. Gemeentelijk inkomensondersteuningsbeleid
3. Gegevensuitwisseling en controle
4. Verantwoording en toezicht
5. Uitbesteding en aanbesteding
6. Financiële en fiscale uitvoeringsaspecten
7. De Wet Inkomensvoorziening Kunstenaars (Wik)
8. Overige uitvoeringsaspecten
1. Activering en reïntegratie
Het betreft informatie en instructies met betrekking tot activering en uitstroom van
bijstandsgerechtigden, tijdelijke ontheffing van de sollicitatieverplichting t.b.v. deelnemers aan
---
sociale activeringsactiviteiten, wijzigingen in de regelgeving Wiw, ID-banen en Wsw en de relatie
tussen inburgering en reïntegratie.
2. Gemeentelijk inkomensondersteuningsbeleid
Het betreft informatie en instructies met betrekking tot het gemeentelijk
inkomensondersteuningsbeleid, bijzondere bijstand, armoedebestrijding en bijstand aan jongeren.
3. Gegevensuitwisseling en controle
Het betreft informatie en instructies met betrekking tot de controle op vermogen in het buitenland,
het project Vermogensfraude Abw, de Inlichtingenplicht, de Koppelingswet, de
Vreemdelingenwet, Gegevensuitwisseling tussen gemeenten en Belastingdienst, de Wet Boeten, het
gemeentelijk M&O-beleid en de Sociale Inlichtingen- en opsporingsdienst (SIOD).
4. Verantwoording en toezicht
Het betreft informatie en instructies met betrekking tot het modelverslag over de uitvoering Wiw,
de monitor scholing en activering Wiw en de toezichtkaders Regeling kinderopvang 1999 en 2000.
5. Uitbesteding en aanbesteding
Het betreft informatie en instructies met betrekking tot uitbesteding van onderdelen van de
uitvoering van de Abw aan private partijen en het aanbesteden van reïntegratiebudgetten op de
particuliere markt.
6. Financiële en fiscale uitvoeringsaspecten
Het betreft informatie en instructies met betrekking tot het Fonds Werk en Inkomen, bedragen
Abw- IOAW- IOAZ-Wik, gemeentelijke uitkeringen en belastingherziening 2001, beslagvrije voet
en Abw, heffingskortingen, loonheffing over bijstand, tegoeden WO-II.
7. De Wet Inkomensvoorziening Kunstenaars (Wik)
Het betreft informatie en instructies met betrekking tot het netto inkomen van Wik-gerechtigden,
Wik en studiefinanciering en de Beroepsmatigheidstoets Wik.
8. Overige uitvoeringsaspecten
Het betreft informatie en instructies met betrekking tot de Regeling gebruikelijke vakantieduur, de
samenloop tussen de KOA-regeling en de Lisv-regeling voor kinderopvang(: deze moet nu worden
gelezen als samenloop tussen KOA-regeling en UWV-regeling), de Wvg-zorgplicht van
verzorgingstehuizen en AWBZ-gemeenten, en de verrekening van uitkeringen tussen gemeenten,
uitvoeringsinstellingen en de Sociale Verzekeringsbank.
---
2. ID/WIW
Gesubsidieerde arbeid
1. Inleiding
De SZW-begroting 2003 is door de Tweede Kamer aanvaard. Dat betekent dat ook het beleid en
de maatregelen ten aanzien van gemeentelijke activering en gesubsidieerde arbeid, waarvan u
onder meer in de circulaires aan gemeenten van 4 september jl. en 30 oktober jl.1 op de hoogte
bent gebracht, door de Tweede Kamer zijn aanvaard. Met name rond ID-banen zal het
reïntegratiebeleid vanaf 2003 in sterke mate worden gedereguleerd en de nadruk komt meer te
liggen op uitstroom naar regulier werk. Met deze aanpak wordt beoogd de beweging vanuit het
zittend bestand gesubsidieerde arbeid naar reguliere arbeid te stimuleren, door een deel van de
gesubsidieerde ID-banen om te zetten in reguliere werkgelegenheid en een deel van de overige
gesubsidieerde arbeid om te zetten in duale leer-werktrajecten gericht op uitstroom naar reguliere
arbeidsplaatsen op termijn. Daarmee wordt na verloop van tijd tevens ruimte gecreëerd voor
nieuwe instroom van werkzoekenden naar opstapbanen richting reguliere arbeid.
In aanvulling op het Strategisch Akkoord heeft het kabinet voor 2003 mede naar aanleiding van
signalen van gemeenten afspraken met sociale partners en de VNG gemaakt over extra
maatregelen die gemeenten helpen bij hun inzet om de doorstroom van werknemers in
gesubsidieerde arbeid naar reguliere arbeidsplaatsen te bevorderen. Het betreft de volgende
maatregelen, die zijn vastgelegd in het tussen het kabinet, sociale partners en de VNG op 20
december gesloten Convenant Gesubsidieerde Arbeid 2003:
* Ten aanzien van de ID-banen is overeengekomen dat een stimuleringsregeling voor
werkgevers gericht op het regulier maken van 10.000 ID-banen wordt geïntroduceerd.
* Voor de WIW worden extra middelen ingezet om problemen in de uitvoering van de WIW op
te lossen.
De tekst van het convenant zal worden geplaatst op het Gemeenteloket
(www.gemeenteloket.szw.nl).
Naast deze aanvullende maatregelen gericht op de bevordering van doorstroom blijkt dat de
financiële uitgangssituatie op het terrein van de WIW op macro-niveau gunstiger is dan ik op 4
september kon berichten, doordat nu bekend is dat in de eerste helft van 2002 het aantal WIW-
dienstbetrekkingen reeds is afgenomen tot circa 29.000. Afgezet tegen de gemiddelde bezetting
van 27.000 waar het budget voor 2003 op is berekend, betekent dit dat gemiddeld gezien een
reductie van minder dan 10 procent moet worden gerealiseerd, in tegenstelling tot de eerder in de
circulaire genoemde uitstroom van 20 à 30 procent.
Het aantal daadwerkelijke vervulde ID-banen blijkt eind juni 2002 50.375 te bedragen, terwijl dit
aantal voor eind 2002 geraamd was op 53.500. Ook hier is de uitgangssituatie voor 2003 voor
gemeenten dus gunstiger.
1 Intercom/2002/64627
8
Deze circulaire licht de aanvullende maatregelen toe. Hiermee wordt tevens de circulaire aan
gemeenten van 4 september jl. geactualiseerd en worden de in de circulaire van 30 oktober jl.
genoemde voornemens tot deregulering ID-banen met ingang van 1 januari 2003 bevestigd.
2. Aanvullende maatregelen
2.1. ID-banen
De al aangekondigde maatregelen met betrekking tot de ID-banen leiden in 2003 al tot meer
vrijheid voor gemeenten, waardoor ID-banen meer als uitstroominstrument toegepast kunnen
worden. Al in 2003 wordt het budget ID-banen niet meer taakstellend op basis van het aantal
banen toegekend, maar is het vrij besteedbaar aan arbeidsplaatsen en andere
reïntegratieactiviteiten (zoals andere vormen van loonkostensubsidies aan werkgevers en
werknemers, scholing en training, stimuleringspremies, sociale activering en arbeids- bemiddeling),
zowel ten behoeve van de doorstroom van werknemers in ID-banen naar ongesubsidieerde banen
als ten behoeve van de arbeidsinschakeling van andere werkzoekenden.
Daarnaast kunnen gemeenten de spaartegoeden, die opgebouwd zijn over de in de afgelopen jaren
voor in- en doorstroombanen verstrekte middelen, niet alleen in het kader van in- en
doorstroombanen maar ook aan andere reïntegratieactiviteiten besteden.
Naast de bredere bestedingsmogelijkheid van het ID-budget kunnen gemeenten overigens ook
middelen uit het scholings- en activeringsbudget van de WIW besteden aan uitstroombevordering
van werknemers in in- en doorstroombanen naar ongesubsidieerde arbeid, indien de betreffende
activiteiten voldoen aan de voorwaarden van het scholings- en activeringsbudget WIW en de
betreffende werknemer zich als werkzoekende laat inschrijven bij de Centrale organisatie werk en
inkomen.
Die bepalingen uit het Besluit in- en doorstroombanen die een belemmering vormen voor de inzet
van in- en doorstroombanen als reïntegratie-instrument en de onderhandelingsruimte van
gemeenten bij de subsidieverstrekking aan werkgevers beperken, zijn per 1 januari 2003
weggenomen.
* De minimumleeftijdsgrens van 23 jaar voor de doelgroep vervalt, evenals de voorschriften
voor gelijkstelling van personen aan werklozen in de zin van het Besluit in- en
doorstroombanen. Met het wegvallen van de voorschriften met betrekking tot de
doelgroep is meer op de persoon gericht maatwerk mogelijk.
* Door het opheffen van de beperking van het aantal doorstroombanen, krijgt de gemeente
de ruimte om een eigen afweging maken over het aantal doorstroombanen.
* Het vereiste van een dienstverband voor onbepaalde tijd is afgeschaft omdat een dergelijk
dienstverband een belemmering kan zijn voor doorstroom naar een reguliere baan. Wel
dient de gemeente er rekening mee te houden, dat wanneer een werkgever een werknemer
herhaaldelijk een contract voor onbepaalde tijd heeft aangeboden, dit kan leiden tot een
verzwaring van de ontslagprocedure op basis van de Wet Flexibiliteit en Zekerheid.
* Omdat in- en doorstroombanen niet langer als structurele banen beschouwd worden, maar
als gesubsidieerde banen, die een tussenstap vormen naar een reguliere baan, is het verbod
op detachering niet meer relevant. De Beleidsregels toepassing detacheringsverbod Besluit
in- en doorstroombanen zullen met ingang van 1 januari 2003 zijn ingetrokken. Een
dienstverband met een werkgever blijft mogelijk. De gemeente kan dit laatste overwegen,
9
indien dit een beter uitzicht biedt op uitstroom naar een reguliere baan, gelet op
bijvoorbeeld het ziekteverzuim beperkende effect van de koppeling tussen het
werkgeverschap en de aansturing van de te verrichten werkzaamheden of de afspraken die
de gemeente met de werkgever kan maken over het voortzetten van het dienstverband na
afloop van de subsidie.
* Door budgettering van de middelen en het vervallen van de begrenzing van het
aanvangsalaris tot 100% van het wettelijk minimumloon kan de gemeente een eigen
afweging maken over de hoogte van de loonkostensubsidie en de hoogte van het
aanvangsalaris. De gemeente kan daarbij rekening houden met de armoedeval die de
uitstroom uit de bijstand naar een instroombaan kan belemmeren en met het feit dat de
hogere beloningsgrens van een doorstroombaan een belemmering kan vormen bij de
uitstroom van de betreffende werknemer naar een ongesubsidieerde baan. De hoogte van
het aanvangsalaris voor de betreffende werknemer dient overigens binnen de
maximumbeloningsgrens voor in- en doorstroombanen te blijven. De bepaling over
maximumbeloningsgrens voor in- en doorstroombanen is immers niet losgelaten. Binnen de
maximumbeloningsgrens van 130 % van het niveau van het wettelijk minimumloon bij een
Instroombaan hoeft geen sprake te zijn van een armoedeval bij uitstroom uit de bijstand
naar een Instroombaan.
* Met het wegvallen van het vereiste van vergoeding door gemeenten aan de werkgever van
minimaal 100% van het wettelijk minimumloon en het vervallen van de verplichting voor de
gemeenten de hoogte van de vergoeding voor de werkgever voor volgende jaren te
bepalen bij aanvang van de dienstbetrekking, wordt de onderhandelingsruimte van
gemeenten bij het sluiten van nieuwe overeenkomsten vergroot. Daarbij zullen factoren als
de financiële draagkracht van de werkgever, het belang van de betreffende arbeidsplaats,
de productiviteit van de betreffende werknemer en de mate waarin de werkgever
mogelijkheden biedt voor doorstroom naar een ongesubsidieerde functie, een rol spelen.
De vereenvoudiging van het Besluit in- en doorstroombanen leiden tot vermindering van de
informatieuitvraag over de uitvoering hiervan. De Regeling informatie Besluit in- en
doorstroombanen en de Regeling uitvoering en financiering in- en doorstroombanen zijn daarom
overeenkomstig aangepast.
Tijdelijke stimuleringsregeling regulier maken 10.000 ID-banen
Om gemeenten verder te ondersteunen bij het realiseren van uitstroom uit de huidige ID-banen
komt er een tijdelijke stimuleringregeling voor het regulier maken van 10.000 ID-banen. De
regeling staat open voor alle sectoren waar ID-werknemers werkzaam zijn. Via deze tijdelijke
stimuleringsregeling ontvangen werkgevers een subsidie van * 17.000,- per regulier gefinancierde
baan (maximaal 10.000 banen), mits ze voldoen aan de volgende voorwaarden:
o De ID-baan moet vóór 31 december 2003 regulier gemaakt worden;
o De ID-werknemer moet bij dezelfde formele c.q. materiële werkgever in dienst
blijven;
o De reguliere baan kent een contract voor onbepaalde tijd in een lage loonschaal.
De reguliere baan valt onder de van toepassing zijnde CAO. Het regulier maken
10
van de ID-baan mag niet leiden tot verdringing van bestaande arbeidsplaatsen in
reguliere functies.
o De ID-subsidie voor de baan die op deze manier regulier gemaakt is wordt
stopgezet.
o Wanneer binnen de looptijd van de subsidie een vacature ontstaat op de regulier
gemaakte functie blijft de op grond van de stimuleringsregeling toegekende subsidie
gehandhaafd mits de werkgever de dan vrijvallende baan gebruikt voor een andere
werkzoekende op een gesubsidieerde baan.
De subsidie wordt in twee jaar aan de werkgever verstrekt in tranches van * 10.500 en *
6.500. De subsidie wordt verstrekt voor de periode gerekend vanaf het moment waarop de baan
regulier gemaakt wordt. De uitvoering van de regeling vindt centraal plaats. Door deze tijdelijke
stimuleringsregeling kunnen vitale banen in maatschappelijke sectoren en werkgelegenheid voor de
betrokken werknemers worden behouden.
Om een goede verdeling van de subsidie uit de stimuleringsregeling over sectoren mogelijk te
maken worden de middelen tot 1 juli 2003 proportioneel voor de sectoren gereserveerd. Na deze
datum zijn de dan eventueel nog niet benutte middelen ook voor andere sectoren beschikbaar. Bij
de toedeling van de subsidie geldt `wie het eerst komt, die het eerst maalt' (ook binnen de
gereserveerde middelen per sector tot 1 juli 2003). Als uiterste termijn voor aanvragen van
subsidie geldt 31 december 2003. Met de stimuleringsregeling is een subsidie beschikbaar voor
10.000 banen. Het staat gemeenten uiteraard vrij om, in aanvulling op deze 10.000 banen, met
werkgevers een vergelijkbare regeling overeen te komen gefinancierd uit gemeentelijke middelen.
Gemeenten zullen hiermee immers uitstroom uit ID-banen realiseren.
Gemeenten spelen een belangrijke rol in het realiseren van deze 10.000 reguliere banen. De huidige
ID-banen worden immers door gemeenten gefinancierd. De tijdelijke stimuleringsregeling maakt
het dus voor gemeenten mogelijk om, in goed overleg met werkgevers, ID-budgetten vrij te spelen,
want voor elke regulier gemaakte ID-baan komt een gemeentelijke ID-subsidie te vervallen. Met
de stimuleringsregeling wordt gemeenten derhalve een extra instrument geboden om het aantal ID-
banen in de gemeente te verminderen zonder dat dit ten koste gaat van werkgelegenheid voor de
huidige gesubsidieerde werknemers.
Cruciaal bij optimale benutting van de stimuleringsregeling is, dat gemeenten afspraken met
werkgevers maken over het gebruik ervan. Daarbij geldt dat met de regeling de overgang voor
werkgevers van een volledig gesubsidieerde baan naar een reguliere baan makkelijker wordt,
terwijl zij zonder deelname aan de stimuleringsregeling het risico lopen dat de betreffende ID-baan
helemaal komt te vervallen.
De stimuleringsregeling zal zo spoedig mogelijk in werking treden met terugwerkende kracht tot 1
januari 2003. Dat betekent dat met werkgevers vanaf 1 januari 2003 afspraken gemaakt kunnen
worden over het regulier maken van ID-banen met behulp van de subsidieregeling.
In het genoemde convenant Gesubsidieerde Arbeid zijn afspraken gemaakt over de inzet van een
zogenaamd aanjaagteam, bestaande uit vertegenwoordigers van werknemers- en
11
werkgeversorganisaties, gemeenten en de rijksoverheid, dat de verschillende betrokken partijen zal
stimuleren en ondersteunen bij de inzet van de stimuleringsregeling. Daarnaast zal de VNG met
subsidie van SZW gemeenten ondersteunen bij het benutten van de stimuleringsregeling en bij de
vormgeving en uitvoering van het bredere beleid gericht op het stimuleren van beweging in het
huidige bestand gesubsidieerde arbeid. Gemeenten zullen hierover aanvullend uitgebreid
geïnformeerd worden. In het aanjaagteam komen ook voorkomende knelpunten in de uitvoering
van de aanvullende afspraken omtrent de I/D en WIW aan de orde.
In het convenant Gesubsidieerde Arbeid is tevens vastgelegd dat in de sectoren waar ID-
werknemers werkzaam zijn in de vorm van sectorconvenanten aanvullende afspraken gemaakt
kunnen worden over gesubsidieerde arbeid en het bevorderen van doorstroom. Voor deze
aanvullende afspraken stellen ook de vakdepartementen voor de betreffende sectoren middelen
beschikbaar.
2.2. Aanvullende WIW-maatregelen
Door het kabinet zijn middelen vrijgemaakt voor aanvullende maatregelen om doorstroom uit
gesubsidieerde arbeid te bevorderen en knelpunten in de WIW op te lossen. Het betreft de
volgende maatregelen:
* Een compensatieregeling in 2003 waarmee gemeenten die meer dan 30 procent
volumereductie moeten realiseren ten opzichte van de stand medio 2002 voor het meerdere
boven de 30 procent worden gecompenseerd. In dit verband benadruk ik dat de wettelijke
sluitende aanpak voor jongeren onverkort van kracht blijft.Bij de berekening van de door
individuele gemeenten te realiseren uitstroom is rekening gehouden met een volumestijging van
jongeren met 10 procent als gevolg van uitvoering van de sluitende aanpak voor jongeren. De
compensatieregeling met de berekeningswijze en de lijst van gemeenten die voor de
compensatie in aanmerking komen wordt nog dit jaar in de Staatscourant gepubliceerd.
* In 2003 wordt ten behoeve van de compensatie van de afbouw van de Specifieke
Afdrachtskorting (SPAK) en voor jongeren - de Vermindering afdracht langdurig werklozen
(VLW) een bedrag van * 19 mln. toegevoegd aan het vast budget WIW. De normbedragen
worden hiertoe verhoogd, zodat knelpunten in de financiering van de WIW-dienstbetrekkingen
als gevolg van deze afbouw in 2003 worden voorkomen.
* Aanpassing van het subsidiebedrag voor WIW-werkervaringsplaatsen (wep) voor 2003 tot
vrijwel het niveau van 2002 (* 8000). Daarnaast is het anticumulatiebeding voor de wep
aangepast, zodat de subsidie van de wep, indien gewenst, kan worden verhoogd met middelen
uit het ID-budget.Er geldt per gemeente een plafond voor het aantal werkervaringsplaatsen. In
totaal zijn 2500 plaatsen beschikbaar; 300 plaatsen meer dan oorspronkelijk in de Begroting
2003. Halverwege 2003 zal ik bezien of dit plafond per gemeente gehandhaafd dient te blijven.
* Een schuif per gemeente van 10 procent van hun scholings- en activeringsbudget WIW naar
het flexibel besteedbare ID-budget. Dat geldt ook voor gemeenten die in het verleden geen
gebruik maakten van de ID-regeling. Gemeenten kunnen deze middelen ongedifferentieerd
aanwenden voor reïntegratieactiviteiten. Deze overheveling is niet bedoeld als mitigering van de
taakstelling om het aantal ID-banen terug te brengen, maar als een eerste stap in het beleid
gericht op deregulering van de reïntegratiemiddelen
12
Bovenstaande maatregelen hebben gevolgen voor de WIW-budgetten en de ID-voorschotten die
gemeenten reeds toegekend hebben gekregen (kenmerk FEZ/A&B/02/68941 van 7 oktober 2002
en ABG/GA/02/74931 van 24 oktober 2002). Deze toekenningen worden ingetrokken en
vervangen door nieuwe toekenningen, die u omstreeks dezelfde datum ontvangt als deze circulaire.
Daarin krijgt u ook individueel bericht over het maximale aantal werkervaringsplaatsen waarvoor
subsidie kan worden verkregen.
3. Consequenties voor gemeenten
3.1. Vacaturestop
In de circulaire aan gemeenten van 4 september 2002 is aangegeven dat gemeenten er vanwege de
consequenties van het Strategisch Akkoord verstandig aan doen vrijvallende Wiw en ID-banen
niet meer te herbezetten. Dit advies was gebaseerd op het gegeven dat de ombuiging zo kan
worden gerealiseerd zonder gedwongen ontslagen. Dat impliceert ook dat, nadat door gemeenten
de benodigde vermindering van het aantal gesubsidieerde banen is gerealiseerd, er weer ruimte
ontstaat om vrijgevallen banen opnieuw te bezetten.
Ook met de aanvullende maatregelen voor WIW en ID blijft de noodzaak van een vermindering
van het aantal gesubsidieerde banen in dezelfde mate bestaan. Immers, als deze vermindering eind
2003 niet is gerealiseerd worden gemeenten geconfronteerd met financiële tegenvallers. Wanneer
gemeenten voldoende gebruik maken van de stimuleringsregeling en het toepassen van lokale
arrangementen is het toepassen van een generieke vacaturestop niet nodig.
De aanvullende maatregelen en de meevallende uitgangssituatie bieden gemeenten wel aanzienlijk
betere mogelijkheden om doorstroom in het zittend bestand gesubsidieerde arbeid te bevorderen
en ruimte te scheppen in de bezetting van het aantal gesubsidieerde banen. Naast de mogelijkheden
van de stimuleringsregeling zijn ook andere arrangementen op lokaal niveau mogelijk die
gemeenten kunnen benutten om door- en uitstroom uit de gesubsidieerde arbeid te bevorderen.
Afspraken met werkgevers over inleenvergoedingen kunnen hiertoe behoren, evenals de inzet van
leer-werkbanen als opstap naar regulier werk.
Oogmerk blijft dat gemeenten in 2003 een geleidelijke afname van het aantal gesubsidieerde banen
realiseren. Gemeenten kunnen zelf inschatten hoe zij de middelen en maatregelen in kunnen zetten
om tijdig voldoende uitstroom te realiseren. Door voldoende gebruik van de stimuleringsregeling en
het toepassen van lokale arrangementen is een generieke vacaturestop niet nodig.
Ik ga ervan uit dat gemeenten mede met de aanvullende maatregelen voldoende mogelijkheden
hebben beëindiging van arbeidsovereenkomsten als direct gevolg van de bezuinigingen te
voorkomen zonder dat de realisatie van de ombuiging in gevaar komt.
3.2. Arrangementen
De hierboven beschreven maatregelen en veranderingen bieden gemeenten een grotere vrijheid in
het vormgeven van het gemeentelijk reïntegratiebeleid. Ik wil eindigen met een aantal praktische
voorbeelden hoe van deze vrijheid gebruik kan worden gemaakt. Daarbij ga ik in op
13
mogelijkheden om afspraken te maken met werkgevers, en op de mogelijkheden tot een flexibele
inzet van reïntegratiemiddelen. Deze voorbeelden zijn overigens niet uitputtend. Daarnaast wordt
aangegeven op welke manier u hierbij zult worden ondersteund.
Afspraken met werkgevers
Door met werkgevers afspraken te maken over het regulier maken van een deel van hun ID-banen
met behulp van de tijdelijke stimuleringsregeling kunt u 18.000 euro per jaar per ID-baan
besparen. Aanvullend kunt u afspraken maken over bijvoorbeeld tijdelijke opstapbanen, hoogte
van de subsidie, het bevorderen van uitstroom, en voor hoeveel ID-werknemers de werkgever in
de toekomst subsidie ontvangt. Deze afspraken kunnen ook los van het regulier maken van ID-
banen worden gemaakt.
Op deze manier kunt u per werkgever een pakket van afspraken maken. U biedt daarmee de
werkgever zekerheid voor zijn `bedrijfsvoering' en kunt toch een bezuiniging en meer vrije ruimte in
het reïntegratiebudget realiseren. Als de werkgever geen arrangement met u wilt sluiten dan loopt
hij uiteraard het risico dat u de subsidie in de toekomst toch zal moeten stopzetten of vrijgekomen
plaatsen niet zal herbezetten waardoor taken binnen zijn organisatie onvervuld blijven. Veel
gemeenten hebben tijdens de gemeentebijeenkomsten gevraagd of en hoe zij bestaande contracten
met werkgevers kunnen herbezien. U heeft de mogelijkheid om uw bestaande afspraken met
werkgevers (door wijziging van subsidiebeschikking) aan te passen, waarbij u bestuurlijk en
juridisch zorgvuldig te werk moet gaan.
Ook bij de WIW kunt u middelen `vrijspelen' door uitstroom te realiseren. De Wiw-
werkervaringsplaats wordt door veel gemeenten gebruikt als tussenstap van WIW-
dienstbetrekking naar regulier werk. Deze gemeenten maken bijvoorbeeld een afspraak met de
inlener dat die de WIW-er die via zijn detacheringsbaan werkervaring heeft opgedaan, zelf in
dienst zal nemen. Om het verschil tussen de inleenvergoeding en de loonkosten die de organisatie
als werkgever moet betalen te overbruggen kunt u een subsidie voor de loonkosten verstrekken
(de WIW-werkervaringsplaats). U kunt nu, zoals reeds eerder is aangegeven, zelf bepalen hoe
hoog deze subsidie is. Eerder heeft u al ervaring opgedaan met het vergroten van uitstroom uit de
Wiw met het project "de weg naar regulier werk". Deze ervaringen zijn gebundeld in een
handboek van StimulanSZ.
Daarnaast wil ik u wijzen op de mogelijkheden van werken met behoud van uitkering. Ook
hierover kunt u met werkgevers afspraken maken. Op grond van de huidige regelgeving in de
Algemene bijstandswet zijn er onder andere de volgende mogelijkheden:
* Stageachtige activiteiten met behoud van uitkering met als doel het opdoen van concrete
beroepsvaardigheden en ervaring. Dit kan binnen het kader van een (noodzakelijke)
opleiding of scholing.
* Stageachtige activiteiten met behoud van uitkering met als doel het opdoen van algemene
beroepsvaardigheden, zoals het wennen aan regelmaat, gezagsverhouding, teamwork die bij
een arbeidssituatie past. Deze activiteiten kunnen ingezet worden voor mensen die nu nog
voldoende niet productief zijn. Uitgangspunt is dat deze mensen begeleid worden en dat de
stage tijdelijk is.
14
Aanvullende reïntegratie-middelen
Zoals eerder aangegeven kan tussen de verschillende budgetten worden geschoven (ID-budget
voor reïntegratieactiviteiten, S&A-budget voor scholing ID-ers). Daarnaast kunnen ook andere
geldstromen worden ingezet om de gemeentelijke doelgroep te reïntegreren:
* De subsidieregeling van de RWI waarmee sectoren/werkgevers reïntegratieprojecten voor
werklozen/werkzoekenden kunnen uitvoeren (waarvan de werkingssfeer is verruimd
waardoor ook werknemers in gesubsidieerde banen in aanmerking kunnen komen)
* De spaartegoeden ID uit het verleden kunnen in 2003 voor het gehele reïntegratiebeleid
worden ingezet.
* Gerealiseerde onderuitputting op het vast budget WIW in 2002 mag worden toegevoegd
aan het S&A-budget WIW voor 2003.
* Het experimenteerbudget van * 15 miljoen in 2003 voor de G26 in het kader van de
Agenda voor de Toekomst.
Ondersteuning bij implementatie nieuw beleid
In opdracht van de VNG zal StimulanSZ u ondersteunen bij de versnelling van de uitstroom uit ID-
banen en Wiw-dienstbetrekkingen. StimulanSZ zal ondermeer zo snel mogelijk een helpdesk voor
u inrichten, best practices bij u inventariseren en aan u ter beschikking stellen en regionale
bijeenkomsten voor u organiseren voor informatie en uitwisselen van ervaringen. De uitbreiding van
het pakket aan dienstverlening in 2003 wordt vormgegeven nadat een analyse is gemaakt van uw
knelpunten en de behoeften.
15
3. Verdeling macrobudget inkomensdeel FWI voor het jaar 2003
Inleiding
Hierbij wordt u nader geïnformeerd over de volgende onderwerpen:
* Vaststelling van de gemeente-uitkeringen inkomensdeel FWI 2003
* Macrobudget 2003
* Verdeelsystematiek 2003
* Aanpassingsmomenten gemeente-uitkeringen inkomensdeel FWI 2003
In bijlage 3 bij deze brief vindt u de FWI-budgetten 2003 per gemeente.
Vaststelling van de gemeente-uitkeringen inkomensdeel FWI voor het jaar 2003
Artikel 5, derde lid, WFA regelt dat het conceptbesluit uitkering gemeenten WFA voor het jaar
2003 wordt aangeboden aan het Parlement (voorhangprocedure) alvorens deze ter advisering
wordt aangeboden aan de Raad van State. Deze procedure heeft veel tijd in beslag genomen.
Gevolg hiervan is dat de vaststelling van de uitkeringen 2003 op een later tijdstip heeft
plaatsgevonden dan hetgeen is geregeld op grond van artikel 5, eerste lid WFA.
Macrobudget 2003
Hoogte macrobudget 2003: * 1.194,2 mln. Het macrobudget 2003 heeft op dit moment nog
betrekking op het prijsniveau van 2002. In mei 2003 zal het macrobudget worden aangepast naar
het prijsniveau 2003.
Verdeelsystematiek 2003
Bestuurlijke afspraken over toepassing objectief verdeelmodel
In het Besluit uitkering gemeenten Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ voor het jaar 2003 is
aangegeven hoe op grond van bestuurlijke afspraken de uitkeringen voor 2002 en 2003 worden
berekend. Voor de verdeling van het macrobudget 2002 verwijs ik naar circulaire
BZ/BU/2001/66078 (d.d. 18 oktober 2001).
Voor het jaar 2003 geldt eenzelfde indeling in 3 categorieën gemeenten. Nieuw is evenwel de
volledige toepassing van het objectieve verdeelmodel voor de grotere gemeenten. Bijgevolg wijzigt
ook de verdeelsystematiek voor de middelgrote gemeenten.
De verdeelsystematiek voor het jaar 2003 luidt als volgt:
1. Voor gemeenten met minder dan 40.000 inwoners wordt de uitkering 2003 volledig gebaseerd
op het historisch aandeel 2000.
2. Voor gemeenten met meer dan 60.000 inwoners wordt de uitkering 2003 volledig gebaseerd
op het objectieve verdeelmodel, vermeld in bijlage 1 bij dit besluit.
16
3. Voor gemeenten tussen 40.000 en 60.000 inwoners wordt, afhankelijk van het aantal inwoners,
een glijdende schaal tussen de historische en objectieve verdeelgrondslag gebruikt. Naarmate
het inwonertal dichter bij 40.000 inwoners ligt nadert het deel van de uitkering dat gebaseerd is
op het historische aandeel 2000 de 100%. Omgekeerd geldt dat naarmate het inwonertal
dichter bij 60.000 inwoners ligt dit percentage afneemt naar 0.
Verdeling macrobudget over de drie groepen gemeenten
Op grond van de ramingen ten behoeve van de Rijksbegroting 2003 bedraagt het totaal van de
middelen voor alle gemeenten * 1.194,2 mln.
Het hanteren van drie verschillende verdeelsystemen voor drie categorieën gemeenten betekent dat
de voor alle gemeenten tezamen beschikbare middelen, het macrobudget, over deze drie
categorieën moet worden verdeeld. Deze verdeling wordt gebaseerd op het objectieve
verdeelmodel. Voor de drie hierboven onderscheiden categorieën gemeenten bedragen de
beschikbare middelen respectievelijk * 856,3 mln., * 95,1 mln. en * 242,8 mln.
Objectief verdeelmodel
Het objectief verdeelmodel dat gebruikt is voor de berekening van de budgetten van gemeenten
met 40.000 of meer inwoners bestaat uit 10 objectieve factoren (ook wel verdeelmaatstaven
genoemd). In onderstaande tabel zijn de 10 factoren aangegeven met de bijbehorende gewichten.
Tabel Bedragen per eenheid van de verdeelmaatstaf voor de 40.000+ gemeenten
Verdeelmaatstaf Gewicht in *
1. Lage inkomens (in % van de personen met inkomen) 25,974
2. Eenouderhuishoudens (in % van inwoners 20-64 jaar) 50,950
3. Verhuizingen (vertrek per 100 inwoners) 14,770
4. Arbeidsongeschikten (in % van inwoners 20-64 jaar) -16,250
5. Totaal allochtonen (in % van alle inwoners) 2,743
6. Vrouwen 25-29 jaar (in % van inwoners 20-64 jaar) 35,601
7. Huurwoningen (in % van alle woningen) 3,058
8. Werkzame beroepsbevolking (in % totale gemeentelijke -23,908
beroepsbevolking)
9. Regionaal klantenpotentieel (x 1.000 klanten) 0,130
10. Omgevingsadressendichtheid (aantal adressen per km2) -0,0271
Basisbedrag 1.346,4965
Berekeningswijze objectief vastgestelde gemeentelijke uitkeringskosten
De kosten per hoofd van de gemeentelijke bevolking (van 20 jaar en ouder) worden berekend
door het bedrag per eenheid van de verdeelmaatstaf te vermenigvuldigen met het aantal eenheden
per verdeelmaatstaf voor die gemeente. Bij bepaling van het aantal eenheden per verdeelmaatstaf is
uitgegaan van CBS-informatie, met uitzondering van de maatstaven `huurwoningen' en
`woningaanbod'. De gegevens van deze laatste twee maatstaven zijn afkomstig van het ministerie
van VROM. De vaststelling van het aantal eenheden per verdeelmaatstaf geschiedt naar de meest
17
actuele toestand waarover definitieve gegevens beschikbaar zijn. In onderstaand schema zijn de
peildata van de verschillende maatstaven vermeld.
18
Naam verdeelmaatstaf Omschrijving Peildatum Bron
Gemeentenaam De naam van gemeente 1 januari CBS
(Statline)
Gemeentecode De bijbehorende code van de gemeente 1 januari CBS
(Statline)
Inwonertal Het aantal inwoners 1 januari CBS
(Statline)
Inwoners tussen 20 en 65 jaar Her aantal inwoners van 20 t/m 64 jaar 1 januari CBS
(Statline)
Inwoners vanaf 65 jaar Het aantal inwoners van 65 jaar en ouder 1 januari CBS
(Statline)
Regionaal klantenpotentieel Het aantal potentiële klanten dat een woonkern van een 1 januari CBS
gemeente aantrekt uit alle woonkernen binnen een straal van (Statline)
60 km rondom de eigen woonkern, met inbegrip van die
woonkern zelf.
Lage inkomens Het aantal personen met 52 weken inkomen in het 2e, 3e en verslagjaar CBS
4e deciel van de landelijke verdeling van het besteedbaar (Statline /
inkomen RIO)
Personen met inkomen Totaal aantal personen met 52 weken inkomen behorend bij CBS
de 10%-groepen van de landelijke verdeling van het (Statline /
besteedbaar inkomen RIO)
Eenouderhuishoudens Het aantal eenouderhuishoudens 1 januari CBS
(Statline)
Verhuizingen Totaal aantal personen dat uit de gemeente is vertrokken en CBS zich elders binnen Nederland heeft gevestigd (Statline) Allochtonen Alle personen van wie minstens één ouder in het buitenland 1 januari CBS is geboren (Statline) Vrouwelijke inwoners 25-29 jaar Het aantal vrouwen vanaf 25 t/m 29 jaar 1 januari CBS (Statline) Totale beroepsbevolking Aantal personen behorend tot de beroepsbevolking verslagjaar CBS (Statline) Werkzame beroepsbevolking Aantal personen behorend tot de werkzame verslagjaar CBS beroepsbevolking (Statline) Omgevingsadressendichtheid Het gemiddeld aantal adressen per km² dat een adres in zijn 1 januari CBS omgeving heeft. Als omgeving van een adres wordt een (Statline) cirkel aangehouden van 1 km rondom dat adres Huurwoningen Het aantal huurwoningen (incl. sociale huurwoningen) 1 januari VROM
Woningaanbod Totaal aantal woningen 1 januari VROM
Arbeidsongeschikten Het aantal uitkeringen op grond van de WAO 31 december CBS
Het basisbedrag is het bedrag dat voor iedere gemeente met meer dan 40.000 inwoners dezelfde
waarde heeft. Deze waarde is op dezelfde wijze berekend als de bedragen per eenheid van de
verdeelmaatstaven.
De optelling van al deze bedragen (verkregen door de bedragen per eenheid van de
verdeelmaatstaf te vermenigvuldigen met het aantal eenheden per verdeelmaatstaf) geeft, met de
toevoeging van het basisbedrag, de objectief vastgestelde uitkeringskosten per inwoner (van 20
jaar en ouder). Het bedrag aan objectief vastgestelde uitkeringskosten van een gemeente wordt
19
vervolgens verkregen door de kosten per hoofd van de gemeentelijke bevolking (van 20 jaar en
ouder) te vermenigvuldigen met het aantal inwoners van de gemeente van 20 jaar en ouder.
Indien aan een peildatum een gemeente wordt heringedeeld, dan zal het ministerie van SZW het
aantal eenheden van de betreffende verdeelmaatstaf voor de nieuwe gemeente (her)berekenen op
basis van de gegevens die bekend zijn van de gemeenten die bij de herindeling zijn betrokken.
Mocht een gemeente met ingang van 2003 worden heringedeeld nadat de budgetten definitief zijn
vastgesteld, dan zal achteraf het budget voor de nieuwe gemeente worden vastgesteld.
Berekening historische grondslag voor de uitkering
Voor het deel van de uitkering dat wordt gebaseerd op het historisch aandeel 2000 wordt gebruik
gemaakt van het aandeel dat een gemeente in 2000 had in de totale ten laste van de (betreffende
categorie) gemeenten gebleven kosten van bijstand en uitkeringen verstrekt op grond van de Abw,
IOAW en IOAZ als bedoeld in artikel 3 van de WFA, exclusief de verstrekte rentedragende
geldleningen en de ontvangen aflossingen op rentedragende geldleningen uit hoofde van de
voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal in 2000 op grond van het Besluit bijstandsverlening
zelfstandigen (Bbz). Hierbij wordt gebruik gemaakt van de gemeentelijke jaaropgave over 2000.
Dit aandeel wordt gecorrigeerd voor de ontwikkeling van het aantal inwoners van 20 jaar en ouder
in de periode 2000 - 2002. Hiermee wordt bereikt dat rekening wordt gehouden met de autonome
groei in de bijstandsuitgaven als gevolg van een meer dan evenredige toename van de
bevolkingsomvang in bepaalde gemeenten.
Aanpassingsmomenten
Artikel 6, eerste lid WFA regelt dat het macrobudget kan worden aangepast in het jaar waarop het
betrekking heeft en in het daaropvolgende jaar, indien de ontwikkeling van de uitkeringslasten
daartoe aanleiding geven. Feitelijk wordt hier gedoeld op een verhoging van de macro-
ontwikkeling van de uitkeringslasten Abw, IOAW en IOAZ. Bij een dergelijke aanpassing van het
macrobudget zal er een herberekening plaatsvinden van het voor individuele gemeenten geldende
uitkeringsbedrag. Als de ontwikkeling van de uitkeringslasten op landelijk niveau lager uitvalt dan
ten tijde van de vaststelling van het macrobudget werd verwacht, heeft dit geen gevolgen voor het
uitkeringsbedrag.
Over het eerste aanpassingsmoment zult u nader worden geïnformeerd in de mei-circulaire 2003.
Dit is tevens het moment waarop het macrobudget wordt aangepast aan het prijsniveau 2003.
Over het eventuele tweede aanpassingsmoment ontvangt u bericht via de mei-circulaire 2004.
20
4. Kosten- / jaaropgaven en model accountantsverklaringen en controle- en
rapportageprotocollen 2003
Zoals hierboven aangegeven treft u bij deze brief zes bijlagen aan (bijlagen 4 t/m 9). De model
accountantsverklaringen en controle- en rapportageprotocollen Abw, IOAW, IOAZ en WIK,
WIW (inclusief kostenopgave en declaratieformulieren), Wsw (inclusief wijziging Regeling
financiering en verantwoording, kostenopgave, voorlopige volume informatie en voorlopige
financiële informatie), ID-banen (inclusief opgave bezette ID-banen, jaaropgave) en Regeling
Kinderopvang alleenstaande ouders (inclusief nieuwe Regeling kinderopvang alleenstaande ouders,
aanvraag subsidie en jaaropgave) 2003. De model accountantsverklaringen, controle- en
rapportageprotocollen en jaar- of kostenopgaven worden vóór aanvang van een kalenderjaar
verzonden, zodat u hiermee rekening kunt houden bij de inrichting van uw interne controle. Evenals
de verantwoordingsformulieren 2003, wijken de accountantsverklaringen en de controle- en
rapportageprotocollen zo min mogelijk af van de verklaringen en protocollen over 2002 ( zie ook
de september circulaire met kenmerk Intercom/2002/64627 en de oktober circulaire met kenmerk
Intercom/2002/77270).
De aanpassingen voor de I/D-banen en de WIW zijn het gevolg van de wijzigingen in de
regelgeving zoals elders in deze circulaire beschreven staan.
Als gevolg van de recente wijzigingen in de WIW (zie punt 2 hierboven) is ook het Besluit
uitvoering en financiering (Buf) WIW aangepast; hierdoor zal het controle- en rapportageprotocol
2003 nog op één punt worden aangepast. Het gaat om het anticumulatiebeding ten aanzien van de
WIW-werkervaringsplaatsen (artikel 10, derde lid onderdeel a Besluit uitvoering en financiering
WIW). Onderdeel 3B onder 5 sub 1 van het accountantsprotocol WIW luidt nu: "Vaststellen dat
de basisbedragen niet zijn gedeclareerd indien ten aanzien van de arbeidskosten door de
werkgever een andere subsidie is ontvangen."
Dit wordt: "Vaststellen dat de basisbedragen niet zijn gedeclareerd indien ten aanzien van de
arbeidskosten door de werkgever een andere subsidie is ontvangen met uitzondering van subsidie
op grond van het Besluit in- en doorstroombanen."
In 2003 wordt de Regeling kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders (KOA-
regeling) inhoudelijk gewijzigd.
De maximum vergoedingen per kindplaats (art 5 van de regeling) komen te vervallen. Door deze
wijziging worden de administratieve lasten voor de uitvoering verminderd, en worden gemeenten in
staat gesteld flexibeler kinderopvang in te kopen. Voortaan komen ook overeenkomsten die zijn
aangegaan voor minder dan vijf uren per week voor subsidie op grond van de KOA- regeling in
aanmerking.
Uitgezonderd de in de KOA- regeling in artikel 5 opgenomen maximumvergoedingen per
kindplaats, blijven alle overige voorwaarden voor subsidie op grond van de KOA- regeling
gehandhaafd. Ook zullen er ook geen veranderingen optreden in de declaratiesystematiek.
Dit betekent concreet dat u, om de subsidie te kunnen vaststellen, evenals voorgaande jaren de in
het kader van deze regeling afgesloten overeenkomsten met kinderopvanginstellingen moet
verantwoorden.
Alleen die kosten, die in de overeenkomst staan vermeld, komen voor subsidie in aanmerking.
Overeenkomsten die niet aan alle eisen voldoen, zijn niet declarabel.
21
Het voor de uitvoering van de KOA- regeling gereserveerde budget is * 68,7 mln. In de regeling is
aangegeven dat bijstelling aan het loon/prijsniveau van 2003 in de loop van 2003 zal plaatsvinden.
De aanpassing van de kostenopgave WIW 2002 is het gevolg van een wijziging die al eerder is
gepubliceerd in Staatscourant van 4 oktober 2002, nr. 191/pag. 10.
Alle zes de stukken die nu als bijlage zijn bijgevoegd, kunt u ook terugvinden op het gemeenteloket
(gemeenteloket.minszw.nl) van SZW, onder adequate uitvoering>verantwoording. Hier vindt u ook
alle verantwoordingsdocumenten over voorgaande jaren.
22
5. Bijstandsonderzoeken in het buitenland, conservatoir beslag in het buitenland
Bij brief van 26 juni 2002 (kenmerk B&GA/AB/02/39132a) informeerde ik u over het project
controle op vermogen in het buitenland en in verband daarmee over het leggen van conservatoir
beslag in het buitenland. Met deze brief licht ik u achtereenvolgens in over de structurele opzet van
bijstandsonderzoeken in het buitenland, over de stand van zaken rondom het sluiten van verdragen
op het terrein van verificatie van bijstandsrelevante gegevens, en over de nieuwe inzichten
gedurende het laatste half jaar op het gebied van het leggen van conservatoir beslag in het
buitenland.
* Structurele opzet bijstandsonderzoeken in het buitenland
Het departement van SZW heeft het Project controle op vermogen in het buitenland
geëvalueerd, in nauw overleg met de betrokken partners en via een mini-enquête onder een aantal
deelnemende gemeenten. De resultaten van het project zullen begin 2003 aan de Tweede Kamer
worden aangeboden. Vooruitlopend op een brede bekendmaking daarvan kan ik u thans al laten
weten dat ik heb besloten om gemeenten structureel de mogelijkheid te bieden om onderzoek naar
inkomen en vermogen in het buitenland uit te voeren. Over de finesses van die voortzetting
ontvangt u begin 2003 nader bericht. Vooralsnog kunt u verzoeken om verificatie in het buitenland
via de u bekende weg indienen bij Bureau Buitenland Den Bosch conform het gestelde in de brief
van 12 juli 2000 (kenmerk BZ/AB/00/24395). Over het laten verrichten van
verificatieonderzoeken in andere landen dan Marokko en Turkije licht ik u in januari 2003 in.
Overigens maak ik u erop attent dat de dependance-gemeenten van Bureau Buitenland
(Amsterdam en Hengelo) hun activiteiten per 1 december jl. hebben beëindigd. Aanvragen voor
onderzoek in Turkije en Marokko kunnen vanaf heden uitsluitend worden ingediend bij:
Gemeente 's-Hertogenbosch
Sector CWS
Bureau Buitenland
Postbus 12345
5200 GZ 's-Hertogenbosch
Bureau Buitenland is verder telefonisch bereikbaar op 073 - 615 5851 en 073 - 615 5850 en per
fax op 073 - 615 5507.
Het e-mailadres van Bureau Buitenland is: buitenland@s-hertogenbosch.nl
* Stand van zaken rondom het sluiten van verdragen op het terrein van verificatie van
bijstandsrelevante gegevens.
In de hiervoor aangehaalde brief van 26 juni 2002 is gemeld dat intensief diplomatiek overleg met
Marokko de verwachting rechtvaardigde dat Marokko een constructieve houding ten toon zou
spreiden ten aanzien van het onderzoeken van vermogensbezit aldaar. U zult ongetwijfeld in de
media hebben vernomen dat Marokko op 24 juni 2002 te Rabat met Nederland een verdrag heeft
ondertekend waardoor onder meer het verifiëren van bijstandsrelevante gegevens aldaar in de
23
kadasters nu ook een verdragsrechtelijke basis heeft gekregen. Dit verdrag wordt overigens al
voorlopig toegepast, in afwachting van officiële ratificatie ervan door beide landen.
Inmiddels heb ik ook besloten gesprekken met Turkije te starten over het sluiten van een
bijstandsprotocol ten behoeve van verificatieonderzoeken in het kader van de bijstand. De
onderhandelingen zullen het komende voorjaar starten. De beoogde onderhandelingen laten het
verder indienen van verzoeken tot verificatieonderzoeken bij het Bureau Buitenland Den Bosch
onverlet.
Overigens zijn de onderhandelingen met Duitsland over een verdrag dat het uitwisselen van
bijstandsrelevante gegevens mogelijk maakt, al zover gevorderd dat ondertekening ervan binnen
afzienbare tijd zal kunnen plaatsvinden.
Met Engeland zijn eveneens eerste besprekingen gevoerd die moeten leiden tot een Memorandum
of Understanding op dit terrein. Van de voortgang van beide en nog in te zetten processen houd ik
u uiteraard op de hoogte.
* Nieuwe inzichten op het gebied van het leggen van conservatoir beslag in het
buitenland
In de meergemelde brief van 26 juni 2002 over het leggen van conservatoir beslag in het buitenland
is gemotiveerd opgemerkt dat het van belang is dat een gemeente alvorens daartoe over te gaan
contact opneemt met het departement van SZW. Dat heeft geleid tot een aantal meldingen van
verschillende gemeenten daaromtrent. Uiteindelijk is een aantal gemeenten in oktober van dit jaar
daadwerkelijk overgegaan tot het leggen van conservatoir beslag, in dit geval in Turkije. Daarbij is
de opgedane expertise van het Bureau Buitenland Den Bosch van buitengewoon nut gebleken,
alsook het ter kennis brengen van deze voornemens aan de attaché voor sociale zaken te Ankara
en aan de Nederlandse ambassade te Ankara. Gelet op de opgedane ervaringen meen ik, met het
departement van Buitenlandse Zaken, dat het aanbeveling verdient om het standpunt van SZW
omtrent het leggen van conservatoir beslag in het buitenland te verduidelijken, en wel als volgt.
Gemeenten zijn onveranderd vrij om te besluiten conservatoir beslag te leggen in het buitenland.
Vanuit het oogpunt van mogelijke diplomatieke consequenties acht ik het desalniettemin
noodzakelijk dat gemeenten het departement van SZW tevoren op de hoogte brengen van het
voornemen tot beslaglegging. SZW zal dan zorg dragen voor het verder leiden van de door
gemeenten verstrekte informatie aan het ministerie van Buitenlandse zaken en de Attaché voor
Sociale Zaken in het betreffende land. Het spreekt voor zich dat alle betrokkenen vertrouwelijk
met de verstrekte informatie zullen omgaan. Voor het melden van een voornemen tot beslaglegging
en voor vragen over dit onderdeel van de circulaire kunt u zich wenden tot de heer drs. F.J.M.
Vergossen (070 333 5604) van het departement van SZW.
Voor advies en begeleiding bij het leggen van conservatoir beslag adviseer ik u overigens dringend
om gebruik te maken van de opgebouwde expertise van het Bureau Buitenland van de gemeente
Den Bosch (073-6159 159). Ook in de toekomstige structurele situatie zoals eerder aangeduid, zal
het zo zijn dat de daar opgebouwde expertise behouden zal blijven
24
6. Agenda voor de Toekomst
Agenda voor de Toekomst:
- subsidiebeschikkingen G4 en G26
- Tijdelijke stimuleringsregeling bevordering activering en uitstroom
Inleiding
Naar aanleiding van verzoeken van gemeenten is in het Bestuurlijk Overleg met de VNG van 13
november 2002 besloten tot een flexibilisering en vereenvoudiging van de bestuurlijke afspraken in
het kader van de Agenda voor de Toekomst. Ook is gekeken naar een vereenvoudiging van de
administratieve eisen.
Flexibilisering bestuurlijke afspraken
Van de kant van gemeenten werd aangegeven dat de prestatieafspraak voor in ieder geval 2003
onder druk komt te staan als de maatregelen rond de WIW en ID-banen onverkort worden
doorgevoerd. Niettemin werd het door gemeenten wenselijk geacht om - ook vanuit politiek-
bestuurlijk oogpunt- de afgesproken taakstelling te handhaven. SZW werd verzocht hiertoe
instrumenten aan te reiken.
In het Bestuurlijk Overleg van 13 november jl. tussen de minister van SZW en de VNG is
afgesproken dat voor 2003 een eenmalige verlaging van de oorspronkelijke taakstelling wordt
geaccepteerd. Aangezien gemeenten naar verwachting met ingang van 2004 een volledig vrij
besteedbaar reïntegratiebudget zullen kunnen inzetten en de voorgenomen wijziging van de Abw in
combinatie met FWI in werking is getreden, beperkt deze flexibilisering zich tot 2003. Met de
VNG is afgesproken dat bij de Voortgangsrapportage 2003 opnieuw naar deze afspraak wordt
gekeken.
Deze verlaging wordt vervolgens door de betrokken gemeente vanaf 2004 boven op de
oorspronkelijke taakstelling van het desbetreffende jaar weer ingelopen.
Momenteel wordt deze afspraak nader uitgewerkt. Bij deze uitwerking worden verschillende
gemeenten betrokken. U zult hierover naar verwachting februari 2003 nader bericht ontvangen.
Vereenvoudiging van de uitvoering
De afrekensystematiek van de strikt per jaar vastgestelde aantallen trajecten en uitstroom, zonder
enige mogelijkheid tot doorschuiven kan leiden tot ongewenste effecten.
In het Bestuurlijk Overleg van 13 november jl. is daarom afgesproken dat het afrekensysteem
wordt aangepast. Het zal aan de gemeentelijke beoordelingvrijheid worden overgelaten om
trajecten en uitstroom van het laatste kwartaal van het uitvoeringsjaar door te schuiven naar het
eerste kwartaal van het volgende uitvoeringsjaar (soort meeneemregeling) of visa versa
(inhaalregeling).
De uitwerking van deze afspraak houdt in een aanpassing van de beschikkingen voor de G4- en de
G26- gemeenten, alsmede van de "Tijdelijke stimuleringsregeling bevordering activering en
uitstroom Abw, Ioaw en IOAZ door middel van klantmanagement" en tevens van de bijhorende
accountantsprotocollen. De uitwerking en de daaruit voortvloeiende tekstwijzigingen worden mede
25
met het oog op de uitvoerbaarheid besproken met enkele gemeenten. Naar verwachting zult u
uiterlijk februari 2003 de definitieve teksten toegezonden krijgen.
Deze aanpassing zal van toepassing zijn voor de afrekening over het jaar 2002.
Bij de aanpassing wordt ook het volgende aspect meegenomen
Volgens de huidige tekst van beschikkingen en regeling komt uitstroom niet voor subsidie in
aanmerking wanneer het beëindigingonderzoek na 31 maart van volgend jaar plaatsvindt. De
teksten worden zo aangepast dat deze uitstroom wel meetelt, maar dan in het jaar volgend op het
jaar van feitelijke uitstroom. De eisen van de RAU blijven gelden: beëindigingonderzoek binnen 6
maanden na uitstroom. De aangepaste tekst zal uiterlijk februari 2003 worden toegezonden.
26
7. Uitbetaling vakantietoeslag Abw
In het Dereguleringsplan van medio dit jaar is met de VNG in het kader van de Agenda voor de
Toekomst afgesproken dat gemeenten geïnformeerd worden over het tijdstip van uitbetaling van de
vakantietoeslag Abw.
De regelgeving staat toe dat vakantietoeslag begin juni (desgewenst op 1 juni) uitgekeerd kan
worden over de periode juni tot en met mei. De uitbetaling hoeft niet gelijktijdig plaats te vinden
met die van de algemene bijstand over de maand juni. Burgemeester en wethouders kunnen de
vakantietoeslag voorafgaand aan de betaling van de algemene bijstand over de maand juni
uitbetalen indien naar hun oordeel het recht van belanghebbende op vakantietoeslag over de aan
die maand voorafgaande twaalf maanden in voldoende mate vast staat. Eerdere uitbetaling, anders
dan in juni, zal plaatsvinden indien de algemene bijstand tussentijds wordt beëindigd, bijvoorbeeld
wegens aanvaarding van arbeid in loondienst. In bijzondere gevallen kan, gelet op de
omstandigheden van persoon en gezin, besloten worden de opgebouwde vakantieslag eerder dan
in de maand juni geheel of gedeeltelijk uit te betalen. Op die wijze kan aan een uitdrukkelijk
verzoek van de betrokkene voor een eerdere uitbetaling, bijvoorbeeld in verband met een
bepaalde aanschaffing, zonodig worden voldaan.
27
8. Aanbesteden reïntegratieactiviteiten door gemeenten
Als samenvatting van de wet- en regelgeving aangevuld met circulaires wordt hieronder ingegaan
op een aantal punten die van belang zijn bij het uitbesteden van reïntegratieactiviteiten door
gemeenten. Daarbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan hoe de verantwoording in 2002
en 2003 dient plaats te vinden.
Doelstelling en uitgangspunten
Doelstelling van het kabinet is maximale participatie; duurzame plaatsing van werkzoekenden in
reguliere banen staat daarbij voorop2. Om dit te bereiken zet het kabinet in op het realiseren van
een goed functionerende reïntegratiemarkt. Uitgangspunt is dan ook dat gemeenten
reïntegratieactiviteiten zoveel mogelijk uitbesteden aan reïntegratiebedrijven of arbodiensten3
(Artikel 8 Wiw, tweede lid)
Aanbestedingsprocedures Suwi
Bij het uitbesteden van reïntegratieactiviteiten zijn de aanbestedingsregels zoals neergelegd in het
Suwi-besluit, artikel 4.1, tweede en derde lid van toepassing. Deze houden in dat er een
transparante aanbestedingsprocedure moet worden gevolgd waarbij meerdere offertes moeten
worden gevraagd op basis van vooraf vastgestelde criteria. Beoordeling van de offertes vindt
plaats op basis van vergelijkbare kosten. Op deze manier wordt een transparante en efficiënt
functionerende reïntegratiemarkt tot stand gebracht met een gelijk speelveld voor
reïntegratiebedrijven.
Vrije ruimte in het budget
In de circulaire van 4 september 20024 is nader ingegaan op wat met het "zo veel mogelijk"
uitbesteden in artikel 8 Wiw wordt bedoeld. Gemeenten krijgen voor 20% van het budget (dit is
inclusief de bedragen die in het kader van de meeneemregeling worden toegevoegd) vrije ruimte.
Dit deel van het budget is beschikbaar voor bijzondere omstandigheden waarin de reguliere
aanbestedingsprocedure niet aan de orde is. In deze circulaire, die is te vinden op het
gemeenteloket, wordt een aantal concrete situaties geschetst. Overigens kunnen de gelden die
worden ingezet als co-financiering bij projecten Equal en bij projecten in het kader van de
Stimuleringsregeling Vacaturevervulling door werklozen en met werkloosheid bedreigde
werknemers, daarbij buiten beschouwing worden gelaten.
Wellicht ten overvloede wijs ik er nogmaals op dat de bestedings- en verantwoordingsregels van
het scholings- en activeringsbudget ongewijzigd zijn. Dit betekent dat de bestedingen moeten
kunnen worden herleid tot een individuele persoon of traject en dat er geen uitvoeringskosten
mogen worden vergoed uit het budget.
Verantwoording 2002
Voor de verantwoording over 2002 geldt het volgende:
2 Notitie "Naar een werkende reïntegratiemarkt" DP-R/02/83871 d.d. 28 november 2002
3 Een reïntegratiebedrijf is een natuurlijke of rechtspersoon die in het kader van beroep of bedrijf de
inschakeling van personen in het arbeidsproces bevordert
4 Bijlage verzamelcirculaire 4/9/2002 punt 4, B&GA/GAB/2002/56606 d.d. 4 september 2002
28
1. De bestedings- en verantwoordingsgegevens ten aanzien van het totale scholings- en
activeringsbudget dienen onverkort te worden geleverd (volgens het vastgestelde modelverslag
bij circulaire van 14 maart 2002).
2. Er hoeft geen afzonderlijke verantwoording te worden afgelegd over de invulling van de 20%
vrije ruimte
3. Met betrekking tot de 80% waarover wel verantwoording m.b.t. de naleving van het
uitbestedingsvereiste moet worden afgelegd geldt dat hieraan over het jaar 2002 geen
consequenties voor de subsidievaststelling zullen worden verbonden.
Verantwoording 2003
Voor de verantwoording voor 2003 geldt het volgende:
* De bestedings- en verantwoordingsregels die gelden ten aanzien van het totale scholings- en
activeringsbudget zijn onverkort van toepassing.
* Er hoeft geen afzonderlijke verantwoording te worden afgelegd over de invulling van de 20%
vrije ruimte
* Met betrekking tot de 80% waarover wel verantwoording m.b.t. de naleving van het
uitbestedingsvereiste moet worden afgelegd geldt dat bij niet naleving van de hiervoor
geldende aanbestedingsprocedures hieraan in tegenstelling tot 2002 wel financiële
consequenties kunnen worden verbonden.
* In afwijking van het bovenstaande, geldt ten aanzien van activiteiten die dienen ter
ondersteuning van de stimuleringsregeling ID en de daarmee samenhangende arrangementen
(zoals beschreven in onderdeel 2 van deze verzamelbrief), dat het overgangsregime zoals in