Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
Viss. 2002/7155
datum
20-12-2002

onderwerp
Evaluatie Structuurnota Zee- en Kustvisserij
TRC 2002/10921

bijlagen
1

Geachte Voorzitter,

Bij het wetgevingsoverleg van 26 november 2001 over het onderdeel Visserij van de begroting van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij heeft mijn ambtsvoorganger aan uw Kamer een evaluatie toegezegd van de Structuurnota Zee- en Kustvisserij 'Vissen naar evenwicht'.

In vervolg op deze toezegging is gedurende 2002 deze evaluatie uitgevoerd door het Expertisecentrum LNV. Ik heb het genoegen deze evaluatie bijgaand aan uw Kamer aan te bieden.

In de evaluatie is een beoordeling gemaakt van de effectiviteit en de efficiency van het in de Structuurnota geformuleerde beleid in het licht van de doelstellingen van de nota. Bovendien zijn in de evaluatie de gevolgen van gewijzigde omstandigheden voor het overheidsoptreden geanalyseerd. Op basis van de beoordeling en analyse is in het evaluatierapport een aantal algemene conclusies geformuleerd. Daarnaast zijn specifieke conclusies gepresenteerd op de beleidsterreinen zeevisserij en kustvisserij.

Via deze brief doe ik uw Kamer een aantal observaties toekomen die ik heb bij het evaluatierapport. Ik zal mij daarbij concentreren op de conclusies zoals deze zijn opgenomen in het rapport.

Tijdens voornoemd wetgevingsoverleg is vanuit uw Kamer tevens verzocht om een standpunt over een vervolg op de Structuurnota. Middels deze brief wil ik uw Kamer tevens informeren over mijn voornemens terzake.

datum
20-12-2002

kenmerk
Viss. 2002/7155

bijlage

Observaties bij het evaluatierapport
In het algemeen onderschrijf ik de conclusies op hoofdlijnen van het rapport. Het rapport concludeert dat het merendeel van de beleidspunten en maatregelen zijn uitgevoerd. In het rapport wordt vastgesteld dat ongeveer een derde van deze beleidspunten aantoonbaar positief heeft bijgedragen aan de doelstellingen. Van de overige beleidspunten is van een deel niet vast te stellen in hoeverre deze hebben bijgedragen aan de doelstellingen, en van een deel is vast te stellen dat deze geen bijdrage hebben geleverd.

Ten aanzien van de doelmatigheid van het overheidsoptreden zijn de conclusies minder eenduidig. Geconcludeerd wordt dat op enkele dimensies de overheidsacties in het kader van de nota zeer doelmatig zijn geweest (bijvoorbeeld voor het verbeteren van de verhouding tussen sector, overheid, maatschappelijke organisaties en politiek). Maar tegelijkertijd worden omstandigheden geïdentificeerd die een beoordeling van de doelmatigheid bemoeilijken (bijvoorbeeld het traceren van de effecten van acties in EU-verband).

Het rapport toont aan dat onder de werking van de Structuurnota veel is bereikt. Anderzijds wordt op verschillende onderdelen aangegeven dat de inzet nog niet tot voldoende resultaten heeft geleid in het perspectief van de doelstellingen. Bovendien wordt geconstateerd dat externe invloeden en ontwikkelingen de doelmatigheid van het overheidsoptreden hebben beïnvloed.

Ik constateer overigens dat in de conclusies slechts zijdelings wordt gerefereerd aan een element van beleidsuitvoering dat ik van groot belang acht, namelijk handhaving en controle van het beleid en de regels. Dit geldt in het zeevisserijbeleid ook voor de problematiek van internationale harmonisatie in EU-kader.

Algemene conclusies
Ik kan de algemene conclusies zoals in het rapport geformuleerd onderschrijven. De nota heeft in combinatie met enkele andere belangrijke initiatieven inderdaad bijgedragen aan normalisering van de verhoudingen tussen actoren. Dit is van groot belang geweest voor de effectiviteit van de beleidsontwikkeling en -uitvoering in de jaren daarna. Er is draagvlak gecreëerd voor belangrijke beleidswijzigingen, met name op het terrein van de verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid en maatschappelijke actoren.

Het rapport signaleert dat de actualiteitswaarde van de thema's uit de Structuurnota nog onverminderd geldt. Door de wijze van formuleren van de verschillende beleidspunten en door de zich wijzigende context gedurende de looptijd van de Structuurnota, is deze de laatste jaren niet meer geactualiseerd noch heeft de nota als inspiratiebron gefungeerd. Ik sluit mij aan bij deze observatie en de achterliggende verklaring.

Conclusie Zeevisserij
Ik onderschrijf volledig de conclusies dat het zogenaamde Biesheuvelstelsel (het co-management voor de zeevisserij) succesvol en doeltreffend is gebleken. In de evaluatie wordt geconstateerd dat de instelling van een Stuurgroep Biesheuvel II enige tijd op zich heeft laten wachten. Deze Stuurgroep zou tot taak krijgen de mogelijkheden van versterking en uitbreiding van het co-management te onderzoeken. Ik wijs erop dat het besluit tot uitstel van de instelling van de Stuurgroep Biesheuvel II (Nijpels) was gerelateerd aan beleidsmatige omstandigheden die zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan, met name in relatie tot de gecompliceerde discussie met de Europese Commissie over het vlootstructuurbeleid. Tussen de betrokken partijen bestond overeenstemming over dit besluit.

De conclusies ten aanzien van het bestandsbeheer onderschrijf ik eveneens. Mijn inzet in het debat over de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid sluit hierbij ook aan. Daarbij richt ik mij op het creëren van een wetgevend en beleidskader dat beantwoordt aan de enorme uitdagingen in het bestandsbeheer van de commerciële visbestanden. Hiertoe reken ik ook een sterkere betrokkenheid van de stakeholders - een terrein waaraan ik op verschillende wijzen aandacht besteed.

Het evaluatierapport signaleert dat de integratie van natuur- en visserijbeleid nog weinig concrete vorm heeft gekregen. Ik teken hierbij aan dat het visserijbeleid als zodanig wel degelijk bijdragen levert in de sfeer van natuurwaarden. Ik doel hierbij op de tendens tot verkleining van de vloten en beperking van de inspanning en ook op ondersteuning van de ontwikkeling van meer natuurvriendelijke visserijmethoden en -technieken. Niettemin sluit ik mij aan bij het evaluatierapport en constateer dat er weliswaar beleidsinitiatieven zijn op dit gebied, maar dat een versterkte inspanning nodig zal zijn om tot verdergaande concrete acties te komen. Mijn inzet is het visserijbeleid meer te stoelen op een ecosysteemgerichte benadering die recht doet aan de belangen van de vis en de visser, op de korte én lange termijn. Hierop is de Nederlandse inzet in het GVB ook gericht.

Conclusies kustvisserij
In de conclusies ten aanzien van de kustvisserij identificeer ik twee elementen die van groot belang zijn in relatie tot die sector.

De evaluatie geeft aan dat vrijwel alle maatregelen zijn uitgevoerd, zij het dat voor een enkele maatregel geldt dat de invoering nog niet is afgerond. De visserij sector heeft daarbij in de vorm van het co-management stelsel belangrijke inspanningen gepleegd. De evaluatie geeft aan dat het bereiken van de beoogde doelen, zoals herstel mosselbanken, zeegras en voldoende voedsel voor vogels moeizamer bleek dan voorzien. LNV heeft de doelen tussentijds nader geconcretiseerd en het beleid enigszins bijgesteld. Toch blijft het co-management de hoeksteen voor een solide uitvoering van het kustvisserijbeleid. De laatste jaren zijn er duidelijke indicaties van herstel van mosselbanken op het niveau van de beoogde doelstellingen. Dit is bemoedigend, al blijven de nog jonge mosselbanken kwetsbaar. Het EC-LNV wijst erop dat de overheid in de beginjaren een afwachtende houding heeft aangenomen. Naar aanleiding van deze conclusie merk ik het volgende op.

Aan het begin van de jaren negentig is door de overheid bewust gekozen voor een co-management model waarin de sector zijn verantwoordelijkheid voor het beheer zou nemen. Hierin past een terughoudende opstelling waarbij de overheid het voortouw bij de betrokken partijen liet. Toen bleek dat de beleidsdoelstellingen zonder overheidsingrijpen niet of niet in voldoende mate zouden worden gehaald heeft de overheid een meer actieve houding aangenomen, om zodoende partijen te stimuleren zelf tot overeenstemming te komen. Waar nodig, neemt de overheid een actieve positie in, als besluitvormer, regelgever en handhaver maar ook als bemiddelaar.

Het tweede element van belang betreft het zogenaamde EVA II. Voor de kustvisserij is binnen het kader van de Structuurnota het EVA-proces ingezet. Na afronding van EVA I is EVA II nu in volle ontwikkeling. Afronding wordt verwacht in de loop van 2003. De meeste belanghebbende organisaties zijn nauw betrokken bij het onderzoek. Met deze organisaties is overeen gekomen dat de conclusies van het onderzoek in EVA II zullen worden afgewacht alvorens nieuwe hoofdlijnen van het kustvisserijbeleid worden geformuleerd. Ik acht het derhalve niet gewenst om in dit stadium op de conclusies van EVA II vooruit te lopen.

Voornemens ten aanzien van een vervolg
De evaluatie geeft aan dat de hoofddoelstellingen van de structuurnota indertijd goed zijn gekozen en nog steeds breed worden onderschreven. Het evaluatierapport steunt mij in de overtuiging dat de combinatie van detaillering (in de beleidspunten) en de werkingstermijn (tien jaar) van de Structuurnota niet voldoende evenwichtig is geweest om gedurende zijn volle werkingstermijn als effectief kader voor beleidsvorming en -uitvoering te dienen. Hoewel de aansluiting tussen de algemene doelstellingen en de concrete beleidspunten niet steeds voldoende blijkt te zijn, én het succes en de effectiviteit van concrete beleidspunten te veel afhankelijk is van de ontwikkeling in het beleidsveld en externe factoren, geeft de evaluatie aan dat concrete tussendoelen voor de relatie visserij en natuur, en tussen visserij en bestanden bij dragen aan de continuïteit en flexibiliteit van het beleid. Dat sterkt mij in de opvatting dat het minder passend is om gedetailleerde uitwerkingen voor een termijn van 10 jaar vast te leggen, zoals wel in de vigerende structuurnota is gebeurd. Ik zie dan ook geen noodzaak om een vergelijkbare nieuwe of geactualiseerde structuurnota uit te brengen.

De hoofdthema's van de Structuurnota - de
verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid en bedrijfstak én het evenwicht tussen visserij en natuurwaarden - zijn onverminderd actueel, aldus het rapport. Ik onderschrijf dit. De aandacht voor de relatie visserij-natuur is de laatste jaren sterk geïntensiveerd. Er heeft een verbreding plaats gevonden waarin een ecologisch, sociaal en economisch duurzame visserij en exploitatie van het aquatisch systeem wordt beoogd. Daarbij constateer ik ook dat het denken over natuur een enorme ontwikkeling heeft doorgemaakt. Beleidsopties die nu reëel en geaccepteerd zijn, waren tien jaar geleden nauwelijks bespreekbaar (bijvoorbeeld sluiting van gebieden op de Waddenzee). Dergelijke ontwikkelingen en discussies verwacht ik ook voor de gehele Noordzee in de komende jaren. Ook de verantwoordelijkheidsverdeling krijgt hernieuwde aandacht, onder andere via de Stuurgroep Nijpels.

In dat licht heb ik de opdracht gegeven om een korte beleidsnotitie op te stellen, waarin beide thema's - de verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid en bedrijfstak én het evenwicht tussen visserij en natuurwaarden - een centrale rol zullen spelen. In deze beleidsnotitie zullen de bij de thema's behorende doelstellingen geactualiseerd en aangescherpt moeten worden in het licht van nieuwe ontwikkelingen en uitdagingen, zoals deze bijvoorbeeld voortvloeien uit de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, de Stuurgroep Nijpels, en de doorwerking van de Habitat- en Vogelrichtlijn.

In de korte beleidsnotitie zal tevens worden ingegaan op andere onderdelen van overheidsoptreden (integraal waterbeheer, integratie met natuur en milieu, voedselveiligheid en dierenwelzijn), zowel nationaal als internationaal. Daarbij zal ook aandacht besteed worden aan sportvisserij, aquacultuur en ketenaspecten.

De staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

ir. B.J. Odink

Bijlage:
Op weg naar evenwicht - Evaluatie van de Structuurnota Zee- en kustvisserij (1993) 'Vissen naar evenwicht' (PDF-formaat, 127 Kb)
Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel http://www.minlnv.nl/infomart...2002/par02407.htm .

---