Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Persbericht ministerraad
20 december 2002
LANGERE OVERGANGSTERMIJN VOOR EXPORT UITKERINGEN NAAR HET BUITENLAND
De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Rutte van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
ingestemd met een verlenging in bepaalde gevallen van de overgangstermijn die geldt in het kader van
de Wet beperking export uitkeringen. Op grond van deze wet kan alleen een Nederlandse
socialeverzekeringsuitkering in het buitenland worden ontvangen als met het betreffende land een
verdrag is gesloten met afspraken over controle. Dit moet internationaal de fraude met Nederlandse
uitkeringen terugdringen. De wet trad op 1 januari 2000 in werking en had een overgangstermijn van
drie jaar. In die drie jaar is geprobeerd met zo veel mogelijk landen een verdrag te sluiten. Voor mensen
die wonen in een land waarmee nog geen verdrag is gesloten, zou per 1 januari 2003 de uitkering
worden beëindigd.
Inmiddels is duidelijk dat 98 procent van de mensen die buiten de Europese Unie woont en recht heeft
op een Nederlandse uitkering, deze kan blijven ontvangen. Dit is mogelijk omdat er inmiddels een
verdrag is gesloten met het betrokken land of omdat de onderhandelingen in een vergevorderd stadium
zijn. Naar aanleiding van moties van de Tweede-Kamerleden Noorman-Den Uyl en Van Loon-
Koomen wordt de overgangstermijn verlengd met een jaar voor uitkeringsgerechtigden die in een land
wonen waarmee al onderhandelingen over een verdrag gaande zijn, of in een land wonen dat positief
heeft gereageerd op het verzoek van Nederland om een verdrag te sluiten. Het gaat in totaal om 36
landen. Het is niet zeker dat het lukt om binnen een jaar met al deze landen daadwerkelijk tot een
verdrag te komen.
De verlenging van de overgangstermijn geldt alleen voor uitkeringen op grond van de AOW, de WAO,
de arbeidsongeschiktheidsregeling zelfstandigen (WAZ) en de Algemene nabestaandenwet (Anw). Dit
zijn uitkeringen waarvan mensen afhankelijk zijn om in hun levensonderhoud te voorzien.
Kinderbijslag wordt van de verlenging van de overgangstermijn uitgesloten.
De overgangstermijn wordt niet verlengd voor mensen die in een land wonen dat niet, of afwijzend heeft gereageerd op het Nederlandse verzoek te komen tot een verdrag.
De landen waarvoor een verlenging van de overgangstermijn geldt zijn: Armenië, Barbados, Belize, Benin, Burkina Faso, Botswana, China, Colombia, Dominicaanse Republiek, Eritrea, Ethiopië, Gambia, Ghana, Guatemala, Honduras, Jamaica, Japan, Kenia, Koeweit, Madagaskar, Maleisië, Mali, Mauritius, Nicaragua, Nigeria, Oekraïne, Pakistan, Russische Federatie, Sri Lanka, St. Vincent & Grenadines, Swaziland, Tanzania, Togo, Venezuela, Vietnam en Zimbabwe.
RVD, 20.12.2002