Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Persbericht ministerraad
20 december 2002
MINISTERRAAD STEMT IN MET NOTITIE OVER BURGEMEESTERBENOEMING
De ministerraad heeft op voorstel van minister Remkes van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ingestemd met een verkennende notitie over de invoering van een direct gekozen burgemeester. De notitie is erop gericht in de volgende kabinetsperiode een gefundeerde keuze mogelijk te maken over de aanstellingswijze van de burgemeester.
De notitie bevat in de eerste plaats een verkenning van de mogelijkheden voor een direct gekozen
burgemeester. Daarnaast wordt de variant van een door de raad gekozen burgemeester en die van de
door de Kroon benoemde burgemeester geschetst. In de notitie krijgt de direct gekozen burgemeester
echter de meeste aandacht omdat in het Strategisch Akkoord een voorkeur voor deze variant is
uitgesproken.
De notitie bevat naast een beschrijving van minder vergaande voorstellen - twee hoofdmodellen voor
de direct gekozen burgemeester. Bij het eerste model wordt uitgegaan van een ongewijzigde Grondwet.
Afronding van de tweede lezing van artikel 131 van de Grondwet maakt het mogelijk om een direct
gekozen burgemeester in te voeren. Binnen de dan geldende grondwettelijke kaders kan de positie van
een direct gekozen burgemeester in het gemeentebestuur bovendien wezenlijk worden versterkt. Een
dergelijke versterking is nodig om directe verkiezing zinvol te maken: er moet immers wat te kiezen zijn.
In dit model draagt de burgemeester wethouderskandidaten voor benoeming bij de gemeenteraad voor.
De raad kan zo'n voordracht overnemen of terugsturen, maar geen eigen kandidaten benoemen. De
burgemeester krijgt verder de bevoegdheid wethouders bij de raad voor te dragen voor ontslag. Hierdoor
wordt de positie van de burgemeester binnen het college en het proces van collegevorming sterker, onder
handhaving van het collegiaal bestuur.
Het tweede model voorziet in een verdere versterking van de positie van de burgemeester. Hiervoor is
een aanvullende herziening van de Grondwet nodig, waarmee in de volgende kabinetsperiode kan
worden begonnen. Het is goed denkbaar dat vooruitlopend op de invoering van het tweede model het
eerste model wordt ingevoerd. In het tweede model benoemt en ontslaat de burgemeester de wethouders
en gaan alle bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders over naar de burgemeester.
Dit betekent dat het collegiaal bestuur wordt afgeschaft. Onderzocht wordt of in dit stelsel de
burgemeester het recht moet krijgen de raad vroegtijdig te ontbinden en de raad in staat moet zijn een
vertrouwensstemming over het aanblijven van de burgemeester (`recall') uit te schrijven. Het is denkbaar
dat vroegtijdige ontbinding van de raad automatisch ook tot vervroegde burgemeestersverkiezingen leidt
en afzetting van de burgemeester door middel van `recall' tot vervroegde raadsverkiezingen. Op die
manier wordt de kiezer namelijk in staat gesteld in één keer een oordeel uit te spreken over een
onderliggend conflict.
Wat betreft de verkiezingen wordt in deze beide modellen gedacht aan een verkiezing voor vier jaar; in
het eerste model tegelijk met de raadsverkiezingen. In het tweede model komt de positie van de
burgemeester beter tot zijn recht bij niet-gelijktijdige verkiezingen. Verkiezing dient te gebeuren met
absolute meerderheid. Dat wil zeggen dat eventueel een tweede ronde nodig kan zijn tussen de twee best
geplaatste kandidaten uit de eerste ronde.
De invoering van een direct gekozen burgemeester hoeft niet te leiden tot wijziging van zijn bevoegdheden op het vlak van de openbare orde en veiligheid. Dit wordt in de notitie geconcludeerd op basis van onder andere onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam.
RVD, 20.12.2002