Openbaar Ministerie

Roermond, 20 december 2002

Drugshandelaren moeten bijna 25 miljoen euro betalen

Op vrijdag 20 december 2002 heeft de rechtbank Roermond een 47-jarige verdachte uit Venlo en zijn 43-jarige broer veroordeeld tot betaling aan de Staat van het wederrechtelijk verkregen voordeel, namelijk de winsten van drugsverkoop. Het gaat hierbij zowel om harddrugs als om softdrugs.

Op 7 en 8 november 2000 had de rechtbank Roermond deze verdachten al veroordeeld voor de handel in cocaïne en hasjiesj conform de eisen van het Openbaar Ministerie. De rechtbank legde zowel voor de 47-jarige verdachte als voor de 43-jarige verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op van 8 jaar. De 47-jarige verdachte had hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank ingesteld. Op 25 oktober 2001 sprak het hof in Den Bosch conform de uitspraak van de rechtbank Roermond voor de 47-jarige verdachte eveneens een gevangenisstraf van 8 jaar onvoorwaardelijk uit.

Het Openbaar Ministerie eiste in de ontnemingzaak op vrijdag 15 november voor de 47-jarige verdachte de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel voor een bedrag van ¤ 16.203.300,34 en voor de 43-jarige verdachte ging het om een bedrag van ¤ 11.113.134,21.

De rechtbank heeft vandaag voor de 43-jarige verdachte conform de eis van het Openbaar Ministerie de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van ¤ 11.113.134,21 uitgesproken. De rechtbank sprak voor de 47-jarige verdachte de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van ¤ 13.658.217,28 uit.