ziekten
Voortgangsrapportage nota preventie chronische ziekten
De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
POG/ZP-2343509
20 december 2002
Tijdens de begrotingsbehandeling 2002 werd een motie aangenomen door
lid Buijs van uw kamer waarin werd gevraagd of er chronische ziekten
zijn waar middels een actief preventiebeleid gezondheidswinst behaald
kan worden en ziektelast en maatschappelijke kosten verminderd of
vermeden kunnen worden. Diabetes werd daarbij als voorbeeld genoemd.
De voormalige Minister van VWS, mw. dr. E. Borst, geeft in haar
reactie op deze motie aangegeven dat een beleidsnota over dit
onderwerp in 2002 niet haalbaar was, omdat eerst de nodige
beleidsinformatie verzameld diende te worden. Het ging daarbij niet
alleen om de vraag welke aandoeningen de meeste ziektelast en kosten
met zich meebrengen, maar vooral ook om de vraag welke chronische
ziekten zich lenen voor een actief preventiebeleid onder meer vanuit
oogpunt van kosten/baten, welke instrumenten daartoe voorhanden zijn,
dan wel ontwikkeld zouden moeten worden. Tijdens de
begrotingsbehandeling 2003 vroeg de heer Buijs naar de stand van zaken
op dit punt. In het schriftelijke antwoord op zijn vraag heb ik
toegezegd de kamer hierover nog voor het kerstreces te zullen
informeren.
Graag informeer ik u thans over de voornemens van het kabinet op dit
punt. Op 21 november jl. heb ik het samenvattend rapport
Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) 2002 in ontvangst genomen.
Ik heb u met mijn brief dd. 21 november 2002 kenmerk POG/ZP 2.333.996
geïnformeerd over deze rapportage. Kernpunt uit het rapport is dat er
de komende jaren fors geïnvesteerd moet worden in preventie. Doel is
het realiseren van een hogere gezonde levensverwachting, te weten het
voorkomen van voortijdige sterfte en van (de gevolgen van) ziekte op
jongere leeftijd. Volgens VTV 2002 zijn er zes ziekten waarvoor geldt
dat zij een hoge ziektelast met zich mee brengen, hoge ziektekosten en
maatschappelijke kosten èn waarvan het vóórkomen niet alleen
aanzienlijk is maar ook stijgt. Het betreft de volgende (groepen van)
aandoeningen:
* hart- en vaatziekten
* psychische aandoeningen (depressies, angststoornissen, suïcide,
dementie, afhankelijkheid van alcohol)
* diabetes mellitus
* klachten aan het bewegingsapparaat
* kanker
* aandoeningen van de ademhalingswegen (astma, COPD).
Stuk voor stuk betreft het chronische ziekten. Met deze informatie uit
VTV 2002 is in feite een deel van de vraag van de heer Buijs
beantwoord. Echter, nu komt het erop aan om de kansen die er zijn voor
het behalen van gezondheidswinst ten aanzien van deze ziekten, ook
daadwerkelijk te benutten en om te zetten in concreet beleid. Dat is
ook waar de heer Buijs een sterk pleidooi voor heeft gehouden. Ik
onderschrijf het belang daarvan volledig.
Zoals ik in bovengenoemde brief over VTV 2002 heb aangekondigd zal het
nieuwe kabinet de aanbevelingen uit dit rapport verwerken in de
beleidsnota over preventiebeleid die in het kader van de Wet
collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv) wordt uitgebracht. Deze
nota is eerder aangekondigd als de nota gezondheidsbeleid. Het is de
bedoeling om in deze nota concrete doelstellingen uit te werken met
betrekking tot bovengenoemde chronische ziekten alsmede de maatregelen
en interventies die nodig zijn om deze doelstellingen te bereiken. Dit
betekent dat het kabinet met het uitbrengen van de nota preventie,
uitvoering geeft aan de motie van de heer Buijs. Het separaat
uitbrengen van een nota preventie van chronische ziekten ligt tegen de
achtergrond van dit voornemen niet in de rede. Op een plan van aanpak
met betrekking tot diabetes waar uw kamer in een motie van de heer
Buijs om heeft gevraagd, kom ik nog terug.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
drs. Clémence Ross-van Dorp