IP/02/1951
Brussel, 20 december 2002
Commissie stelt onderzoek in naar gezamenlijke verkoop van
mediarechten voor de Britse "Premier League"
De Europese Commissie heeft aan de Britse Football Association Premier
League (FAPL) een mededeling van punten van bezwaar gezonden
betreffende de gezamenlijke verkoop van de mediarechten voor
wedstrijden van de Premier League (eredivisie). Gezamenlijke verkoop
staat gelijk aan prijsvaststelling, die alleen zou kunnen worden
vrijgesteld indien de concurrentiebeperkingen strikt genomen voor de
verwezenlijking van de legitieme doelstellingen bij voorbeeld
solidariteit tussen clubs - noodzakelijk waren en indien zij voordelen
opleverden voor andere belanghebbenden, met name voetbalfans. Op basis
van dezelfde overwegingen was de Commissie in juni tot een voorlopige
positieve beoordeling gekomen van de gewijzigde regels van de UEFA
voor de gezamenlijke verkoop van de mediarechten voor de laatste fasen
van de Champions League.
In juni 2001 stelde de Europese Commissie op eigen initiatief een
onderzoek in naar de gezamenlijke verkoop van de mediarechten voor de
Britse Premier League. Een jaar later, dat wil zeggen in juni 2002,
deed de Premier League aanmelding van haar regels inzake de
gezamenlijke verkoop van de commerciële rechten voor de Premier League
en verzocht de organisatie om een negatieve verklaring uit hoofde van
de concurrentieregels van de Europese Unie.
De Premier League verkoopt, op basis van exclusiviteit, voor de clubs
van de League pakketten mediarechten aan televisiemaatschappijen in
Groot-Brittannië en Ierland. In het kader van deze regelingen kunnen
de clubs zelf geen rechten verkopen, ook niet de rechten die geen deel
uitmaken van de pakketten. In de praktijk betekent dit dat op dit
ogenblik slechts 25% van de Premier League wedstrijden live wordt
uitgezonden.
Eén van de gevolgen van de gezamenlijke verkoop, met name wanneer deze
wordt gecombineerd met exclusiviteit, is dat alleen grote
mediaconcerns het zich kunnen veroorloven het pakket rechten aan te
kopen en te exploiteren. Dit leidt tot hogere prijzen en heeft tot
gevolg dat de concurrenten geen toegang tot de kerninhoud hebben. Ook
kan dit potentieel nadelig zijn voor voetbalfans omdat hun minder
voetbal op de televisie wordt geboden, dan wel kunnen zij helemaal
geen voetbal bekijken indien zij niet op betaaltelevisie zijn
geabonneerd, aangezien geen enkele wedstrijd op vrij toegankelijke
televisiezenders wordt uitgezonden.
Door het gebrek aan concurrentie kunnen ook de voor de nieuwe media en
nieuwe technologieën beschikbare pakketten rechten worden beperkt, met
name de derde generatie mobiele telefoons, waarvan de invoering als
gevolg hiervan zou kunnen worden vertraagd.
Al deze nadelige gevolgen voor de concurrentie houden echter niet in
dat gezamenlijke verkoop helemaal moet worden verboden. Volgens
artikel 81, lid 3 moet de Commissie beoordelen of overeenkomsten die
op het eerste gezicht concurrentiebeperkend zijn, een gunstig effect
kunnen hebben en ook aan de consument ten goede komen, in welk geval
zij zouden kunnen worden vrijgesteld.
De Commissie beseft terdege dat sport niet op dezelfde wijze als
iedere andere sector kan worden behandeld en respecteert de verklaring
van de Europese Raad van Nice van december 2000, waarin herverdeling
van een deel van de inkomsten uit de verkoop van televisierechten op
de gepaste niveaus als uitdrukking van solidariteit tussen alle
niveaus en gebieden van de sport wordt toegejuicht.
Daarnaast is de Commissie in juni met de UEFA, de Europese
regelgevende instantie voor het voetbal, tot een voorlopige regeling
gekomen betreffende de gezamenlijke verkoop van de rechten op de
Champions League. In het kader van de voorgestelde oplossing zou de
Commissie, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, een beperkte
gezamenlijke verkoopovereenkomst aanvaarden als gevolg waarvan een
groter aantal wedstrijden rechtstreeks wordt uitgezonden en de clubs
meer mogelijkheden hebben individueel rechten te verkopen (Zie
IP/02/806).
Wat de Premier League aangaat, is de Commissie van oordeel dat de
huidige gezamenlijke verkoopregelingen concurrentiebeperkend zijn
omdat zij tot gevolg hebben dat de markt wordt afgesloten voor andere
zenders en uiteindelijk de verslaggeving over voetbalwedstrijden in de
media wordt beperkt, ten nadele van de consumenten. De Commissie is in
dit stadium van mening dat de verkoop van de mediarechten zoals die
door de FAPL wordt toegepast niet onontbeerlijk is om de solidariteit
te waarborgen tussen clubs die aan de Engelse liga's deelnemen en dat
het mogelijk is de solidariteit te behouden zonder dat dit
concurrentiebeperkende gevolgen heeft.
De Commissie zal ieder voorstel dat de FAPL aan haar voorlegt om de
huidige regelingen verenigbaar met het Europese mededingingsrecht te
maken en vrije toegang tot verslaggeving in de media over
voetbalwedstrijden te waarborgen met grote aandacht en in een open
geest onderzoeken.
Het verzenden van een mededeling van punten van bezwaar laat de
uiteindelijke uitkomst van het onderzoek onverlet en impliceert dat
het recht van de aanmeldende partij en belanghebbende derden om te
worden gehoord, in acht wordt genomen.
De FAPL heeft tweeënhalve maand om haar antwoord op de bezwaren van de
Commissie te geven. Zij kan ook om een hoorzitting verzoeken, tijdens
welke zij haar argumenten rechtstreeks aan de vertegenwoordigers van
de nationale concurrentie-autoriteiten zou kunnen voorleggen.