VWA


Persbericht
Voedsel en Waren Autoriteit
Directie Communicatie en Voorlichting
19.12.2002

Voedsel en waren autoriteit wil gerichte controles op diervoeder

De Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) wil meer gerichte controles uitvoeren in de diervoederketen.
Dat staat in het advies van de VWA aan de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Bescherming van de voedselveiligheid dient gebaseerd te zijn op een ketenaanpak. Toezicht en controle op individuele bedrijven is noodzakelijk, maar zonder een compleet beeld van de voedselketen blijft de mogelijkheid om daadwerkelijk aan risicoreductie te doen beperkt.
Inmiddels is al besloten de eerste beoordeling van meldingen van tekortkomingen op het terrein van diervoeder over te dragen aan de VWA.

Daarom adviseert de VWA de beide bewindslieden een systeemanalyse door de VWA te laten uitvoeren om de diervoederstromen in kaart te brengen en daarna een risicoanalyse uit te voeren in de gehele keten om na te gaan waar mogelijke gevaren dreigen, wat de kritische controlepunten zijn en of de borging van die kritische controlepunten in orde is.
Op basis van de resultaten kan het toezicht zo efficiënt mogelijk worden ingezet.

De VWA dringt zeer aan op de zo spoedig mogelijke invoering in 2003 van de Kaderwet Diervoeders. Op dat moment krijgt de overheid de verantwoordelijkheid voor de erkenning van diervoederbedrijven en toezicht op de handel en op de productie van diervoeders. Momenteel is dit nog de taak van het Produktschap voor Diervoeders. Straks geeft de Kaderwet de VWA de nodige instrumenten voor het toezicht op de diervoedersector. In de Kaderwet zijn door de VWA enige omissies geconstateerd; voor een sluitende controle dienen ook de zelfmengers onder de registratie te worden gebracht. Bij de MPA affaire is de noodzaak daarvoor gebleken. Daarnaast adviseert de VWA zo spoedig mogelijk een zo volledig mogelijke lijst van contaminanten vast te stellen. Ook de mogelijkheid om via proefslachtingen dieren met bijzondere klinische verschijnselen te onderzoeken lijkt de VWA een essentiele toevoeging. Ten aanzien van diervoedergrondstoffen en het gebruik van diervoeders zijn nog onvoldoende voorwaarden vastgelegd. Deze voorwaarden kunnen, volgens de VWA, ook in de Kaderwet worden vastgelegd.

De VWA zal de controles onder andere richten op het toepassen van verboden dierlijke eiwitten. Dat is ook een punt van zorg voor de Europese Commissie, zij stelt een verhoging van het aantal monsters voor. De VWA is van mening dat een op risico gebaseerde bemonstering zinvoller is en meer effect heeft. Een nadeel blijft dat er nog steeds geen onderzoeksmethode voor handen is waarmee is vast te stellen van welke diersoort het verwerkte eiwit afkomstig is.

De VWA kan gedeeltelijke opheffing van het diermeelverbod in beginsel ondersteunen, onder de volgende voorwaarden: de diervoederindustrie moet vergaand inzicht geven in de samenstelling van het veevoer en geregeld moet worden dat dieren geen diermeel eten van de eigen soort. En dit moet uiteraard ook controleerbaar zijn.

De VWA heeft tevens geconstateerd dat er dringend behoefte is aan duidelijkheid over de status van reststoffen uit de industrie die worden gebruikt als grondstoffen voor diervoer. In juridische zin zijn het allemaal afvalstoffen. Er dient een heldere omschrijving te komen welke stoffen wel en niet mogen worden gebruikt.

De VWA is van mening dat de kwaliteitsborgingssytemen in de gehele keten op HACCP principes gebaseerd moeten zijn en op elkaar dienen aan te sluiten; zij vraagt de bewindslieden initiatieven hier toe te ondersteunen en zo nodig wettelijk te regelen.

De Voedsel en Waren Autoriteit komt tot haar advies op basis van de aanbevelingen uit het Bewakingsprogramma diervoedergrondstoffen en diervoeders. Jaarlijks wordt het bemonsteringsprogramma diervoedergrondstoffen en diervoeders uitgevoerd door de Rijksdienst voor Keuring van Vee en Vlees (RVV), werkmaatschappij van de VWA. In het programma worden de controlebevindingen van voorgaande jaren, verwachte ontwikkelingen en de door de beleidsdirectie Landbouw (LNV) en de Europese Commissie aanbevolen aandachtsgebieden meegenomen. Op deze wijze is het bewakingsprogramma een van de peilers van het overheidstoezicht in de diervoedersector. De resultaten van het bewakingsprogramma van de eerste helft van 2002 wijzen niet op structurele problemen.


---