Universiteit Maastricht
Persbericht
17 december 2002
Macht van medische professie doorbroken in euthanasiedebat
Medisch-ethische debatten zijn tegenwoordig ondenkbaar zonder de inbreng van gezondheidsethici en gezondheidsjuristen. Deze relatief nieuwe specialisten hebben het monopolie van de medische professie bij medisch-ethische kwesties, zoals het euthanasiedebat, doorbroken. De veelgehoorde klacht dat ethici en juristen pas in actie komen als er al een afgebakend beleidsprobleem ligt, gaat niet op. Ethici en juristen dragen juist bij aan de afbakening van het probleem door middel van definitievoorstellen. Voor hen is dus niet alleen in de adviesfase een rol weggelegd; zij oefenen al eerder, al tijdens de vorming van het begrippenkader van een beleidsprobleem, hun invloed uit. Dit blijkt uit het onderzoek 'Disciplines met dadendrang. Gezondheidsethiek en gezondheidsrecht in het Nederlandse euthanasiedebat 1960-1994' van Loes Kater (1971) waarop zij op vrijdag 20 december 2002 aan de Universiteit Maastricht hoopt te promoveren.
Opmars medische technologie
Kater beschrijft in haar onderzoek dat gezondheidsethiek en gezondheidsrecht
in korte tijd een bloeiende ontwikkeling hebben doorgemaakt en zich een
duidelijke positie verworven hebben in medisch-ethische debatten. Maar er
valt ook kritiek te beluisteren op beide disciplines: zo zouden ze niet
kritisch genoeg reageren, achter de feiten aanlopen en te zeer met elkaar
vergroeid zijn. In het onderzoek worden aan de hand van het euthanasiedebat
de ontwikkelingen van beide disciplines onderzocht. De snelle innovatie die
de medische technologie sinds de jaren '60 heeft doorgemaakt, bood ethici en
juristen de mogelijkheid om zeggenschap te claimen op het terrein van de
medische ethiek. In discussies over de definitie van het begrip euthanasie
hebben juristen en ethici hun invloed laten gelden. Hun inspanningen in het
debat over vragen rond het levenseinde hebben bijvoorbeeld sterk bijgedragen
aan het kader voor de normering en regulering van euthanasie.
Pil van Drion en de zaak Brongersma
Kater laat in haar onderzoek zien dat er niet alleen in de adviesfase een
rol voor ethiek en recht is weggelegd. Dit wordt door haar geïllustreerd aan
de hand van een korte bespreking met zogenoemde 'klaar-met-leven-situaties'.
Sinds het debat over de pil van Drion in de jaren '90 staat in ons land de
vraag ter discussie of er een oplossing moet worden gevonden voor ouderen
die niet lichamelijk of psychisch lijden binnen een medisch context, maar
die wel een hartstochtelijke doodswens hebben. Naar aanleiding van de zaak
Brongersma zijn ontwikkelingen rond recht en ethiek in deze kwestie al in
gang gezet. Ter discussie staan bijvoorbeeld de rol van respect voor
autonomie van de patiënt en de professionele verantwoordelijkheden van de
arts inzake de 'klaar-met-leven-situaties'. Katers onderzoek laat zien dat
de mogelijkheden om te anticiperen niet totaal open liggen, maar gerelateerd
zijn aan het netwerk dat in aanbouw is. Empirisch onderzoek naar de context
van een moreel issue kan uitwijzen wat de diverse claims zijn, waar ze
vandaan komen en hoe ze gecombineerd worden. Door middel van het theoretisch
perspectief, zoals uitgewerkt in de verschillende analyses, wordt een beter
inzicht verkregen in de betekenis en interactie tussen ethiek en recht in
medisch-ethische debatten. Dit sluit aan bij recente initiatieven door de
overheid om vanuit het recht en de ethiek meer te anticiperen op actuele
kwesties.
Universiteit Maastricht