Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid

Persbericht

Een conjunctuurindicator voor de bouwnijverheid
---

NIEUWE BOUWCONJUNCTUURINDICATOR DUIDT NOG NIET OP HERSTEL

De uitkomst van de nieuwe bouwconjunctuurindicator van het EIB duidt nog niet op een omslag van de bouwconjunctuur voor het tweede kwartaal van 2003. Oorzaken zijn de gedaalde orderportefeuille in de b&u en de licht gestegen reële hypotheekrente. De indicator geeft op kwartaalbasis inzicht in mogelijke omslagpunten van de burgerlijke en utiliteitsbouw (b&u). Bij de ontwikkeling van de nieuwe indicator is gebleken dat de productie van de grond-, water- en wegenbouw (gww) een minder duidelijke conjunctuurbeweging kent.

Dit zijn enkele conclusies uit het rapport Een conjunctuurindicator voor de bouwnijverheid dat door het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB) is gepubliceerd. In het rapport is een nieuwe conjunctuurindicator voor de bouwnijverheid op kwartaalbasis geconstrueerd. De grondgedachte achter de bouwconjunctuurindicator is dat de economische grootheden die het verloop van de bouwproductie aangeven (referentiereeks) of die van invloed zijn op dit verloop (basisreeksen) in vier componenten kunnen worden gesplitst. Van de vier componenten hebben de storingen een incidenteel karakter. Het duurzame verloop in de grootheid wordt gevormd door de invloed van seizoenen, trend en conjunctuur. Na eliminatie van seizoensinvloeden, storingen en trend resulteert de middellange termijn- of conjuncturele beweging die zich uit in een systematische slingerbeweging rond de trendwaarde.

In de indicator fungeert de waarde-index van de omzet in de b&u van het CBS als benadering van de bouwconjunctuur of referentiereeks. Het onderzoek wijst uit dat deze omzetindex een betrouwbaarder benadering voor de bouwproductie is dan de investeringen in woningen en gebouwen. De conjunctuurbeweging van de omzet in de b&u kan worden verklaard uit de basisreeksen ofwel voorlopende conjunctuurgolven van de index verwachte bedrijvigheid binnen de industrie (de producentenverwachting) en de reële hypotheekrente, beide van het CBS, en de orderportefeuille in de b&u, een grootheid afkomstig uit de EIB-conjunctuurtest voor de bouwnijverheid.

Met de bouwconjunctuurindicator kan een omzetraming voor het eerstvolgende kwartaal en een korte termijnvoorspelling voor de twee navolgende kwartalen worden gemaakt. Het verloop van de conjunctuurindicator geeft aan dat enige opleving in de industriële producentenverwachting in het eerste kwartaal van 2002 geen voorbode was van een herstel van de bouwconjunctuur. Het verbeterde verwachtingspatroon dat onder producenten leeft, werd in de loop van 2002 teniet gedaan door een hogere reële hypotheekrente en een gedaalde orderportefeuille in de b&u. De indicator voorspelt daarom dat de omzet in de woning- en utiliteitsbouw nog zeker tot en met het eerste kwartaal van 2003 in de laagconjunctuur zal blijven hangen. Zie publicatie: Een conjunctuurindicator voor de bouwnijverheid