IP/02/1920
Brussel, 19 december 2002
Eén jaar eurobiljetten en -munten
Bijna een jaar na de invoering van de bankbiljetten en munten heeft de
euro zijn plaats ingenomen in het dagelijkse leven van de Europese
burgers. De meeste Europeanen zijn tevreden over de euro en hebben
geen problemen met het gebruik van de eurobiljetten en -munten.
Volgens Commissielid Pedro Solbes, bevoegd voor Economische en
Monetaire Zaken, "luidde de succesvolle omschakeling op de euro een
nieuw tijdperk in voor Europa, een tijdperk waarin de Europeanen samen
meer zullen verwezenlijken. In de eerste plaats moeten onze economieën
worden gemoderniseerd zodat een welvarender Unie voor al onze burgers
tot stand kan worden gebracht". De euro wordt op veel plaatsen buiten
de eurozone steeds meer als betaalmiddel gebruikt, met name in grote
steden en toeristische gebieden. Veel winkeliers passen nog steeds de
dubbele prijsaanduiding toe. Hoewel de dubbele prijsaanduiding in 2002
voor veel burgers nuttig is geweest, kan ze ook voor vertraging hebben
gezorgd bij de "psychologische" omschakeling op de euro, die weliswaar
aan de gang is, maar nog lang niet voltooid. De meeste burgers rekenen
nog steeds in hun oude nationale munt, vooral wanneer ze grote
aankopen doen. Daarom richt de Commissie, in overeenstemming met
Eurocommerce, aan de kleinhandelssector de aanbeveling de dubbele
prijsaanduiding geleidelijk achterwege te laten en tegen uiterlijk 30
juni 2003 een eind te maken aan deze praktijk.
Commissielid David Byrne, bevoegd voor Gezondheids- en
Consumentenbescherming, verklaarde dat "de consumenten zich in het
algemeen goed hebben weten te redden met de nieuwe munt. Wij zijn nu
allen vertrouwd met de eurobiljetten en -munten die we op zak hebben.
Na een jaar hebben we de prijzen in euro bijna helemaal onder de knie.
Er blijven echter nog problemen. Waar dit nodig is, moeten we een
laatste inspanning leveren om de euro in onze hoofden even reëel te
maken als de euro die we op zak hebben."
De resultaten van de Eurobarometer van november leveren wat nieuwe
informatie over het succes van de omschakeling op de euro. Er zijn
vijfmaal meer mensen die er geen problemen mee hebben dan mensen die
aangeven nog steeds enige moeilijkheden te ondervinden. De grote
meerderheid van de mensen wende vlug aan het contante eurogeld: 92,8%
vindt het gemakkelijk om met de bankbiljetten om te gaan en meer dan
twee derde (68,8%) zegt dat het gebruik van de euromunten geen
problemen oplevert. De grote meerderheid van de Europeanen is van
mening dat het aantal bestaande denominaties voor bankbiljetten
(83,7%) en voor munten (53,5%) juist gepast is. Interessant is dat op
de vraag of zij biljetten van 1 euro zouden willen, 76% van de burgers
ontkennend antwoordde (72% voor biljetten van 2 euro).
De burgers zijn nu goed vertrouwd met de munten uit andere landen van
de eurozone. Vooral in grensregio's, grote steden en toeristische
gebieden is een steeds groter aandeel van de munten in omloop van
'vreemde' oorsprong. De verschillende nationale afbeeldingen van de
munten krijgen duidelijk heel wat belangstelling en 92,6% van de
respondenten bevestigen dat zij geen moeilijkheden hebben met de
verscheidenheid aan munten. Veel burgers zijn zelfs begonnen de munten
te verzamelen. De belangstelling van de muntenverzamelaars ging ook
uit naar de 80 verschillende euroverzamelmunten die in 2002 door
verschillende lidstaten werden uitgegeven en die niet voor gewone
betalingen bedoeld zijn.
Door de invoering van de eurobiljetten en -munten wordt de integratie
van de markten in de EU versterkt. De totstandbrenging van een
eenheidsmunt heeft niet alleen gezorgd voor de opheffing van het
wisselkoersrisico en het wegvallen van transactiekosten, maar ook voor
het slechten van een psychologische barrière voor de
grensoverschrijdende handel, aangezien vergelijkingen worden
vergemakkelijkt door de prijstransparantie. Sinds de invoering van de
eurobiljetten en -munten is 12% van de Europese consumenten meer
geïnteresseerd in het kopen van goederen in een ander EU-land.
Bovendien geeft gemiddeld 32% van de ondernemingen in de EU-15 aan dat
zij na de invoering van de eurobiljetten en -munten meer
geïnteresseerd zijn in het verkopen van hun goederen in het
buitenland.
De invoering van de eurobiljetten en -munten had een duidelijke
invloed op het gebruik van de euro buiten de eurozone, niet alleen in
Europa, maar ook in andere delen van de wereld. Onder meer het gedrag
van de Europese reizigers werkt deze ontwikkeling in de hand: 53% van
hen geeft aan eurocontanten mee te nemen wanneer ze de eurozone
verlaten, tegenover slechts 16% van de reizigers die US-dollars
meenemen. Blijkbaar worden betalingen met contant eurogeld af en toe
geaccepteerd in de drie lidstaten buiten de eurozone (DK, S en VK),
alsmede in de twaalf kandidaat-lidstaten, hoewel deze praktijk
doorgaans beperkt blijft tot de hoofdsteden en toeristische gebieden.
Sommige winkeliers duiden hun prijzen in euro aan. Op de andere
continenten had de invoering van de eurobiljetten en -munten ook enig
effect, hoewel op beperktere schaal. Behalve in de Franse overzeese
departementen, die geografisch buiten Europa liggen, maar deel van de
EU uitmaken, en waar de euro in de plaats is gekomen van de Franse
frank, wordt de euro ook als betaalmiddel aanvaard in de toeristische
gebieden van sommige Amerikaanse, Aziatische en Afrikaanse landen,
waarbij de prijzen soms in euro worden aangeduid.
In de meeste landen brachten de burgers de omschakeling op de euro in
verband met aanzienlijke prijsstijgingen. In de praktijk is uit een
statistische analyse die door Eurostat werd uitgevoerd aan het eind
van de eerste maand, aan het eind van het eerste kwartaal en na zes
maanden (STAT/84/2002) van dit jaar, gebleken dat de prijsstijgingen
die met de omschakeling op de euro in verband konden worden gebracht,
de inflatie met maximaal 0,2% hebben doen stijgen. Maar dit jaar is er
een ongewoon grote kloof tussen de gevoelsinflatie en de gemeten
inflatie, hetgeen te verklaren is door het feit dat sterkere
prijsstijgingen werden waargenomen voor sommige vaak gekochte goederen
en diensten, die een grotere rol spelen bij de vorming van de
perceptie van de consumenten.
De recente Eurobarometerenquête bevestigt dat de "psychologische"
omschakeling van de Europeanen op de euro aan de gang is, maar nog
verre van voltooid is: 42,2% van de consumenten rekent al
hoofdzakelijk in euro, maar dit percentage zakt tot 12,5% wanneer
belangrijke aankopen worden gedaan (bv. een huis of een auto), omdat
de meeste mensen voor dergelijke belangrijke transacties in de
nationale munt blijven rekenen. De kleinhandelaars passen nog steeds
de dubbele prijsaanduiding toe, omdat dit wordt geapprecieerd door
veel consumenten, met name die welke nog steeds in de nationale valuta
rekenen. Hoewel een kleine meerderheid (50,6%) van de consumenten niet
langer wil dat de winkeliers hun prijzen in de oude en de nieuwe munt
aanduiden, geeft 47,2% nog steeds de voorkeur aan de dubbele
prijsaanduiding. Tegelijkertijd moet worden erkend dat de voortzetting
van de dubbele prijsaanduiding onvermijdelijk de "psychologische"
omschakeling op de euro vertraagt en zelfs een vlotte overgang dreigt
tegen te werken. In overeenstemming met Eurocommerce beveelt de
Commissie daarom de kleinhandelssector aan de dubbele prijsaanduiding
geleidelijk achterwege te laten en tegen uiterlijk 30 juni 2003 een
eind te maken aan deze praktijk, en de klanten goed van tevoren van
deze verandering op de hoogte te brengen. Dezelfde aanpak wordt
aanbevolen in andere sectoren waar de prijzen en bedragen nog steeds
in de nationale munt en in euro worden aangeduid. Dit is bijvoorbeeld
het geval voor de facturen van sommige ondernemingen en voor de
bankafschriften die de financiële instellingen aan hun klanten
verstrekken.
http://europa.eu.int/comm/press_room/presspacks/euro/pp_euro_en.html