Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
2 december 2002 AV/WTZ/2002/94545
nr. 2020303840
Onderwerp Datum
Kamervraag/vragen van de leden 19 december 2002
Halsema en Van Gent
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de leden Halsema en Van Gent (beiden
GroenLinks) over overschrijdingen van de maximaal toegestane arbeidstijd.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
---
1. Hebt u kennis genomen van het Simap-arrest van 3 oktober 2000 (C 303/98) van het Europese Hof van
Justitie in Luxemburg waarin wordt geconcludeerd dat onder het begrip arbeidstijd in richtlijn
93/104/EG, later gewijzigd bij richtlijn 2000/34/EG, ook de uren worden begrepen die als
`wachtdiensten' op de werkplek worden doorgebracht?
Ja.
2. Klopt het dat in een schrijven van uw ministerie, gedateerd 28 februari 2001, de betrokken ministeries
verzocht zijn in kaart te brengen in welke onder hen ressorterende sectoren aanwezigheidsdiensten
voorkomen? Zo ja, kunt u meedelen welke sectoren uit deze inventarisatie naar voren zijn gekomen?
Ja.
Uit deze inventarisatie is naar voren gekomen dat met name in de sectoren gezondheidszorg,
jeugdhulpverlening, defensie, politie en brandweer aanwezigheidsdiensten voorkomen.
3. Deelt u de mening dat de huidige arbeidstijdenregeling in deze sectoren in strijd is met het
Gemeenschapsrecht?
Nee, ik deel deze mening niet.
Het arrest-Simap heeft betrekking op de specifieke situatie van de artsen in Spanje, die zeer intensieve
wachtdiensten draaiden. Het oordeel van het Hof kan niet zonder meer worden toegepast op andere
gevallen.
De Nederlandse regelgeving laat situaties als die van de Spaanse artsen niet toe.
In het Arbeidstijdenbesluit is een regeling opgenomen voor aanwezigheidsdiensten. Tijdens een
aanwezigheidsdienst is de werknemer verplicht om op de werkplek aanwezig te zijn om zo spoedig
mogelijk aan een oproep gehoor te geven en arbeid te verrichten. Het gaat om noodzakelijke arbeid die
geen uitstel gedoogt. Dat de werknemer kan worden opgeroepen is voorzienbaar, maar het tijdstip
waarop hij daadwerkelijk wordt opgeroepen is geheel onvoorzienbaar. Als niet aan deze criteria wordt
voldaan, dan moeten de werkzaamheden als een reguliere dienst worden ingeroosterd.
Bij deze invulling van aanwezigheidsdiensten kan de tijd waarin uitsluitend sprake is van aanwezigheid
en geen werkzaamheden worden verricht worden aangemerkt als rusttijd.
Om de risico's van een te grote belasting van de werknemer bij het werken in aanwezigheidsdiensten te
beperken is in het Arbeidstijdenbesluit bovendien een aantal waarborgen opgenomen. Het betreft de
volgende waarborgen:
- de minimale rust die een werknemer voor en na een aanwezigheidsdienst moet genieten;
- de maximale duur van een aanwezigheidsdienst;
- het maximum aantal uren dat binnen een aanwezigheidsdienst mag worden gewerkt;
- het maximum aantal aanwezigheidsdiensten dat een werknemer per week mag draaien.
4. Kunt u verklaren waarom u ruim twee jaar na de uitspraak van het Hof nog altijd geen maatregelen hebt
getroffen om aan deze onwettige situatie een einde te maken, namelijk dat de door onderhavige richtlijn
voorgeschreven maximale arbeidstijd per week van 48 uur wordt overschreden, zoals bijvoorbeeld bij
de beroepsbrandweerkorpsen die rekening houdend met het arrest werkweken draaien van 54 tot 60
uur?
Zoals ik bij vraag 3 heb toegelicht ben ik niet van mening dat er sprake is van een onwettige situatie. In
de Nederlandse wet- en regelgeving zijn normen opgenomen die de maximale arbeidstijd per week
regelen. Daarbij is rekening gehouden met de onderhavige richtlijn. Zoals hiervoor al is opgemerkt,
wordt de tijd dat de werknemer uitsluitend aanwezig is en geen werkzaamheden verricht niet gerekend
---
als arbeidstijd. In dit licht moet ook de situatie bij de brandweerkorpsen worden bekeken. Er is sprake
van overschrijding van de maximale arbeidstijd per week indien de werkweken van 54 tot 60 uur in hun
geheel als arbeidstijd moeten worden gerekend.
5. Bent u van mening dat de Nederlandse overheid zelf de verantwoordelijkheid dient te nemen en in actie
moet komen opdat overschrijdingen van de maximaal toegestane arbeidstijd tot het verleden zullen
behoren? Zo nee, waarom niet?
Uiteraard is de overheid verantwoordelijkheid voor het handhaven van de uiterste grenzen in wet- en
regelgeving ten aanzien van de maximaal toegestane arbeidstijd. De Arbeidsinspectie is belast met het
toezicht op de naleving van de uiterste grenzen van de Arbeidstijdenwet.
6. Kunt u meedelen welke maatregelen u zult nemen, en op welke termijn, om aan de onduidelijkheid voor
de betrokkenen en de onthouding van hun toekomende rechten een einde te maken?
Zie het antwoord bij vraag 3.