Ministerie van Justitie


http://www.justitie.nl

MIN JUST: Terugkeerbeleid

Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Bezoekadres
Schedeldoekshaven 100
2511 EX Den Haag
Telefoon (070) 3 70 79 11
Fax (070) 3 70 79 72
www.justitie.nl
Datum 19 december 2002
Ons kenmerk 5199604/02/DVB
Onderwerp Terugkeer

In een uitzending van het televisieprogramma NOVA op 18 december jl. is gesproken over de mogelijkheden en onmogelijkheden van gedwongen terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers naar het land van herkomst, zulks naar aanleiding van een intern IND werkdocument.

De toenmalige Staatssecretaris van Justitieheeft uw Kamer bij brief van 1 februari 2002 geïnformeerd over de stand van zaken bij de uitvoering terugkeerbeleid. In deze brief is aangegeven welke activiteiten reeds in gang gezet zijn en welke problemen de uitvoeringsorganisaties ondervinden bij de gedwongen terugkeer van vreemdelingen (zowel uitgeprocedeerde asielzoekers als overige illegalen).

In de genoemde brief is nogmaals het, door uw Kamer geaccordeerde, uitgangspunt bevestigd dat de verantwoordelijkheid voor de terugkeer primair bij de uitgeprocedeerde asielzoeker ligt. Dit uitgangspunt is ook neergelegd in de Vreemdelingenwet 2000. Dat betekent uiteindelijk dat, zodra een asielzoeker uitgeprocedeerd is, de eventuele voorzieningen beëindigd worden. Deze uitgeprocedeerde asielzoeker zal vervolgens, al dan niet vrijwillig, moeten terugkeren of er zelf voor kiezen om (met onbekende bestemming) te vertrekken. Daar waar de vreemdeling er voor kiest zelfstandig terug te keren naar het land van herkomst, ondersteunt de Nederlandse overheid de vreemdeling desgewenst bij terugkeer. Niet alle vreemdelingen maken echter gebruik van de ondersteuning die geboden wordt, een deel van de groep vertrekt met onbekende bestemming, al dan niet naar hun land van herkomst. Voor gedwongen terugkeer is de medewerking van de landen van herkomst essentieel. De betrokken vreemdelingen beschikken doorgaans niet over reis- en identiteitsdocumenten. Om voor ongedocumenteerde vreemdelingen de gedwongen terugkeer te kunnen realiseren dienen (vervangende) reisdocumenten welke moeten worden afgegeven door de autoriteiten van de landen van herkomst. Hoewel de Nederlandse overheid continue investeert in de relatie met de betreffende landen van herkomst en hun respectievelijke ambassades en consulaten, blijft de afgifte van (vervangende) documenten, zogenaamde laisser-passers, een onzekere factor.

In de eerder genoemde brief van 1 februari 2002 is tevens aangegeven dat de organisatie van het terugkeerproces verder gestroomlijnd zou worden teneinde het aantal gedwongen verwijdering verder te verhogen. Hiertoe zijn verschillende maatregelen genomen waaronder de gecentraliseerde en gecoördineerde aanpak van de presentaties. Deze aanpak moet leiden tot een effectievere verstrekking van laisser-passers en het inzichtelijk maken van knelpunten. Om deze gecoördineerde aanpak te ondersteunen worden periodiek interne rapportages gemaakt over de stand van zaken. Tevens wordt, onder verantwoordelijkheid van de DGVw2000, de ketensturing en ketensamenwerking op het gebied van vertrek en terugkeer versterkt door projectmatig te werken gericht op specifieke groepen. Daarnaast worden ook binnen de IND de interne werkprocessen op dit terrein gestroomlijnd. De genoemde rapportages zijn bedoeld als leidraad voor de bij het terugkeerproces betrokken medewerkers. De redactie van NOVA beschikt kennelijk over een exemplaar van de, voor intern gebruik bestemde, 'Leidraad aandachtslanden Terugkeer'. Ik zend u hierbij, ter vertrouwelijke kennisneming, de interne leidraad toe, waarbij ik er op wijs dat dit een document in ontwikkeling betreft.

Er wordt, en ook dat is eerder aan Uw Kamer gemeld, veel gedaan om het terugkeerproces efficiënter en effectief te maken. De leidraad waarover NOVA beschikt vormt hiervan een goed voorbeeld. Ook laten de cijfers, die in het kader van het Groot Project Vreemdelingenwet 200 aan uw Kamer gezonden worden, over 2002 reeds een stijging zien van het aantal vreemdelingen dat uitgezet wordt, dan wel onder toezicht vertrekt. Ook het aantal vreemdelingen dat zich bij IOM meldt voor ondersteuning bij vrijwillige terugkeer is in het jaar 2002 gestegen. Daarnaast is dit jaar een substantieel aantal MOU's gesloten met landen van herkomst en transitlanden teneinde de terugkeer van vreemdelingen te vergemakkelijken.
Ik verwacht dat deze inspanningen, gecombineerd met de in het Strategisch Akkoord aangekondigde maatregelen de komende periode een verdere stijging van het aantal daadwerkelijke verwijderingen te zien zal geven.

De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie a.i.,

J.P.H. Donner

19 dec 02 13:55