Bijdrage Debat normen en waarden Woensdag 18 December 2002 - 12:52
Door André Rouvoet
De afgelopen week is mij enkele keren gevraagd wat ik nu eigenlijk wil
met dit debat. Welnu, de reden dat ik dit debat heb aangevraagd ligt
in het grote belang dat mijn fractie hecht aan het publiek spreken
over én handelen naar waarden en normen, ook in deze zaal. Democratie
is immers meer dan een procedure om tot besluiten te komen. Democratie
gaat eerst en vooral over idealen en overtuigingen, en dus over ideeën
over goed en kwaad. Paars wilde daar niet aan, beducht als men was
voor moralisme en betutteling van de vrije, mondige burger.
Het gezin, de school, de kerk
Die schroom kent de fractie van de ChristenUnie niet: de overheid
heeft een belangrijke taak waar het gaat om het formuleren, het in
wetgeving vastleggen en het bewaken van essentiële normen voor het
samenleven van mensen die in tal van opzichten verschillen. En dát kan
alleen maar vanuit fundamentele, onderliggende waarden gebeuren.
Dit is geenszins een exclusieve overheidstaak. Sterker: de overheid is
niet de eerst aangewezene om voor de overdracht van waarden en normen
te zorgen. Het gezin, de school, de kerk zijn bij uitstek de verbanden
waar dit plaats vindt. Daarom moeten we deze instituties ook
beschermen en ondersteunen, en behoren ze zeker ook bij het debat te
worden betrokken. Maar we moeten niet van de weeromstuit de overheid
buiten het zo belangrijke debat over moraliteit en normativiteit
houden. Dat speelt immers niet alleen op de niveaus van de koopman en
de dominee, maar ook op dat van de staatsman! Ik heb vaker hier gezegd
dat politiek niet alleen over recht, maar in essentie altijd ook over
moraal gaat.
Daarom was ik blij met de koersbijstelling die zich met de komst van
dit kabinet aftekende. Het kabinet kwam tot stand in moeilijke
omstandigheden, die schreeuwden om moreel leiderschap, waardoor de
sociale samenhang bevorderd en maatschappelijke tegenstellingen
overbrugd konden worden. Zeker minister-president Balkenende had als
lijsttrekker verwachtingen gewekt, onder meer met wat hij in zijn boek
schreef. En hij bleek inderdaad geen last te hebben van die typisch
paarse schroom om zaken als fatsoen, waarden en normen aan de orde te
stellen. Dat deed ons oprecht deugd. De vaart leek er goed in te komen
toen hij de suggestie van de ChristenUnie overnam om naar het
voorbeeld van Noorwegen een normen- en waardencommissie in te stellen.
Goed, erg fatsoenlijk om dat als een eigen idee te lanceren was het
niet, maar vooruit. Uiteindelijk mocht die commissie er van zijn
coalitiepartners niet komen, maar het debat was geagendeerd. En dat is
goed!
Wat is er gevolgd op die eerste, bemoedigende aanzetten?
Op 4 oktober schreef de minister-president de Kamer een brief, waarin
hij de aanpak schetste die het kabinet voorstaat. Dank daarvoor en ook
voor de aanvullende brief van maandag. Wat vooral opvalt is dat het
kabinet van meet af aan een versmalling aanbrengt in het waarden- en
normendebat en het vooral terugbrengt tot het thema van fatsoen en
respect: Onder het motto fatsoen moet je doen heeft het kabinet in de
Regeringsverklaring aangegeven het belang van waarden en normen actief
te zullen uitdragen. () Een door burgers ervaren verval van waarden en
normen zal zich in de praktijk vooral manifesteren in ongewenste
uitingen en gedragingen. De dialoog met de burgers kan derhalve naar
de mening van het kabinet het beste in die termen worden gevoerd. En
dit brengt het kabinet er dan toe om bij de aanpak van het waarden- en
normendebat als het eerste en kennelijk belangrijkste spoor zoveel
mogelijk aan te sluiten bij de ervaringen en ergernissen van de
burgers zelf, waarbij het debat gericht wordt op de vraag hoe die
ergernissen van burgers kunnen worden weggenomen.
MdV, laat ik er geen doekjes om winden: deze agenda is mij te smal en
in zekere zin ook riskant. U mag wel weten dat ik bij lezing van de
brief in de kantlijn spontaan het woord spruitjesgeur heb gekrabbeld.
Het is onze overtuiging dat er behoefte is aan moreel leiderschap en
dat veronderstelt een richtinggevende visie en gezagvol optreden. En
dan is het nodig dat we waarden over de volle breedte van het
politieke erf in beeld hebben en bij elkaar en de burgers in beeld
brengen en zonodig inscherpen. Natúúrlijk gaat het bij normen en
waarden ook over veiligheid en fatsoen, maar tot nog toe gaat het mij
teveel over leefbaarheid in de smalle betekenis van het elkaar niet in
de weg zitten. Die insteek is in wezen egocentrisch, gericht op het
veiligstellen van gevestigde belangen, en loopt gemakkelijk over in
een naar binnen gericht en benepen burgermansfatsoen. Normativiteit in
politieke zin gaat echter over meer dan een respectvolle omgang met
elkaar in het publieke domein, gebrek aan fatsoen op straat en
overdaad aan seks en geweld op TV, hoe belangrijk dat ook allemaal is.
Geen spruitjesdiscussie
Publieke moraal heeft ook betrekking op het opkomen voor anderen, voor
sociaal zwakkeren, voor de verre naasten, voor de vluchteling, op het
zorgvuldig beheer van schepping en natuur, op onze omgang met
natuurlijke hulp- en energiebronnen, op medisch-ethische vraagstukken
(biogenetica!), enzovoort, enzovoort. Dat is óók een opvatting van
leefbaarheid, maar dan één waarin niet ik zelf, maar de ander centraal
staat. Ook in dit opzicht is behoefte aan visionair en
vertrouwenwekkend leiderschap. Daar moeten we het dus over hebben! Ik
was het eigenlijk wel eens met de heer Aantjes, die in de toespraken
van de minister-president de toepassing miste en eerder al schreef dat
een overheid zich wel indringend kan bezighouden met regelgeving op
bepaalde sterk ethisch geladen terreinen, maar haar gezag verspeelt
als zij de zorg voor het milieu en de armoede in de wereld
verwaarloost of minimaliseert. Met klem zeg ik tegen de
minister-president: laat het debat over normen en waarden niet
uitmonden in een benepen discussie over wat ons stoort in het gedrag
van anderen. De Nederlandse samenleving heeft recht op meer dan een
spruitjes-discussie. Het waarden- en normendebat mag geen doekje voor
het bloeden worden, daarvoor is het te belangrijk. We zullen dus
werkelijk moeten doorstoten naar de fundamentele waarden die aan ons
samenleven ten grondslag liggen én en daar wordt het pas echt spannend
we zullen de vraag onder ogen moeten durven zien wat dat dan betekent,
bijv. voor de grenzen aan de individuele vrijheid van burgers. Dat
vraagt om bereidheid om in eigen vlees te snijden met het oog op
andere zwaarwegende waarden of belangen. En voor politici vraagt het
de moed om impopulaire maatregelen te nemen, als die nodig zijn ter
bescherming van essentiële waarden.
Bijbelse waarden
Het thema van het derde spoor moet dus veel meer accent krijgen, niet
alleen via een rapport van de WRR, eind volgend jaar, maar door middel
van een werkelijk breed debat in de samenleving over wat waardevol is
in het samenleven met anderen. En dan gaat het er niet om nieuwe
waarden uit te vinden. De Britse geleerde en apologeet C.S. Lewis
schreef eens dat de menselijke geest net zo min de mogelijkheid heeft
om een nieuwe waarde uit te vinden als om een nieuwe primaire kleur te
bedenken. Dat kan dus niet en het is ook niet nodig. Wel gaat het om
een revitaliseren en operationaliseren handen en voeten geven van
vertrouwde waarden in actuele vraagstukken. Bij mij en mijn fractie
leeft de diepe overtuiging dat de samenleving, iedere samenleving, het
meest gediend is met het leven uit de bijbelse waarden, die vanouds
hun sporen diep in de geschiedenis en de wetgeving van ons land hebben
getrokken. Dat is een grote zegen en we doen er goed aan die bijbelse
waarden te koesteren én actueel te vertalen in concrete keuzes; dat
geldt voor het persoonlijke leven, maar ook voor het politieke
handelen. Natuurlijk: we zijn niet klaar met een verwijzing naar de
Tien Geboden, maar het kan zeker niet zonder! Eerder hebben we al eens
verwezen naar een hoofdredactioneel commentaar in de NRC waarin over
de Tien Geboden werd gesproken als een logisch normatief kader; daar
zit veel waars in! En daarom ook is de rol van de kerken in dit debat
ook zo belangrijk. Niet omdat zij de waarheid in pacht hebben. Wel
omdat zij vanuit hun hoge ambt het bewaren én het uitdragen van het
Woord van God de samenleving kunnen dienen met hun bijdrage. Vandaar
dat wij er bij herhaling op hebben aangedrongen de kerken actief bij
dit debat te betrekken. En tegelijkertijd de kerken hebben opgeroepen,
uitgedaagd, hun verantwoordelijkheid te verstaan en hun stem helder te
laten horen.
De dienst aan God en de naaste
De eenvoudigste samenvatting van de bijbelse waarden is de dienst aan
God en de naaste. Maar om dee actualiteit van de bijbelse waarden te
illustreren wil ik graag wat specifieker een aantal noties toevoegen
aan wat door de regering is aangedragen. Mag ik beginnen met het
noemen van de saamhorigheid, de onderlinge verbondenheid, en
vandaaruit de gerichtheid op de ander. In het verlengde daarvan
onderstreep ik het belang van de waarden van de barmhartigheid en de
naastenliefde, een waarde die wat mij betreft meer is en dieper gaat
dan solidariteit, en naast de bereidheid tot delen ook noties als
dienstbaarheid en opofferingsgezindheid omvat. En dan is ook de vraag
aan de orde of we ons in deze tijd van technische vooruitgang en
materiële voorspoed voldoende bewust zijn van ons rentmeesterschap,
onze verantwoordelijkheid voor het beheer van de schepping, van natuur
en milieu?
Deze waarden impliceren de erkenning dat er grenzen zijn aan andere
betekenisvolle waarden, zoals die van de individuele vrijheid: het
gaat om vrijheid in verantwoordelijkheid met en voor anderen. In dat
verband zal er oog moeten zijn voor de betekenis van klassieke deugden
als integriteit, trouw en zelfbeheersing. Het is daarbij de vraag of
er in onze moderne, geïndividualiseerde en ik-gerichte samenleving nog
ruimte is voor erkenning van gezag en autoriteit, als noodzakelijke
voorwaarden voor een geordende samenleving. Een andere belangrijke
notie is dat ieder spreken in termen van rechten zn keerzijde heeft in
de aanvaarding van plichten en dat we derhalve niet alleen moeten
staan op onze eigen rechten, maar ook op die van anderen.
En dan de gewichtige kwestie van de geestelijke vrijheid: hoe ver
reikt die en waar stuiten we op absolute grenzen? Wat is precies de
taak van de overheid daarbij en waar moeten burgers en hun
organisaties worden aangespoord om zelf zich in acht te nemen en
grenzen te respecteren? Wat betekenen tolerantie en verdraagzaamheid
in een pluriforme samenleving als de onze?
Uit het hart
Het zou een verdieping en verrijking van het publieke debat over
waarden en normen zijn als we erin slagen deze noties erin te
betrekken en de burgers aan te sporen hierover te laten nadenken en
zich uit te spreken, meer dan over hun ergernissen. De samenleving zou
ermee gediend zijn!
Ik heb in mijn bijdrage geen directe vragen aan de minister-president
gesteld. Het onderwerp van dit debat verdient het m.i. dat politici
zich in hun morele kaarten, of liever: in hun hart laten kijken en een
eigen beschouwing over het thema van waarden en normen geven. Dat heb
ik namens de fractie van de ChristenUnie willen doen en ik zou de
minister-president willen uitnodigen het zelfde te doen.
---