Aanbiedingsbrief zevende voortgangsrapportage AZR
De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
AWBZ/2343396
18 december 2002
De AWBZ-brede zorgregistratie (AZR) is onderdeel van het groot project
modernisering AWBZ. Conform uw verzoek, ontvangt u vier keer per jaar
een voortgangsrapportage. Twee daarvan maken deel uit van de
halfjaarlijkse rapportage over de modernisering AWBZ. Ik heb u
toegezegd om u over het deelproject AZR tussentijds te informeren, in
aanvulling op de gebruikelijke halfjaarlijkse rapportages
modernisering AWBZ. Deze rapportage is de zevende voortgangsrapportage
over het deelproject AZR.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
drs. Clémence Ross-van Dorp
Aanbiedingsbrief zevende voortgangsrapportage AZR 1. Aanbiedingsbrief
zevende voortgangsrapportage AZR
7e voortgangsrapportage AWBZ brede zorgregistratie (AZR) 12 december 2002
Inleiding
Het project AWBZ-brede zorgregistratie (AZR) maakt deel uit van het groot project
modernisering AWBZ. Over de AZR wordt, op verzoek van de Kamer, vier maal per jaar
aan de Tweede Kamer gerapporteerd. In de vorige (6e) rapportage is de voortgang
belicht tot en met augustus 2002. Deze rapportage betreft de periode september -
november 2002.
De kern van de AZR is dat het indicatieorgaan, de zorgaanbieder en het zorgkantoor (de
ketenpartners) informatie over de zorgtoewijzing elektronisch gaan uitwisselen. Dit
informatiesysteem ondersteunt de ketenpartners bij de uitvoering van hun taken in de
AWBZ. Voor de zorgkantoren is de AZR van belang bij het proces van zorgtoewijzing en
het wachtlijstbeheer. Doel is uiteindelijk dat de cliënt tijdig de geïndiceerde zorg
ontvangt.
De AZR is gericht op het verhogen van de efficiëntie in de uitvoering van processen,
doordat het digitaal berichtenverkeer op termijn de papieren communicatie in de
zorgketen waar mogelijk zal gaan vervangen.
De ketenpartners houden ieder hun eigen verantwoordelijkheid in de uitvoering van de
AWBZ. De AZR dwingt wel een eenduidige wijze van communiceren af, doordat ieder
gebonden is aan standaarden voor het onderlinge berichtenverkeer.
De zorgkantoren ontvangen van VWS een projectsubsidie voor de ontwikkeling en
implementatie van de AZR. De totale kosten voor de AZR bedragen thans 30,9
miljoen, waarvan ca 24 miljoen voor de zorgkantoren en ca 7 miljoen voor het
centrale project.
Het landelijk project draagt zorg voor vervulling van de randvoorwaarden, onder meer:
de juridische basis voor de onderlinge gegevensuitwisseling, de financiering van de AZR,
het investeren in het bestuurlijk draagvlak en de invoering van een uniek cliëntnummer.
Voortgang van fase 2
Fase 2 is gericht op het gestructureerd genereren van wachtlijstinformatie bij de
zorgkantoren. De indicatieorganen en de zorgaanbieders sturen, op cliëntniveau,
informatie over het moment van indicatiestellen, respectievelijk het moment van
aanvang van de zorg naar het zorgkantoor. Aan de hand van deze informatie genereert
het zorgkantoor een regionale wachtlijst. Alle 32 regionale wachtlijsten opgeteld geven
een landelijk beeld van het aantal wachtenden in de zorg, gespecificeerd naar de
voorziening waarop wordt gewacht.
Op een tweetal peildatums, namelijk 1 april en 1 juli 2002, hebben proefmetingen
plaatsgevonden bij de zorgkantoren. Daarbij is gekeken naar de mate waarin de
zorgaanbieders en de indicatieorganen gegevens aanleveren en de kwaliteit daarvan. Er
doen zich regionaal grote verschillen voor. In sommige regio's is het elektronische
berichtenverkeer reeds goed op gang gekomen; ook de kwaliteit van de aangeleverde
gegevens is heel behoorlijk. Een groot aantal regio's heeft dit stadium echter nog niet
bereikt. Het totaalresultaat van de eerste proefmetingen is onvoldoende om op basis
van deze gegevens een betrouwbare landelijke wachtlijst samen te stellen. De
organisatie van de gegevenslevering moet op veel plaatsen nog worden verbeterd, wil er
sprake kunnen zijn van een landelijk dekkende wachtlijstmeting volgens de fase 2
methode.
---
7e voortgangsrapportage AWBZ brede zorgregistratie (AZR) 12 december 2002
Momenteel voert een extern bureau een wachtlijstmeting uit met als peildatum 1 november 2002. Voor een deel komt deze tot stand via de methode van fase 2, deels is deze meting nog gebaseerd op de fase 1 methode van de afgelopen jaren.
In de vorige voortgangsrapportage is een actieplan aangekondigd om de informatie-
uitwisseling op het gewenste peil te brengen. Dit verbetertraject is in oktober 2002
gestart en zal eindigen in februari 2003. Dit traject is bedoeld om de zorgkantoren te
ondersteunen bij het realiseren van fase 2: het kunnen genereren van een volwaardige
landelijke wachtlijst.
De zorgkantoren krijgen gerichte ondersteuning afgestemd op hun lokale situatie, indien
zij hier prijs op stellen. Daarnaast zorgt VWS voor het maken van een handboek voor de
AZR. Hierin staan onderwerpen die voor alle regio's van belang zijn, zoals definities,
standaarden en algemeen geldende spelregels en procedures. De naleving van dit
handboek zorgt ervoor dat wachtlijstgegevens in de verschillende regio's op dezelfde
manier worden geregistreerd, zodat de gegevens landelijk optelbaar worden.
Om de voortgang van de verbeteracties te kunnen volgen is een zogeheten 'peilstok '
ontwikkeld, waarmee op objectieve wijze de ontwikkeling van het berichtenverkeer kan
worden gemeten. Gekeken wordt naar de respons (hoeveel indicatieorganen en
zorgaanbieders leveren gegevens aan het zorgkantoor), de dekkingsgraad (zijn de
aangeleverde gegevens volledig) en de kwaliteit (zijn de aangeleverde gegevens juist).
De komende (8e) voortgangsrapportage zal kwantitatieve gegevens uit de peilstok
bevatten, met de peildata van 1 april, 1 juli en 1 november 2002. Aan de hand hiervan
is de progressie te meten in de diverse regio's.
Het is de bedoeling dat de peilstok wordt overgedragen aan de zorgkantoren, om hen in
staat te stellen zelf de respons, dekkingsgraad en kwaliteit te monitoren. Deze zelftoets
kan gebruikt worden als een van de instrumenten voor het uitvoeren van de
regiefunctie, die het zorgkantoor heeft in de regio.
De zorgkantoren geven aan wel afhankelijk te zijn van de medewerking van de
indicatieorganen en de zorgaanbieders. Artikel 56 van de AWBZ dient als basis voor de
gegevensaanlevering aan het zorgkantoor, maar schrijft niet voor dat dit in elektronische
vorm dient te geschieden. Door het opnemen van een informatieartikel in het nieuwe
Zorgindicatiebesluit worden de indicatieorganen verplicht de informatie aan het
zorgkantoor op te slaan volgens de standaarden van de AZR. Aan de kant van de
zorgaanbieders wordt nog overwogen hoe de gegevenslevering kan worden bevorderd
door landelijke maatregelen.
Tenslotte wordt in het verbetertraject onderzocht op welke wijze synergie voordelen te
behalen zijn. Er is een inventarisatie gemaakt van mogelijke quick wins. Van een aantal
van deze maatregelen is de inschatting, dat het realiseren ervan de nodige tijd zal
vergen. Ook hier geldt, dat de organisaties hun eigen bedrijfsprocessen moeten
afstemmen en aanpassen op die van de ketenpartners. De ervaring leert dat dit een
aanzienlijke doorlooptijd vergt.
De AZR houdt rekening met de ontwikkelingen die plaatsvinden in het kader van de
modernisering, zoals de invoering van de functiegerichte indicatiestelling. Zo is eind
november jl., volgens planning, de berichtenstandaard vastgesteld.
Op basis van deze standaard zal het indicatieorgaan met het zorgkantoor ook in termen
van functies gaan communiceren. Hieraan gekoppeld, vindt een conversie plaats van
functies naar zorgproducten. Dit is nodig, omdat in 2003 de producten nog zullen
worden gehanteerd vanwege de relatie met de bekostiging.
---
7e voortgangsrapportage AWBZ brede zorgregistratie (AZR) 12 december 2002
Vanaf 1 april 2003 zullen de indicatieorganen gefaseerd gaan werken volgens deze
nieuwe standaard. Alle indicatieorganen zullen uiterlijk 1 januari 2004 'over' moeten zijn
op de nieuwe berichtenstandaard.
Voor de sector geestelijke gezondheidszorg (GGZ) is in november jl. een
integratiestandaard vastgesteld. Deze regelt de gegevensaanlevering van de
zorgaanbieders naar het zorgkantoor. Dit bericht bevat informatie over de
indicatiestelling, de aanvang zorg en de wachttijden voor betreffende cliënt. In het
voorjaar van 2003 zullen in enkele regio's pilots plaatsvinden. Zorgverzekeraars
Nederland en GGZ-Nederland streven ernaar dat op 1 juli 2003 de pilots operationeel
zullen zijn. Aan de hand van de ervaringen opgedaan in de pilots zal een planning
worden gemaakt voor de invoering van de standaard voor de gehele sector GGZ. Deze
planning wordt geïntegreerd in die voor de AZR.
De sector gehandicaptenzorg maakt gebruik van het systeem ZRS. Dit ZRS is reeds in
gebruik bij de zorgkantoren en dient als bron voor de wachtlijstinformatie. Thans wordt
bezien of een aanpassing van het huidige ZRS nodig is, om te blijven dienen als bron
van wachtlijstinformatie voor de sector gehandicaptenzorg. Ook wordt in kaart gebracht
welke stappen nodig zijn om de zorgaanbieders gegevens te laten aanleveren volgens de
standaarden van de AZR. De planning voor deze sector zal geïntegreerd worden in die
van de AZR.
Voortgang volgende fase
De afgelopen maanden hebben de zorgkantoren, onder leiding van Zorgverzekeraars
Nederland (ZN), een herziene visie ontwikkeld op het proces van zorgtoewijzing en
wachtlijstbeheer. Deze herziene visie is gebaseerd op ervaringen van zorgkantoren in de
dagelijkse praktijk en is van belang voor de vaststellen van de reikwijdte van de
volgende fase.
Op dit moment is VWS in overleg met de zorgkantoren en ZN over de impact van deze
visie. Het is van groot belang dat er een goed draagvlak is bij alle ketenpartners voor
deze visie. Daarvoor is het nodig dat ook de overige ketenpartners zicht krijgen op de
veranderingen in de procesgang in de keten en wat de gevolgen zijn voor het onderlinge
berichtenverkeer.
VWS streeft ernaar op 1 maart 2003 bestuurlijke overeenstemming te hebben over de
inhoud en reikwijdte van de volgende fase. In het convenant tussen VWS, ZN en het
College voor Zorgverzekeringen inzake de taken en de financiering van zorgkantoren is
deze datum overeengekomen. Ook zullen de minimum eisen die VWS stelt aan het
proces van zorgtoewijzing en het wachtlijstbeheer expliciet gemaakt worden en met de
ketenpartners gecommuniceerd.
Wanneer op 1 maart 2003 de reikwijdte van de volgende fase en de daaraan te stellen
eisen zijn vastgesteld, zal de rest van 2003 in het teken staan van het ontwerpen en de
voorbereiding van de implementatie. Afgesproken is de implementatie van de volgende
fase plaats te laten vinden met ingang van 1 januari 2004. Deze fasering is
aangehouden om de ketenpartners de gelegenheid te geven om in deze periode te
werken volgens het model van fase 2. De implementatie van de volgende fase van de
AZR wordt ten opzichte van de oorspronkelijke planning verschoven om niet samen te
vallen met de invoering van het functiegericht indiceren per 1 april 2003. Dit zou anders
een te hoge implementatiedruk met zich mee brengen.
---
7e voortgangsrapportage AWBZ brede zorgregistratie (AZR) 12 december 2002
In mei 2003 zal een herziene planning beschikbaar zijn voor de AZR. De ontwikkeling in
de sectoren gehandicaptenzorg en de geestelijke gezondheidszorg zullen dan in de
planning voor de AZR geïntegreerd zijn.
Onlangs heeft het kabinet zijn standpunt over de invoering van een
burgerservicenummer aan de Tweede Kamer toegezonden. Voor de zorgsector wordt
bepleit een specifiek zorgnummer in te voeren. Een dergelijk nummer biedt grote
voordelen voor de AZR, omdat daarmee de toegestane gegevensuitwisseling in de
zorgketen gemakkelijker kan verlopen. Daarom wordt op dit moment bekeken of binnen
de AZR met een dergelijk zorgnummer gewerkt kan worden. De resultaten van deze
voorstudie zullen in de planning worden verwerkt.
Met het College voor Zorgverzekeringen en Zorgverzekeraars Nederland is overleg
gestart over de positionering van het toekomstig beheer van de AZR. Gezien de
wettelijke taken van het College voor Zorgverzekeringen ligt het voor de hand het
beheer van landelijke standaarden en de rapportages die uit de AZR voortkomen onder
te brengen bij dit orgaan.
Een onderwerp dat sterk samenhangt met de AZR is het terugdringen van de omvang
van de papierstroom in de keten van de AWBZ. Als het digitale berichtenverkeer goed
op gang is, kan dit de huidige papierstroom verminderen. Het College voor
Zorgverzekeringen gaat, in samenwerking met een verzekeraar, een proef uitvoeren om
te bezien op welke wijze de formulierenstroom gerationaliseerd kan worden. Dit project
wordt parallel aan de AZR uitgevoerd. Beperking van de papierstroom leidt naar
verwachting tot een vermindering van de administratieve lasten in de keten.
---///---
---