Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk 28 oktober 2002 A&G/W&B/2002/82648 Kenmerk: 2020302200
Onderwerp Datum Kamervragen van het lid Kant 18 december 2002

Hierbij zend ik u, mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de antwoorden op de vragen van het lid Kant (SP) over legionellabesmetting via koeltorens. De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(M. Rutte)




---

Vragen en antwoorden op de vragen van het lid Kant (SP) over legionellabesmetting via koeltorens (Ingezonden 25 oktober 2002 / 2020302200) Vraag 1
Is het waar dat de conclusie uit de inventariserende studie van Kiwa naar omvang en preventie van vermeerdering van legionella in koeltorens en luchtbeheersingsapparatuur, luidt dat er noodzaak is tot het ontwikkelen van richtlijnen? Antwoord 1
Na de rampzalige legionella-uitbraak in Bovenkarspel in maart 1999 is geconstateerd dat er in Nederland onvoldoende zicht is op de risico's met betrekking tot de vermeerdering en verspreiding van legionella door koeltorens en luchtbehandelingsinstallaties. Daarom is in opdracht van de Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijk Ordening en Milieubeheer, door Kiwa N.V. Onderzoek en Advies, onderzoek hieromtrent uitgevoerd. Bij brief van 20 december 2001 informeerde ik uw Kamer over de resultaten van dit onderzoek. Eén van de conclusies van Kiwa was dat er in Nederland geen specifieke richtlijnen zijn ter preventie van legionella in koeltorens en luchtbehandelingsinstallaties en dat het ontwikkelen van dergelijke richtlijnen kan bijdragen aan de veiligheid van deze installaties. Vraag 2
Waarom zijn deze richtlijnen er nog niet, daar het rapport immers al in november 2001 is uitgekomen?
Antwoord 2
Bij het opstellen van richtlijnen in de vorm van beleidsregels wordt uitgegaan van de richtlijnen die zijn opgesteld door de Engelse Health en Safety Executive. Deze zogenoemde Code of Practice voor legionella is echter niet direct toepasbaar in de Nederlandse situatie, omdat de verantwoordelijkheden voor eigenaren van koeltorens of luchtbehandelingsinstallaties en werkgevers die deze installatie gebruiken, niet op dezelfde wijze zijn vastgelegd als in Nederland. Dat leidt er toe dat zorgvuldig moet worden bezien en met de gebruikers dient te worden afgestemd op welke wijze het beste invulling kan worden gegeven aan de richtlijnen voor preventie van legionella voor deze installaties.
Vraag 3
Is het voorts waar dat er richtlijnen in ontwikkeling zijn op basis van de arbowetgeving in het kader van de verplichting van werkgevers om de gezondheid van de werknemers te beschermen tegen mogelijk besmettingsgevaar via het bedrijf? Zo ja, wanneer zijn deze gebruiksklaar?
Antwoord 3




---

De beoogde richtlijnen (zie ook antwoord van vraag 2) in de vorm van beleidsregels hebben tot doel de veiligheid van een koeltoren of luchtbehandelingsinstallatie zodanig te vergroten dat daarmee de kans op een legionellabesmetting van zowel een werknemer als een lid van de algemene bevolking minimaal wordt. Als werkzaamheden in de betreffende installatie verricht moeten worden (bij onderhoud, storingen of calamiteiten) zal werknemers extra bescherming moeten worden geboden door het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Naar verwachting zullen de richtlijnen in april 2003 gereed zijn voor publicatie.
Vraag 4
Zijn er onderzoeken bekend dat ook mensen die in de buurt van koeltorens wonen besmet kunnen raken? Wordt hier voldoende rekening mee gehouden en moet er ook niet een beroep worden gedaan op de Wet Milieubeheer en de Woningwet? Antwoord 4
Op dit moment zijn in Nederland geen onderzoeken gedaan naar de relatie van het wonen in de buurt van een koeltoren en de kans op legionella-pneumonie. In augustus 2002 is door GGD Kennemerland een onderzoek gestart, waar bij patiënten met longontsteking brononderzoek gedaan wordt naar mogelijke infectiehaarden. Dit onderzoek zal 4 jaar duren. Via de postcodes van mensen met legionella-pneumonie kan dan een eventuele relatie met een koeltoren gelegd worden.
Het in bedrijf hebben van een koeltoren is een voornamelijk industrieel proces. Om die reden is in overleg tussen de verschillende Ministeries en Inspectiediensten die zijn betrokken bij het beleid voor legionella, ervoor gekozen om het in bedrijf hebben van een koeltoren tot het domein van de Arbeidsomstandighedenwet te rekenen. Het preventiebeleid dat de basis vormt van de werknemersbescherming in de Arbeidsomstandighedenwet dient te leiden tot doeltreffende maatregelen die de werknemer adequate bescherming bieden. Omdat voor koeltorens het preventiebeleid zich richt op het voorkómen van vermeerdering in, én verspreiding van legionellabacteriën vanuit deze koeltorens, kan hiermee worden bereikt dat het risico van legionellabesmetting voor zowel de werknemer als bezoekers, passanten en omwonenden wordt geminimaliseerd. Vanuit deze optiek is er geen noodzaak om naast de voorschriften op basis van de Arbowet ook voorschriften te stellen op grond van de Wet Milieubeheer en Woningwet. In mijn brief van 20 december 2001 heb ik aangegeven dat het stellen van voorschriften op basis van de Wet Milieubeheer pas dan aan de orde is indien uit de praktijk zou blijken dat de Arbeidsomstandighedenwet onvoldoende mogelijkheden zou bieden voor een doeltreffende handhaving. Tot op heden zijn op dit vlak geen knelpunten geconstateerd.
Vraag 5
Worden er maatregelen genomen die ertoe leiden dat bij de systeemkeuze bewust wordt gekozen voor een legionellaveilig systeem?
Antwoord 5




---

Voor koeling en luchtbevochtiging zijn legionellaveilige systemen beschikbaar (luchtkoeling respectievelijk stoombevochtiging). Bij nieuw aan te leggen installaties kan in principe voor een legionellaveilig systeem door de gebruiker in samenspraak met de ontwerper worden gekozen. De keuze voor een bepaald type koeltoren of een luchtbehandelingsinstallatie wordt echter door een groot aantal factoren bepaald. Zo spelen naast biologische veiligheid ook energieconsumptie, beheer- en onderhoudskosten, bouwkundige voorzieningen en bedrijfszekerheid. Er zijn verschillende ontwerprichtlijnen te hanteren die een preventieve werking van het systeem bevorderen. In de voorlichting die door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is uitgevoerd, is werkgevers erop gewezen dat de keuze voor een legionellaveilig systeem een primaire factor is, en dat adequaat beheer en onderhoud van de installatie in belangrijke mate bijdragen aan een veilig systeem. Bovendien dient vanuit de Arbeidsomstandighedenwet de werkgever die een koeltoren of luchtbehandelingsinstallatie in bedrijf heeft, in de verplichte risico-inventarisatie en ­ evaluatie aandacht te schenken aan het risico van besmetting van werknemers en derden door legionella. Daarbij moet tevens worden aangegeven op welke wijze dat risico wordt verkleind of opgeheven.
Vraag 6
Is bekend dat Kiwa in zijn aanbevelingen heeft gewezen op het besmettingsgevaar van koeltorens in verband met klimaatbescherming (de koeltorens voor comfortkoeling), omdat uit internationaal onderzoek blijkt dat vooral hier veel uitbraken zijn geweest? Zo ja, gaat u hier prioriteit aan geven in uw beleid? Antwoord 6
Kiwa heeft in zijn onderzoek aangegeven dat bij uitbraken van legionellose onder de algemene bevolking vaak koeltorens zijn betrokken die worden toegepast voor comfortkoeling in gebouwen. De kwaliteit van beheer en onderhoud van deze koeltorens voor comfortkoeling is in het algemeen geringer vergeleken met de koeltorens bij grote industriële processen (bijvoorbeeld de productie van elektriciteit). Hierdoor is de kans op groei van legionella in koeltorens voor comfortkoeling groter. Kiwa heeft daarom aanbevolen bij de ontwikkeling van beleid voor koeltorens prioriteit te leggen bij de koeltorens voor comfortkoeling. In de voorziene beleidsregels zal met deze aanbeveling rekening worden gehouden en zal de nadruk op het beheer en onderhoud van de (kleinere) koeltorens worden gelegd. In de recent door de Arbeidsinspectie uitgevoerde inspecties is overigens vastgesteld, dat in veel gevallen de risico's van deze installaties niet zijn opgenomen in de risico-inventarisatie en ­evaluatie, zoals die is voorgeschreven in de Arbeidsomstandighedenwet, maar dat deze installaties veelal wel behoorlijk worden onderhouden. Waar nodig is het handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie toegepast. Vraag 7
Gaat u in uw beleid rekening houden met het BREF-(Best References) document "koeling"van de EU en met de mogelijke milieu-invloed van beheersmaatregelen, zoals Kiwa aanbeveelt?

Antwoord 7
Het zogenaamde referentiedocument met de best beschikbare technieken voor industriële koelsystemen (BREF document koeling) dat is uitgebracht door de Europese Commissie




---

zal als een bijzondere regeling worden opgenomen in de Nederlandse emissierichtlijnen (NER). Vergunningverleners (gemeenten en provincies) dienen bij de verlening van vergunningen op grond van de Wet milieubeheer rekening te houden met de aanbevelingen die in dit document staan.

Vraag 8
Gaat u nader onderzoek doen naar de achtergrond van de toetsingscriteria voor legionella in drinkwater, naar de mate van verspreiding van legionella via aerosolen door koeltorens en luchtbehandelingsinstallaties, en naar effectief inzetten van biociden bij de bestrijding van legionella in koelwater, zoals Kiwa aanbeveelt? Antwoord 8
Bij de normstelling voor legionella in drinkwater is in de Tijdelijke regeling legionellapreventie in leidingwater een waarde van 50 kolonievormende eenheden legionella per liter (50 kve/l) gehanteerd. Overschrijding van deze waarde wijst op groei van de bacteriën in de installatie, aangezien er vanuit mag worden gegaan dat de hoeveelheid legionellabacteriën in het door het waterleidingbedrijf aangeleverde (ver) onder deze waarde ligt. De waarde van 50 kve/l komt overeen met de detectielimiet van de bepalingsmethode, wat in de praktijk soms leidde tot foutmeldingen. Daarom is in het ontwerp-besluit legionellapreventie in leidingwater (Stcrt. 2002, nr. 154) een waarde opgenomen van 100 kve/l. Ook dit is een signaleringswaarde die wijst op groei in de installatie, zonder dat er direct gezondheidsrisico's zijn. Naar de huidige inzichten kan er van gezondheidsrisico's sprake zijn bij overschrijding van een waarde van 1000 kve/l. Deze waarde wordt dan ook door de VROM-Inspectie gehanteerd bij de beslissing om over te gaan tot afsluiting van (het betreffende deel van) de leidingwaterinstallatie. Gelet op het voorgaande is geen nader onderzoek naar de achtergrond van de toetsingscriteria voor legionella in drinkwater voorzien.

Wat betreft de verspreiding van legionella door koeltorens is bekend dat de mate van verspreiding, naast meteorologische condities, in belangrijke mate wordt bepaald door de maatregelen die aan de installatie worden getroffen. In het rapport van Kiwa zijn deze maatregelen geïnventariseerd en in de voorziene beleidsregels op grond van de Arbeidsomstandighedenwet zal naar deze maatregelen worden verwezen. Hoewel onderzoek naar de verspreiding van legionella vanuit koeltorens wellicht relevante wetenschappelijke informatie kan opleveren, ben ik niet overtuigd van de beleidsmatige noodzaak hiertoe. Door Kiwa is immers vastgesteld dat adequaat beheer en onderhoud een dominante factor is in het van beperken van de risico's van deze installaties. Nader onderzoek naar het effectief inzetten van biociden is niet voorgenomen. Kennis over de effectiviteit van biociden voor legionellabestrijding is beschreven in de literatuur en is ook voorhanden bij de leveranciers van deze middelen. Bij de verdere uitwerking van de regelgeving voor legionella zal moeten worden beoordeeld in hoeverre de buitenlandse expertise bruikbaar is in de Nederlandse situatie. Vast staat dat periodiek onderhoud aan de installaties belangrijk is om de risico's van legionella te beperken. Vraag 9




---

Wat denkt u van de mogelijkheid van toevoeging van ozon of chloor aan het koelwater? Op welke wijze houdt u bij het opstellen van uw beleid rekening met de mogelijke gevolgen voor het milieu (bijvoorbeeld dosering van chloor aan comfortkoeling?

Antwoord 9
Voor bestrijding van legionella in (comfort)koelsystemen is gebruik van oxiderende middelen zoals actief chloor effectief. Gebruik van ozon voor de bestrijding van legionella is minder uitgebreid onderzocht. Op dit moment wordt ozon nauwelijks toegepast, vooral vanwege de hoge kosten (corrosiewerend materiaal nodig) en het hoge energieverbruik.
Aan het extra gebruik van biociden voor legionellabestrijding zijn inderdaad milieuconsequenties verbonden in de vorm van lozingen van verontreinigende stoffen op het riool en oppervlaktewater. Deze verhoging van het gebruik van koelwaterbiociden staat overigens haaks op de doelstelling geformuleerd in het MJP-H waarin juist gestreefd werd dit het verbruik terug te dringen (Tweede Kamer, vergaderjaar 1996-1997, 25054, nr. 1). Overigens moet worden opgemerkt dat tijdens de toelatingsprocedure die bestrijdingsmiddelen moeten doorlopen voordat zij in de handel mogen worden gebracht, ook wordt getoetst aan milieueisen.
In opdracht van het RIZA is onderzoek verricht naar de mogelijke effecten van lozingen van biociden op de zuiveringsinstallaties en mogelijkheden van nabehandeling. Resultaten van dit onderzoek zullen worden betrokken bij de verdere beleidsontwikkeling.