Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk 19 september 2002 SV/V&V/02/71342
Onderwerp Datum SOZA-02-559 17 december 2002
Bij brief van 19 september jl. ontving ik als bijlage een afschrift van een brief d.d.15 augustus jl.,
van mevrouw Jongerius van de FNV te Amsterdam, die gericht was aan de Leden van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal. Mevrouw Jongerius vroeg daarin aandacht om het wetsvoorstel dat
voorziet in het buiten toepassing laten van de korting op het AOW-pensioen van vrouwen van wie
de echtgenoten in de periode tussen 1 januari 1957 en 1 april 1985 niet verzekerd waren, meestal
omdat zij in het buitenland werkten.
Tevens verwees zij daarbij naar een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens
d.d. 4 juni van dit jaar in de zaak Wessels-Bergervoet. Deze uitspraak viel bijna samen met de
schriftelijke behandeling van het betreffende wetsvoorstel door uw Kamer.
Gezien de nauwe samenhang tussen het wetsvoorstel en de uitspraak, alsmede de invloed die die
uitspraak op het betreffende wetsvoorstel heeft, vroeg mevrouw Jongerius onder meer aan de
leden van de Eerste Kamer nog eens specifiek aandacht te schenken aan onderwerpen als
terugwerkende kracht van het wetsvoorstel en de relatie tussen arrest Verholen uit 1991 en dit
voorstel.Naar aanleiding van de brief van de FNV verzocht u mij om een reactie daarop te geven.
In dit verband deel ik u het volgende mede. Op 4 oktober jl. heeft de Vaste Commissie voor
Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Eerste Kamer het voorlopig verslag van het
wetsvoorstel vastgesteld (Kamerstukken I, 2002/03, 28 430, nr. 18). De memorie van antwoord
heb ik een dezer dagen aan de Voorzitter van de Eerste Kamer doen toekomen. Een afschrift van
de memorie van antwoord doe ik u hierbij toekomen.
2
Daarin gaat het kabinet uitgebreid in op de in de brief van de FNV naar voren gebrachte
onderwerpen.
Voor wat betreft mijn reactie op uw verzoek bij brief van 19 september jl., meen ik er mee te
kunnen volstaan te verwijzen naar de antwoorden zoals die door het kabinet in de betreffende
memorie zijn geformuleerd.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(M. Rutte)