Nieuws
18 dec 2002 - Inbreng Gerrit Zalm plenair debat
Waarden en Normen
Onderwerp: plenair debat Waarden en Normen
Woordvoerder: Gerrit Zalm, fractievoorzitter VVD Tweede-Kamerfractie
Datum: 18 december 2002
MdV,
1. Algemeen
Een debat over waarden en normen mag niet oeverloos worden wil het
zinvol zijn. Voor je het weet gaat het over de hoogte van de
bijstandsuitkering, het werken op zondag, de lengte van de files,
begrotingsnormen, het budget voor ontwikkelingssamenwerking enz.
Daar zitten ook normen en waarden achter maar als we zo ver gaan,
lezen we onze verkiezingsprogramma's voor en verzandt het debat.
Mijns inziens zou het debat vandaag moeten gaan over de vraag: welke
gedragsregels, welke leefregels vinden we zo belangrijk voor de
Nederlandse samenleving dat iedereen zich daaraan moet houden? En
hoe krijgen we het voor elkaar dat meer mensen zich daaraan houden?
Dan hebben we een afbakening die een zelfstandige gedachtewisseling
over dit onderwerp mogelijk maakt.
2. De Grondwet en de wetten des rijks
Vertrekpunt voor een discussie over waarden en normen, over aan
welke gedragsregels dient een ieder zich te houden, is de
Grondwet. Dat is van oorsprong een liberaal product waaraan de
naam van Thorbecke verbonden is. Het respecteren van de
Grondwet en de overige wetten is niet van zelfsprekend voor
iedere politieke beweging. Nog niet al te lang geleden werd er
gezongen "De staat verdrukt de wet is loogen". Inmiddels is er
denk ik een brede politieke consensus dat de democratische
rechtsstaat een groot goed is en betekent dat ieder zich aan de
wet dient te houden.
De Grondwet biedt in de eerste plaats vrijheden van de burger
tegenover de overheid. Dit betreft onder meer de vrijheid van
meningsuiting, de vrijheid van vereniging en de vrijheid van
godsdienst. Een belangrijk artikel is ook artikel 1: het verbod
op discriminatie. Wij zien dat als de uitdrukking van de
gelijkwaardigheid, man en vrouw, gekleurd en blank, gelovig en
niet-gelovig, heteroseksueel en homoseksueel. Bij die
wezenlijke verworvenheden kunnen wij geen stappen terug doen.
Bij het uitoefenen van de vrijheden van de Grondwet dient
iedereen ook artikel 1 te respecteren.
Als we de Grondwet en de overige wetten zien als gestolde
waarden en normen hebben we al een groot deel van de discussie
gehad.
Twee vragen blijven dan nog open:
* hoe kunnen we bereiken dat mensen zich beter aan de wet houden?
* zijn er nog andere leefregels buiten de wet waarvan we vinden dat
die zo belangrijk zijn dat iedereen zich daaraan moet houden?
1. Wetshandhaving
Veel van wat onder de teloorgang van waarden en normen wordt
geschoven heeft niets te maken met kritiek op de Grondwet of op de
wetgeving. Vaker gaat het erom dat mensen zich niet aan de wet
houden en dat de overheid onvoldoende de wet handhaaft.
Als we de rol van de overheid bezien dan moet worden vastgesteld dat er in de loop der tijd erg veel en erg gedetailleerde wetgeving is ontstaan. Er is een Haagse illusie dat door meer en meer regels te stellen doelstellingen dichterbij worden gebracht. Zeker als burgers van bepaalde regels de redelijkheid niet inzien en de overheid onvoldoende in staat is te handhaven, leidt dit al snel tot verloedering. En het gevoel dat een als onbelangrijk ervaren regel wel kan worden overtreden, brengt het risico van olievlekwerking met zich mee, naar het met een gerust hart overtreden van belangrijke regels. En als mensen zien dat anderen ongestraft wetten kunnen overtreden, zullen ze zelf ook sneller geneigd zijn er een loopje mee te nemen. Inperking van wetten en regels tot wat echt belangrijk is zou een aanbeveling richting overheid zijn.
Dan kan ook gemakkelijker worden overgebracht aan de burgers dat respect voor de wet een kernelement is van de Nederlandse samenleving. Wet- en regelgeving moet zodanig zijn dat die niet alleen afgedwongen kan worden, maar ook respect verdient.
2. Leefregels buiten de wet
Liberalen zijn beducht voor overmatige wet- en regelgeving vanwege
het risico dat vrijheden van burgers onnodig worden beperkt en
vanwege de bureaucratie en de handhavingproblemen die dit met zich
meebrengt. Het wekt ook de suggestie dat de overheid overal
verantwoordelijk voor is en dat de mensen verder hun gang kunnen
gaan.
Daarom is het nodig dat de vrijheid van burgers gepaard gaat met een
beroep op hun verantwoordelijkheid. Het gaat om begrippen als
respect voor anderen, verdraagzaamheid, behulpzaamheid en
zelfredzaamheid die niet eenvoudig bij wet kunnen worden
afgedwongen. Ze maken wel een essentieel onderdeel uit van de
Nederlandse beschaving. Voor een goede leefregel buiten de wet is
Immanuel Kant nog steeds inspirerend met zijn Kategorische
Imperatief. In mijn eigen woorden: stel je eigen leefregel zo dat je
het goed zou vinden als alle anderen ook volgens die leefregel
handelen.
3. De brief van het kabinet
Wat me opvalt bij de brief van het kabinet is dat de
probleemstelling onduidelijk is. Op de universiteit was een
werkstuk zonder probleemstelling bij voorbaat mislukt. Ook
alleen het motto "fatsoen moet je doen" is, hoe waar ook, te
dun. Marijnissen kan dit aangrijpen om de hoogte van de
bijstandsuitkering onfatsoenlijk te noemen. Ik zou het kunnen
aangrijpen om het achterlaten van een grote staatsschuld aan
een generatie, die ook de stijgende vergrijzinglasten van onze
generatie moet betalen, onfatsoenlijk te noemen. Dan kom je in
een debat zonder focus.
Zou het niet verstandig zijn de probleemstelling toe te spitsen
op "welke leefregels vinden we zo belangrijk dat iedereen in
Nederland zich daaraan moet houden", zo vraag ik aan het
kabinet.
Dan geldt als vanzelfsprekend de Grondwet en de andere wetten
als vertrekpunt.
Daarna zijn er nog twee andere vragen:
* hoe kunnen we komen tot een betere naleving van wetten
en
* welke andere leefregels willen we door iedereen zien nageleefd en
hoe kunnen we dat bevorderen?
De hoofdlijn van de VVD-benadering is niet meer regels maar
minder. En dan regels die een innerlijke overtuigingskracht
hebben, respect afdwingen. Die regels moeten vervolgens ook
worden nageleefd en de overheid moet dat uitstralen.
Doe dat als overheid met concrete projecten. Bijvoorbeeld in
het openbaar vervoer. Gewoon zero tolerance in treinen, bussen
en trams. Maak afspraken met de vervoersbedrijven, politie en
justitie en vraag ook de reizigers hun verantwoordelijkheid te
nemen. En als dat wat extra kost: stel goede prioriteiten
binnen de begroting. Zo kunnen we er met z'n allen voor zorgen
dat het openbaar vervoer weer veilig en schoon is en dat
waarden en nomen weer worden gehandhaafd. Er zijn meer
projecten denkbaar.
Als het tot conrete resultaten leidt en de overheid zijn werk
goed doet dan zullen ook burgers die anderen gaan aanspreken op
ontoelaatbaar gedrag zich gesteund weten.
Een overheid die zijn kerntaken goed uitvoert samen met burgers die zich vrij en verantwoordelijk weten, is een gouden formule.