Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk SV/02/99831
Onderwerp Datum WAO 17 december 2002
Sinds het aantreden van dit kabinet is de WAO een belangrijk thema (zie o.a. het Strategisch
Akkoord en de Sociale Nota). In het kader van de voorbereiding van een algehele herziening
zijn een aantal onderwerpen aan nader onderzoek onderworpen, ondermeer het
arbeidsongeschiktheidscriterium, de loonsuppletieregeling en de internationale bestendigheid.
In het kader van dit laatste onderwerp is ook het zogenaamde risque professionel aan de orde;
aangezien internationale verdragen bepaalde eisen stellen aan de dekking van dit risico. Op
mijn verzoek wordt onderzocht of en zo ja hoe extra garanties op het gebied van risque
professionnel nodig zijn.
De uitslag van deze en andere verkenningen zullen neerslaan in kabinetsvoorstellen, te
bespreken met uw Kamer. Gegeven de demissionaire status van dit kabinet bereid ik nu het
brede onderwerp WAO wel verder voor, maar laat ik de voorstellen en het debat met uw
Kamer over aan het volgende kabinet.
Intussen is mij hedenmorgen gebleken dat in mijn ministerie sinds enkele dagen een "concept
wetsvoorstel" circuleert dat voor de toekomstige inrichting van de WAO uitgaat van een
beperking van de risicodekking tot het risque professionnel. Aangezien dit uitgangspunt niet
past in het Strategisch Akkoord en ook overigens niet spoort met de door mij ingezette
beleidsvoorbereiding, heb ik dit "concept wetsvoorstel" direct afgekeurd en binnen mijn
ministerie mijn wensen m.b.t. de verdere verkenning verhelderd.
Het betreffende "concept wetsvoorstel" heeft dus geen enkele status. Aangezien echter binnen
uw Kamer reeds kennisgenomen was van dit document verstrek ik u bij deze ter informatie
het betreffende "stoffelijk overschot".
De verklaring voor de interne correspondentie tussen ambtenaren van mijn ministerie
betreffende het niet in de publiciteit brengen van dit document berust op mijn algemene
werkwijze om in het kader van de beleidsvoorbereiding WAO niet met ongetoetste concepten,
2
noch op losse onderdelen in de openbaarheid te treden en conclusies over te laten aan het
nieuwe kabinet.
3
Deze handelwijze is dus niet uniek en heeft geen zelfstandige betekenis voor het onderwerp
risque professionnel.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)