Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk SV/F&W/02/98241
Onderwerp Datum
Besluit Belastingdienst en UWV inzake 17 december 2002
beleidsregels beoordeling dienstbetrekking
Op 4 december jl. is het gezamenlijke besluit Beleidsregels beoordeling dienstbetrekking van de
Belastingdienst en het UWV gepubliceerd in de Staatscourant. Dit besluit is tot stand gekomen
naar aanleiding van een verzoek van toenmalig staatssecretaris Hoogervorst van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid aan het UWV. Hij verzocht het UWV op 30 januari jl. een richtlijn vast te stellen
voor de toetsing van arbeidsrelaties op de kenmerken van de privaatrechtelijke dienstbetrekking.
Het UWV diende deze richtlijn af te stemmen met de Belastingdienst om te voorkomen dat
discoördinatie zou optreden met het begrip dienstbetrekking in de Wet op de loonbelasting 1964.
De aanleiding voor dit verzoek was een toezegging van staatssecretaris Hoogervorst aan de
Tweede Kamer tijdens de behandeling van het voorstel tot wijziging van de Wet
arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en enige andere wetten in verband met de
invoering van een zelfstandigheidsverklaring en de uitsluiting van de Nationale ombudsman en de
substituut-ombudsmannen van de verzekering voor de werknemersverzekeringen (Handelingen
Tweede Kamer, Kamerstukken II 2001-2002, nr. 27 686). Die toezegging behelst dat hij in
overleg met het Lisv (thans UWV) zal zoeken naar een meer inzichtelijke invulling van de criteria
voor de dienstbetrekking. De met bovengenoemd wetsvoorstel ingevoerde
zelfstandigheidsverklaring heeft geen volledige uitsluiting van werknemerschap tot gevolg. Deze
verklaring leidt tot vrijwaring van premieheffing werknemersverzekeringen, zolang de houder van
de verklaring geen arbeid verricht in het kader van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. Zo'n
dienstbetrekking kan achteraf worden vastgesteld, als de feitelijke omstandigheden afwijken van de
bij de aanvraag gepresenteerde omstandigheden. Het is van belang dat wordt voorkomen dat een
opdrachtgever en een zelfstandige opdrachtnemer onbewust een dienstbetrekking aangaan.
Het besluit strekt er toe duidelijkheid te verschaffen over de wijze waarop de Belastingdienst en
het UWV beoordelen of sprake is van een privaatrechtelijke dienstbetrekking
(arbeidsovereenkomst). Daarnaast geeft het aan onder welke omstandigheden een opdrachtgever
gevrijwaard is van premieheffing voor de werknemersverzekeringen en van loonheffing. De
---
opdrachtgever is deze premies en loonheffing niet verschuldigd, als de opdrachtnemer beschikt
over een zelfstandigheidsverklaring en de rechtsrelatie tussen de opdrachtgever en opdrachtnemer
niet zonder twijfel als een dienstbetrekking moet worden beschouwd.
Het besluit biedt werkgevers en opdrachtgevers meer duidelijkheid over de verschuldigdheid van
loonbelasting en premies werknemersverzekeringen. Het opgenomen juridische kader verstrekt
inzicht in de wijze waarop het UWV en de Belastingdienst arbeidsrelaties toetsen in het kader van
de werknemersverzekeringen en de Wet op de loonbelasting 1964. In voorkomende gevallen kan
de werkgever of opdrachtgever het UWV of de Belastingdienst hun oordeel vragen over een
concrete arbeidsrelatie.
De nadere invulling van de betekenis van de zelfstandigheidsverklaring in het besluit, vergroot de
rechtszekerheid van opdrachtgevers over de verschuldigdheid van premies en loonheffing. Gelet op
de uit de sociale en fiscale wetgeving voortvloeiende materiële beoordeling van arbeidsrelaties doet
een opdrachtgever er verstandig aan om na te gaan of de arbeidsrelatie die hij met een
opdrachtnemer is aangegaan, een dienstbetrekking betreft. Als voor de opdrachtnemer een
zelfstandigheidsverklaring geldt, kan hij daarbij echter volstaan met de vraag of deze relatie evident
een dienstbetrekking betreft. Wanneer dit niet het geval is, mag hij erop vertrouwen dat hij geen
loonheffing en premies voor de werknemersverzekeringen verschuldigd is. Als het UWV of de
Belastingdienst van oordeel is dat de opdrachtgever zich redelijkerwijs bewust had moeten zijn dat
hij een dienstbetrekking is aangegaan, ligt het op de weg van de uitvoeringsorganen dat bewustzijn
aan te tonen.
Opdrachtgevers van personen voor wie een zelfstandigheidsverklaring geldt, zullen alleen in geval
van frauduleuze constructies of bij ernstige nalatigheid nog met premieheffing of loonheffing worden
geconfronteerd. Deze invulling is in overeenstemming met de bedoeling van de wetgever over de
strekking van de zelfstandigheidsverklaring, zoals die tot uitdrukking komt in de behandeling van
het wetsvoorstel waarmee deze verklaring is ingevoerd.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)