CDA-Kamerleden: "Duin- en Bollenstreek niet verder verstedelijken"
De toekomst van de bollenteelt in de Duin- en Bollenstreek, en alle bedrijvigheid die daarmee te maken heeft, mag niet op het spel komen te staan. Het bollenteeltareaal kan eigenlijk niet verder worden verkleind en verstedelijking moet zo min mogelijk gevolgen hebben voor de openheid van het landschap en het toerisme. Dat is de stellige overtuiging van een delegatie van de Tweede Kamerfractie van het CDA die een bezoek bracht aan de Bollenstreek.
Op 16 december jl. brachten de CDA-Tweede Kamerleden Jan Mastwijk, Liesbeth Spies en Myra van Loon-Koomen een werkbezoek aan de Duin- en Bollenstreek, op uitnodiging van de Stichting Duin- en Bollenstreek 'Hou het Bloeiend' en de gemeenten Hillegom, Lisse en Noordwijkerhout. Ook het CDA-provinciale statenlid W. Dijkstra en enkele regionale CDA-bestuurders namen deel aan het werkbezoek, terwijl ook vertegenwoordigers van de KAVB en WLTO en bestuursleden van Hou het Bloeiend aanwezig waren.
Met een kleine touringcar werd een rondrit gemaakt door het bollengebied van Voorhout, Noordwijk, Noordwijkerhout, Lisse, Hillegom en Vogelenzang. Hoewel het mistig weer was en de bloembollen op dit moment onder het winterbed van stro liggen, lukte het toch goed de politici de waarden van de Duin- en Bollenstreek te laten beseffen. De streek biedt met bollen-, bloemen- en vaste plantenteelt niet alleen huisvesting aan een rendabele agrarische bedrijfstak, die veel economische bedrijvigheid met zich meeneemt, maar ditzelfde karakteristieke open landschap is ook nog eens onmisbaar voor toerisme en recreatie en uniek uit het oogpunt van cultuurhistorie.
Onderweg kregen de deelnemers uitleg over de onlangs vastgestelde cultuurhistorische waarden van het open bollenlandschap. Duidelijk werd dat in de afgelopen decennia niet altijd de juiste planologische besluiten zijn genomen en dat er plekken in de streek zijn waar het landschap is verrommeld, waar de glasteelt te ver is doorgedrongen en waar de lintbebouwing zodanig verdicht is, dat het achterland onzichtbaar is geworden. Dat schept echter wel mogelijkheden voor een herstructurering en kwaliteitsverbetering van de streek. Tijdens de rit werd een bezoek gebracht aan Keukenhof, waar uitleg werd gegeven over de nieuwste toekomstplannen van Keukenhof en waarbij de toeristische en recreatieve belangen van de bollenteelt werden toegelicht. Bij het bloembollenbedrijf Hoogeveen in Hillegom werd verduidelijkt hoe kwekers omgaan met milieu, ecologie en gewasbescherming en werd ook gesproken over de afzetproblemen van biologische bollen en het zoeken naar middelen van bestaan om het bollenbedrijf het jaar rond voldoende rendement te laten geven. Na de rondrit werden de Kamerleden ontvangen door de wethouders ruimtelijke ordening van de drie bollengemeenten Hillegom, Lisse en Noordwijkerhout. Tijdens een gezamenlijke maaltijd werd besproken wat de belangrijkste knelpunten en wensen in de streek zijn en wat de Haagse politici voor de regio kunnen betekenen.
Bij de persconferentie na afloop verklaarden de Tweede Kamerleden dat zij onder de indruk zijn van het enthousiasme waarmee binnen de streek door overheden en maatschappelijke organisaties wordt samengewerkt om het open landschap voor grootscheepse verstedelijking te behoeden. CDA-kamerlid Jan Mastwijk: "Wij hebben vandaag met eigen ogen gezien dat het mogelijk is om planologische problemen door lokale en regionale overheden gezamenlijk te laten oplossen. Wij hebben respect voor het Pact van Teylingen en zullen dan ook niet op een achternamiddag besluiten om deze streek vol te bouwen. Ook als het vliegkamp Valkenburg in de toekomst niet voor woningbouw beschikbaar komt, zal toch in ieder geval naar een alternatief moeten worden gezocht, om te proberen de bollenvelden in dit gebied ongemoeid te laten. De oplossing ligt in creatief en innovatief bouwen van woningen en bedrijventerreinen, waarbij de open ruimte gespaard wordt." Het CDA drong aan op verdergaande samenwerking tussen telers en milieuorganisaties om gezamenlijk te werken aan de kwaliteit van het landschap.
In de Duin- en Bollenstreek wordt nu nog op 2500 hectare bollengrond geteeld, in het hele land is dat 22.000 hectare. Mastwijk, Spies en Van Loon begrijpen dat het huidige bollenteeltareaal van 2500 hectare als 'kritische massa', in de streek niet verder verkleind kan worden: "Anders gaat de centrumfunctie verloren die de Bollenstreek heeft voor de rest van de sector en raakt de verhouding zoek. Dat zou bovendien ernstige gevolgen hebben voor economie en werkgelegenheid, maar ook voor toerisme, recreatie, cultuurhistorie en de openheid van het landschap. Die boodschap zullen wij zeker meenemen naar Den Haag." De organiserende Stichting Hou het Bloeiend, de gemeenten en andere deelnemers aan het werkbezoek toonden zich blij met de uitspraken van de CDA-kamerleden. Men drong er echter op aan deze positieve houding over de toekomst van de bollenteelt niet alleen binnen de streek, maar ook in politiek Den Haag uit te dragen: "Het wordt tijd dat aan de onduidelijkheid over de toekomst van onze streek een eind komt. Dan weten kwekers waar ze aan toe zijn en zal het voor projectontwikkelaars duidelijk zijn dat hier tot in lengte van jaren bollen geteeld kunnen blijven worden."