Ministerie van Financiën

Aan de Voorzitter van de

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Datum Kenmerk Ons kenmerk

TK 28165/22064 Fin 2002-300m

Onderwerp

Deelnemingenbeleid

Tijdens het algemeen overleg over controversieel­verklaring van de Nota deel­nemingenbeleid Rijksoverheid (TK 2001-2002, 28165, nrs. 1-2) op 27 november 2002 heb ik u beloofd terug te komen op de terugtrekking van overheids­commissarissen. De heer Vendrik stelde de vraag of de uitvoering van het beleid rond overheids­commissarissen (TK 2000-2001, 22064, nr. 5) niet had moet wachten op de behandeling van het deelnemingen­beleid.

Het is goed dat beide beleidsstukken nog eens nadrukkelijk met elkaar in verband worden gebracht. De directe aanleiding voor de herziening van het deelnemingen­beleid was de behandeling van de nota Commissarissen van overheidswege op 10 april 2001. De vaste commissies voor Financiën en voor Economische Zaken vroegen bij die gelegenheid om een breder beleidskader rond de staats­deel­nemingen. De Nota deelnemingenbeleid gaat dan ook in op belang­rijke thema's die tijdens dat algemeen overleg aan de orde kwamen. Het commissarissen­­beleid is ingepast in een kader dat de aandeelhouderspositie van de Staat moet versterken en een level-playing field met andere aandeel­houders moet creëren. Aandeelhouderschap, statuten, subsidievoorwaarden en andere instrumenten zijn in een logisch verband tot elkaar gebracht, waarbij adequate borging van het publieke belang voorop is gesteld.

Vanuit de fractie van GroenLinks is op 10 april 2001 voorgesteld de uitvoering van het commissarissenbeleid op te schorten tot na een debat over het SER-advies over het structuurregime en over de Kaderwet zbo's. Mijn voor­ganger heeft die koppeling niet willen maken en dat ook in het overleg kenbaar gemaakt. Bij de overheidscommissaris is de verstrengeling van belangen het grootste probleem, omdat een conflict kan ontstaan tussen het bedrijfsbelang dat de commissaris op grond van de wet dient en het publiek belang. Dat belangen­conflict diende uit de weg te worden geruimd. De uitvoering is daarom volgens het geplande tijd­schema ter hand genomen. Bij de beantwoording van vragen over het deel­nemingen­beleid, eerder dit jaar, bent u hierover ook geïnformeerd (TK 2001-2002, 28165, nr. 3).

Voor de goede orde zij nog eens herhaald dat in het kader van de Nota deel­nemingen­beleid geen onomkeerbare besluiten zullen worden genomen die op grond van het eerdere beleid (TK 1996-1997, 25178, nrs. 1-2) niet mogelijk waren. Mede op uw verzoek zal ik de evaluaties van deelnemingen bovendien niet starten dan nadat de nu controversieel verklaarde nota is besproken. Van de organisato­rische verschuiving van het aandeelhouderschap naar Financiën hebben wij afgesproken dat deze doorgang kan vinden.

De Minister van Financiën,