Rapport Commissie Van den Haak openbaar
Pim Fortuyn had tijdens de aanloop naar de verkiezingen in mei 2002 beveiligd moeten worden. Dat dit niet gebeurde had twee redenen. De AIVD, toen nog de BVD geheten, ging te laks te werk en Fortuyn zelf werkte niet mee. Dat zijn de twee belangrijkste conclusies uit het rapport van de commissie Van den Haak.
Uit het vandaag gepresenteerde rapport moet blijken of de toenmalige ministers De Vries van Binnenlandse Zaken en Korthals van Justitie Fortuyn terecht geen beveiliging hebben gegeven. Over de rol van De Vries is de commissie mild. Hij heeft naar aanleiding van het taartincident, waarbij Fortuyn drie taarten in zijn gezicht gegooid kreeg, twee keer een dreigingsanalyse laten uitvoeren.
AIVD en De Vries schoten tekort
De Vries liet de Grote Evaluatiedriehoek (GED) en de Technische
Evaluatiecommissie (TEC) uitzoeken of Fortuyn gevaar liep. In beide
organen zitten ambtenaren van verschillende ministeries en
inlichtingendiensten. De TEC vroeg de AIVD beide keren om een analyse,
maar deze voldeed niet aan dat verzoek, mede doordat Fortuyn zelf niet
over concrete dreigingen sprak.
De AIVD schoot vervolgens tekort, aldus de commissie. De dienst deed
geen grondig onderzoek, maar ging alleen na of bij de eigen
organisatie informatie over dreiging voorhanden was. Daarnaast
verzuimde de AIVD navraag te doen bij de politie. Er werd geen analyse
gemaakt van Fortuyns controversiële uitspraken en de daarop volgende
reacties. En daadwerkelijke en mogelijke aantastingen van Fortuyns
veiligheid werden niet onderzocht.
Minister De Vries verzuimde te controleren of het werk wel goed gedaan
werd en nam klakkeloos aan dat het onderzoek geen bruikbare gegevens
had opgeleverd. Maar een grondig onderzoek vond dus nooit plaats.
Korthals geen actieve rol
Korthals speelde geen actieve rol in de besluitvorming rond Fortuyn
maar bleef op de hoogte via onder meer zijn collega De Vries. De
commissie heeft wel enig begrip voor die passieve houding vanwege zijn
beperkte wettelijke rol bij persoonsbeveiliging.
Maar de commissie concludeert ook dat hij bij het Openbaar Ministerie
had kunnen nagaan of justitiële maatregelen mogelijk waren, want
bedreiging van personen is een strafbaar feit.
Fortuyn werkte niet mee
Een deel van de verantwoordelijkheid voor het uitblijven van
beveiliging ligt volgens de commissie bij Fortuyn zelf. "Zijn afkeer
van persoonsbeveiliging was groter dan zijn vrees voor zijn
persoonlijke veiligheid", zo staat in het rapport. Fortuyn wees
persoonsbeveiliging af en zag het nut van extra veiligheidsmaatregelen
pas in toen hij op 29 april een e-mail kreeg waarin hij concreet met
de dood bedreigd werd.