ULO bij hoge temperatuur bestrijdt tulpengalmijt
Een geheel nieuwe manier van plaagbestrijding tijdens de bewaring is in ontwikkeling. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Sector Bloembollen heeft in samenwerking met CNB te Bovenkarspel goede resultaten behaald om insecten en mijten te bestrijden met gewijzigde atmosfeer. Voor elke plaag-gewascombinatie lijkt een eigen combinatie van duur, temperatuur en luchtsamenstelling nodig te zijn.
Onderzoek naar alternatieven voor een ruimtebehandeling met Actellic
in de bewaring leidde tot gewijzigde atmosfeerbehandelingen
(Controlled atmosphere-, ofwel CA-behandelingen). Dit zijn
behandelingen waarbij de luchtsamenstelling wordt veranderd.
Tulpengalmijten, wolluizen en gladiolentripsen werden volledig gedood
door bij hoge temperatuur gedurende korte tijd het zuurstofgehalte te
verlagen (Ultra Low Oxygen, ofwel ULO) en/of de CO2-concentratie te
verhogen. Bollenmijten in lelie bleken goed te bestrijden met een hoog
CO2-gehalte.
Het onderzoek is er nu op gericht om te bepalen bij welke
behandelingsduur, welke temperatuur en welke luchtsamenstelling de
insecten en mijten gedood worden. Het lijkt erop dat optimale
CA-behandelingen verschilt per plaag-gewascombinatie.
Het is een belangrijk voordeel dat bij bloembollen een korte
CA-behandeling mogelijk is. De handel zou daarmee de te verhandelen
bollen al vóór export geheel insect- en mijtvrij kunnen maken. Telers
kunnen de behandeling toepassen zonder hun temperatuurbehandeling
geweld aan te doen. Voor biologische bollentelers zou de
CA-behandeling een uitkomst zijn. Voor hen ligt hiermee voor het eerst
een effectieve methode in het verschiet om tulpengalmijt te
bestrijden.
Het onderzoek vindt plaats binnen het
gewasbeschermingsonderzoekprogramma van het Ministerie van LNV.
Meer informatie bij: C.G.M. Conijn, PPO Sector Bloembollen, tel. 0252 - 462121 of e-mail: c.g.m.conijn@ppo.dlo.nl