Den Haag, 17 december 2002
Vragen van het lid Timmermans (PvdA) aan de minister van Defensie en
minister van VROM over het Marine-etablissement in Amsterdam
1. Is Defensie van plan een groot kantoorgebouw ten behoeve van de
Koninklijke Marechaussee (KMar) te realiseren op het etablissement van de
Koninklijke Marine in Amsterdam?
2. Wil Defensie op termijn de bebouwing op het Marineterrein verder
uitbreiden met een flink aantal nieuwe gebouwen? Zo ja, kunt u aangeven waar
het geld voor deze investeringen op de begroting gereserveerd is en waarom
deze extra ruimte op deze plek voor de Marine noodzakelijk is?
3. Hoe urgent is de bouw van het KMar-gebouw en waarom is gekozen voor
deze locatie?
4. Heeft de Minister van VROM Amsterdam een zeer omvangrijke
woningbouwtaakstelling opgelegd, namelijk de bouw van 85.000 woningen in de
periode 2000 tot 2030?
5. Heeft binnen Defensie een afweging plaatsgevonden tussen het belang
van de Marine om de KMar op het Marine-etablissement te huisvesten en het
belang van Amsterdam zoveel mogelijk geschikte locaties in de stad om te
vormen tot woningbouwlocatie?
6. Deelt u de mening dat de bouwplannen van Defensie op het
Marine-etablissement moeten worden heroverwogen, gelet op de beperkte
financiële middelen van het departement, het tekort aan woningbouwlocaties
in Amsterdam en het feit dat zo'n grote militaire basis in hartje Amsterdam
geen nuttig gebruik van schaarse ruimte is? Zo nee, kunt u dan onderbouwen
waarom de Defensieplannen door moeten gaan en kun u bij uw antwoord de
waarde van de grond, de consequenties voor Amsterdam van een tekort aan
geschikte woningbouwlocaties en de voor Defensie beschikbare ruimte elders
betrekken?
7. Bent u bereid voor de behandeling in de Gemeenteraad van Amsterdam
in overleg te treden met het college van Burgemeester en Wethouders van
Amsterdam om te onderzoeken of het Marineterrein op termijn geheel of
gedeeltelijk verkocht kan worden aan de gemeente Amsterdam teneinde op deze
binnenstadslocatie een kleine woonwijk te realiseren?