Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Persbericht 02/184

Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid Directie
Communicatie

16 december 2002

Nr. 02/184

Sociale verzekeringen per 1 januari 2003

Met ingang van 1 januari 2003 worden de uitkeringen op grond van een aantal socialeverzekeringswetten verhoogd. Dit als gevolg van de halfjaarlijkse aanpassing van het wettelijk minimumloon en de sociale uitkeringen aan de ontwikkeling van de lonen of prijzen.

De wijziging leidt ertoe dat bijvoorbeeld een echtpaar, waarvan beide partners 65 jaar of ouder zijn en die alleen AOW ontvangen, er vergeleken met de uitkeringen vanaf juli 2002 netto 25,- per maand op vooruit gaat. De totale netto uitkering voor een echtpaar komt daarmee op ruim 1.134,-(exclusief vakantietoeslag) per maand. Iedere partner ontvangt 50% van dit bedrag. Alleenstaande AOW'ers gaan er ruim 18,- netto op vooruit. Deze bedragen gelden voor AOW-gerechtigden zonder aanvullend pensioen en met een ziekenfondsverzekering.

AOW
Gehuwde of samenwonende partners hebben elk een zelfstandig recht op een AOW-pensioen dat netto gelijk is aan 50% van het netto minimumloon. De AOW voor een alleenstaande is gelijk aan 70% van het netto minimumloon. Eénoudergezinnen ontvangen een pensioen dat netto gelijk is aan 90% van het netto minimumloon. Het gaat om ongehuwde pensioengerechtigden met een kind jonger dan 18 jaar voor wie zij kinderbijslag ontvangen. Een gehuwde met een partner jonger dan 65 jaar ontvangt een pensioen van 50% van het minimumloon (de uitkering voor een gehuwde) en een toeslag van maximaal hetzelfde bedrag (bruto 622,26). Is het recht op pensioen ingegaan vóór 1 februari 1994 en is de partner nog geen 65 jaar, dan komt het pensioen overeen met 70% van het netto minimumloon en is de toeslag maximaal 30%.

De uitkeringsbedragen per 1 januari 2003 zijn in onderstaand overzicht weergegeven.
AOW Bruto p.mnd Bruto vak. uitk.p.mnd

Gehuwden 622,26 31,86
Gehuwden met maximale toeslag (partner jonger dan 65 jaar) 1.244,52 63,72
Maximale toeslag 622,26
Ongehuwden 906,14 44,61
Ongehuwd met kind tot 18 jaar 1.122,90 57,35
AOW-pensioen ingegaan vóór 1-2-1994
Gehuwden zonder toeslag (partner jonger dan 65 jaar) 906,14 44,61 Maximale toeslag 338,38
Gehuwden met maximale toeslag (partner jonger dan 65 jaar) 1.244,52 63,72

De hoogte van de toeslag is afhankelijk van het inkomen van de jongere partner. Van dit inkomen (voor zover verkregen uit arbeid) wordt eerst een deel buiten beschouwing gelaten. Deze vrijlating bedraagt 15% van het bruto minimumloon( 187,38) en eenderde deel van het meerdere aan bruto inkomsten. Wat daarna overblijft, wordt in mindering gebracht op de toeslag. Deze toeslag bedraagt maximaal bruto 622,26 per maand. Indien de jongere partner een bruto inkomen heeft van 1120,77 of meer, bestaat er geen recht meer op de toeslag. Indien het recht op toeslag voor 1 februari 1994 is ingegaan, bedraagt de toeslag maximaal bruto 338,38. In dat geval is er geen recht meer op toeslag bij een bruto-inkomen van 694,95 of meer.

Inkomen in verband met arbeid, bijvoorbeeld een sociale verzekeringsuitkering, wordt geheel gekort op de toeslag.

De bij deze bruto bedragen behorende netto uitkeringen zijn in onderstaand overzicht weergegeven. Hierbij is uitgegaan van de situatie dat betrokkenen geen aanvullend pensioen hebben en verzekerd zijn voor het ziekenfonds.
Netto AOW gehuwden (50% indiv. AOW-uitkering per maand)
1-7-2002 1-1-2003 verschil
per maand 554,45 566,99 12,54
vakantietoeslag 27,11 27,09 -0,02
Totaal 581,56 594,08 12,52
Voor een echtpaar zijn de bedragen twee maal zo hoog.

Netto AOW voor alleenstaanden

1-7-2002 1-1-2003 verschil
per maand 787,40 805,98 18,58
vakantietoeslag 37,95 37,92 -0,03
Totaal 825,35 843,90 18,55

ANW
De uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) bedraagt maximaal 70% van het netto minimumloon. Nabestaanden die een halfwees onder de 18 jaar verzorgen, krijgen bovendien een inkomensonafhankelijke uitkering van 20% van het netto minimumloon. De ANW is inkomensafhankelijk. Inkomen in verband met arbeid (uitkeringen) wordt er geheel van afgetrokken. Van inkomen uit arbeid blijft een deel buiten beschouwing (50% van het minimumloon plus een derde deel van het meerdere). Nabestaanden die onder het overgangsrecht vallen en vroeger een AWW-uitkering ontvingen, krijgen, indien na deze inkomenstoets een lager uitkeringsbedrag overblijft, in ieder geval een bodemuitkering van 30% van het bruto minimumloon. Bruto p.mnd Bruto vak. uitk.p.mnd

Nabestaandenuitkering 968,48 56,50
Halfwezenuitkering 220,29 16,13
Wezenuitkering tot 10 jaar 309,91 18,08
Wezenuitkering van 10 tot 16 jaar 464,87 27,12
Wezenuitkering van 16 tot 21/27 jaar 619,83 36,16

AOW en ANW: bijzondere bepalingen
Naast deze pensioenbedragen worden tevens zogeheten fictieve pensioenbedragen vastgesteld die zouden hebben gegolden als in 1990 niet de wijziging in de belasting- en premieheffing (Commissie Oort) was ingevoerd. Op grond van de Wet Brutering Overhevelingstoeslag lonen blijft deze regeling nog tot 1 januari 2005 doorlopen.

De fictieve AOW/ANW-bedragen zijn in tweeërlei opzicht van belang. In de eerste plaats kunnen deze bedragen worden gehanteerd bij de berekening van de pensioenaanspraken. Hiermee wordt voorkomen dat

de verhoging van de AOW/ANW-uitkering op grond van de Oort-maatregelen zou leiden tot een kleiner aanvullend pensioen. In de tweede plaats kunnen deze fictieve bedragen worden gebruikt bij de vaststelling van het franchisebedrag, waarover geen premies voor de aanvullende pensioenen worden geheven.
AOW (fictieve bedragen) Bruto p.mnd Bruto vak. uitk.p.mnd

Gehuwden 532,43 33,25
Gehuwden met maximale toeslag 1.064,86 66,49
Gehuwden zonder toeslag (partner jonger dan 65 jaar) (AOW vóór
1-2-1994) 752,04 46,56
Ongehuwden 752,04 46,56
Ongehuwden met kind tot 18 jr 961,43 59,85
Maximale toeslag (AOW vóór 1-2-1994) 312,82
Maximale toeslag (AOW vanaf 1-2-1994) 532,43

ANW (fictieve bedragen) Bruto p.mnd Bruto vak. uitk.p.mnd

Nabestaanden- en halfwezenuitkering 863,57 57,69 Nabestaandenuitkering 674,96 44,88
Wezenuitkering tot 10 jaar 215,98 14,36
Wezenuitkering van 10 tot 16 jaar 323,98 21,54
Wezenuitkering van 16 tot 21/27 jaar 431,97 28,72

Kinderbijslag
De kinderbijslagbedragen worden halfjaarlijks aangepast aan de ontwikkeling van de prijzen.

De hoogte van de kinderbijslag is afhankelijk van de leeftijd van het kind. Het basisbedrag per kind is per 1 januari 2003 249,07 (dit betekent een verhoging van 1,03 procent).

Voor kinderen die op of na 1 januari 1995 geboren zijn, is de hoogte van het kinderbijslagbedrag alleen nog maar afhankelijk van de leeftijd. Voor kinderen die geboren zijn vóór 1 januari 1995 of die na
1 oktober 1994, 6 of 12 jaar worden, bestaat er een overgangsregeling. Deze houdt in dat de hoogte van het kinderbijslagbedrag, naast de leeftijd van het kind, ook nog afhankelijk is van het aantal kinderen in het gezin.

Vanaf 1 januari 2003 gelden in de kinderbijslag de volgende bedragen per kind per kwartaal.
I. Kinderen geboren vóór 1 januari 1995 die na 1 oktober 1994 6 of 12 jaar zijn geworden:
6 t/m 11 jaar 12 t/m 17 jaar
Gezinnen met:

1 kind 211,71 249,07

2 kinderen 239,15 281,35

3 kinderen 248,29 292,10

4 kinderen 268,39 315,75

5 kinderen 280,45 329,94

6 kinderen 288,49 339,40
II. Voor kinderen geboren op of na 1 januari 1995 gelden de volgende bedragen:
Deze bedragen blijven gelijk, ongeacht de gezinsgrootte. 0-6 jaar 174,35
6-12 jaar 211,71
12-18 jaar 249,07

WAZ/Wajong
De grondslag van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong), op basis waarvan de uitkering wordt berekend, wordt per 1 januari 2003 verhoogd. Ook de grondslagen voor WAZ/Wajong-gerechtigden beneden de 23 jaar, die worden afgeleid van de minimumjeugdlonen, worden op die datum aangepast.

Per 1 januari 2003 zijn deze grondslagen (exclusief vakantietoeslag) per dag:
vanaf 23 jaar ten hoogste 57,43
22 jaar ten hoogste 48,82
21 jaar ten hoogste 41,64
20 jaar ten hoogste 35,32
19 jaar ten hoogste 30,15
18 jaar ten hoogste 26,13

De WAZ-/Wajong-grondslagen die lager zijn dan de hiervoor genoemde bedragen worden per 1 januari 2003 met 1,41% verhoogd.

Daglonen
De daglonen waarnaar de uitkeringen op grond van de WAO en de WW worden berekend, worden per 1 januari 2003 verhoogd met 1,41%.

Maximumdagloon
Het maximumdagloon voor de berekening van de WW- en WAO-uitkeringen wordt per 1 januari 2003 vastgesteld op 165,63.

Kopjes op de uitkeringen
Teneinde te voorkomen dat de loondervingsuitkeringen op minimumniveau van alleenstaanden van 21 jaar of ouder bij werkloosheid of volledige arbeidsongeschiktheid beneden het voor hen geldende sociale minimum dalen, zijn in de Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid bepalingen opgenomen die voorzien in een verhoging van de uitkering tot dat minimumniveau.

Dit zijn de zogeheten kopjes op de uitkering. Deze uitkeringsbedragen zijn aangepast ten opzichte van het niveau van 1 juli 2002, omdat ze zijn gekoppeld aan het netto minimumloon.

Deze kopjesbedragen zijn per 1 januari 2003 als volgt vastgesteld: ZW/WW/WAO/WAZ/Wajong*
Alleenstaanden:

*excl. vakantietoeslag
vanaf 23 jaar 43,63
22 jaar 34,14
21 jaar 27,79

Premieheffing over uitkeringen per 1 januari 2003 Voor het deel van de premie dat ten gunste komt van het wachtgeldfonds is een vervangende premie vastgesteld. De vervangende premie wordt onder meer ingehouden over uitkeringen op grond van de WW, de ZW, en de WAO en over de toeslag op grond

van de Toeslagenwet. De vervangende premie, waarvoor dit jaar geen franchise geldt, komt ten laste van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en is voor het jaar 2003 vastgesteld op 0,89%. Wanneer het UWV de uitkering via de werkgever uitbetaalt, wordt het bedrijfstakpercentage toegepast.

Voor de gedifferentieerde WAO-premie is in verband met de premieheffing over uitkeringen eveneens een vervangende premie vastgesteld. Deze rekenpremie WAO bedraagt 2,38%.

Op een WAZ-uitkering wordt een vereveningsbijdrage ingehouden die gelijk is aan het bedrag aan premie dat een werkgever inhoudt (op het loon van een WW-verzekerde werknemer). Het betreft het percentage van het werknemersdeel werkloosheidspremie (5,80% met een franchise van 57,- per dag).

Premiepercentages 1 januari 2003
werkgever werknemer totaal maximum premie inkomen

AOW -- 17,90 17,90 28.850,- p.j.
Anw -- 1,25 1,25 idem
AWBZ -- 12,05 12,05 idem
WAO-basis 5,05 0,00 5,05 165,- p.d.
WAO-rekenpremie 1) 2,38 0,00 2,38 idem
WAZ 1) 8,80 0,00 8,80 38.118,- p.j.
Wachtgeldverzekering 2) 1,30 0,00 1,30 165,- p.d. Werkl.heidsverzekering 3) 1,55 5,80 7,35 idem
ZFW 4) 6,75 1,70 8,45 111,- p.d.

1. Met een franchise van 13.160,- per jaar.
2. Gemiddelde voor bedrijven; voor uitkeringeringsrechtigden 0,89%.
3. Marginale premiepercentage Awf vanaf franchise van 57,- per dag
4. De loongrens bedraagt 31.750,- voor mensen jonger dan 65 jaar en 20.200,- voor 65-plussers. Verder is een nominale premie ZFW verschuldigd. De hoogte hiervan wordt door de ziekenfondsen zelfstandig vastgesteld.

De gemiddelde nominale rekenpremie ZFW bedraagt 257,37 per jaar per volwassene. Voor meeverzekerde kinderen is geen premie verschuldigd. De premie ZFW over AOW-uitkeringen bedraagt 8,45% en over aanvullend pensioen 6,45%.