Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

AMvB tabaksautomaten

De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

DBO-CB-U-2341988

16 december 2002

Op 19 november jl. heb ik de Kamer in het kader van de voorhangprocedure ingevolge de Tabakswet het ontwerp Besluit tabaksautomaten doen toekomen. Twee dagen later hebben de leden Van Geen en Giskes (beiden D66) hierover schriftelijke vragen gesteld aan de Minister van Economische Zaken (EZ) en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). In de procedurevergadering van de vaste commissie voor VWS van 4 december jl. is besloten het ontwerp Besluit te stuiten, omdat de antwoorden op de vragen nog niet ontvangen waren. Inmiddels heeft de Minister van EZ de antwoorden, mede namens ondergetekende, aan de Kamer gestuurd. Ik vertrouw erop dat alle vragen ten aanzien van het ontwerp Besluit hiermee afdoende zijn beantwoord. De vaste commissie voor VWS verzoekt mij geen onomkeerbare beslissingen te nemen alvorens zij in de gelegenheid is geweest met mij van gedachten te wisselen. Het spreekt vanzelf dat ik daartoe te allen tijde bereid ben. Tegelijkertijd wil ik benadrukken dat de zaak in kwestie een spoedige afhandeling behoeft, omdat:
- op 1 januari 2003 de leeftijdsgrens inzake de verkoop van tabaksproducten in werking treedt (het besluit hangt hiermee samen);
- de markt niet langer in onzekerheid kan worden gelaten; zij heeft behoefte aan en wat mij betreft ook recht op duidelijkheid. Elke verdere vertraging staat op gespannen voet hiermee. Overigens wijs ik erop dat de zaak pas onomkeerbaar is, wanneer het Besluit in het Staatsblad is gepubliceerd. Voor het zover is moet ook de Raad van State zijn oordeel nog geven. Ik ben voornemens het ontwerp Besluit zo spoedig mogelijk voor advies aan de Raad van State voor te leggen en vertrouw erop dat de vaste commissie voor VWS in haar procedurevergadering op 17 december a.s. tot de conclusie komt dat dit niet op bezwaren stuit.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

drs. Clémence Ross-van Dorp