DOC/02/15
COMMISSION DES COMMUNAUTÉS EUROPÉENNES
SECRETARIAT GENERAL
TEXTE NL
EUROPESE RAAD VAN KOPENHAGEN 12 EN 13 DECEMBER 2002 CONCLUSIES VAN HET
VOORZITTERSCHAP
De Europese Raad is op 12 en 13 december 2002 in Kopenhagen
bijeengekomen. De bijeenkomst werd voorafgegaan door een
uiteenzetting van de voorzitter van het Europees Parlement, de
heer Pat Cox, waarna een gedachtewisseling over de belangrijkste
agendapunten volgde.
De Europese Raad beluisterde een verslag van president Valéry
Giscard d'Estaing over de stand van de besprekingen in de
Conventie. In het licht van dat verslag wisselde de Europese Raad
van gedachten over de ontwikkeling van de besprekingen. De
Conventie zal het resultaat van haar werk tijdig vóór de Europese
Raad van juni 2003 indienen.
I. UITBREIDING
De Europese Raad heeft in 1993 in Kopenhagen een ambitieus proces op
gang gebracht om de gevolgen van historische conflicten en
verdeeldheid in Europa te boven te komen. Vandaag wordt met de
afsluiting van de toetredingsonderhandelingen met Cyprus,
Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen,
Slowakije en Slovenië een unieke en historische stap ter
voltooiing van dit proces gezet. De Unie verheugt zich er nu op
deze landen per 1 mei 2004 als leden te mogen verwelkomen. Dit
resultaat geeft blijk van de gemeenschappelijke vastberadenheid
van de volkeren van Europa om zich te verenigen in een Unie die de
drijvende kracht is geworden achter het streven naar vrede,
democratie, stabiliteit en welvaart op ons continent. Als
volwaardige leden van een op solidariteit gebaseerde Unie zullen
deze landen ten volle meespelen bij de verdere ontwikkeling van
het Europese project.
De Unie onderschrijft het resultaat van de onderhandelingen zoals
dat is weergegeven in document 21000/02. De financiële gevolgen
van de uitbreiding staan in bijlage I. Het evenwichtige resultaat
dat op alle fronten is bereikt vormt een solide basis voor de
soepele integratie van tien nieuwe lidstaten met behoud van de
doeltreffende werking van de uitgebreide Unie. Het bereikte
akkoord verschaft de toetredende staten de nodige
overgangsregelingen om alle verplichtingen van het lidmaatschap
naar behoren na te komen. Het resultaat van de
toetredingsonderhandelingen biedt, zonder op toekomstige
hervormingen vooruit te lopen, de zekerheid dat de interne markt
blijft functioneren en dat het EU-beleid op de diverse terreinen
kan worden voortgezet.
5. Via toetsing aan de verbintenissen zullen de toetredende staten tot
aan de toetreding verder worden begeleid bij hun inspanningen om
de verantwoordelijkheden van het lidmaatschap op zich te nemen,
hetgeen de huidige lidstaten de nodige waarborgen zal bieden. De
Commissie zal aan de hand van de toetsingsverslagen de nodige
voorstellen indienen. Vrijwaringsclausules behelzen maatregelen om
eventuele onvoorziene ontwikkelingen tijdens de eerste drie jaren
na de toetreding het hoofd te kunnen bieden. De Europese Raad
heeft voorts lof voor de toezegging dat het bewakingsproces met
betrekking tot het economisch, het begrotings- en het
structuurbeleid in de kandidaat-lidstaten in het kader van de
bestaande economische beleidscoördinatieprocessen zal worden
voortgezet.
6. Alle inspanningen moeten er nu op worden gericht de redactie
van het toetredingsverdrag te voltooien met het oog op advies van
de Commissie en instemming van het Europees Parlement, waarna het
op 16 april 2003 in Athene aan de Raad ter ondertekening kan
worden voorgelegd.
7. Met de succesvolle afronding van de toetredingsonderhandelingen
heeft de Unie haar verbintenis gestand gedaan dat de tien
toetredende staten als leden zullen kunnen deelnemen aan de
verkiezingen voor het Europees Parlement in 2004. Het
Toetredingsverdrag zal bepalen dat de Commissie vanaf de datum van
toetreding - 1 mei 2004 - ook leden uit de nieuwe lidstaten zal
tellen. Na de benoeming van een nieuwe voorzitter van de Commissie
door de Europese Raad zou het dan verkozen Europees Parlement zijn
goedkeuring hechten aan een nieuw gevormde Commissie, die op 1
november 2004 haar werkzaamheden moet aanvatten. Op die datum
zullen ook de bepalingen van het Verdrag van Nice betreffende de
Commissie en het stemmen in de Raad in werking treden. Het
vereiste overleg met het Europees Parlement over deze
aangelegenheden zal eind januari 2003 zijn afgerond. De
bovengenoemde regelingen zullen waarborgen dat de nieuwe lidstaten
ten volle aan het institutionele kader van de Unie deelnemen.
8. Tot slot zij opgemerkt dat de nieuwe lidstaten als volwaardige
partners zullen deelnemen aan de volgende intergouvernementele
conferentie. Zonder hervorming zal de Unie niet ten volle profijt
trekken van de uitbreiding. Het nieuwe verdrag zal na de
toetreding worden ondertekend. Dit tijdschema laat de planning van
het tijdstip voor afsluiting van de IGC onverlet.
9. Met de huidige uitbreiding wordt de basis gelegd voor een Unie
met goede vooruitzichten op duurzame groei en met een belangrijke
rol bij het consolideren van stabiliteit, vrede en democratie in
Europa en daarbuiten. De huidige lidstaten en de toetredende
staten wordt verzocht het verdrag overeenkomstig hun nationale
procedures tijdig te bekrachtigen opdat het op 1 mei 2004 in
werking kan treden.
Cyprus
10. Aangezien de toetredingsonderhandelingen met Cyprus zijn
afgesloten, wordt Cyprus overeenkomstig punt 3 als nieuwe lidstaat
tot de Europese Unie toegelaten. Niettemin bevestigt de Europese
Raad zijn uitgesproken voorkeur voor toetreding van een verenigd
Cyprus tot de Europese Unie. In dit licht juicht hij de toezegging
van de Grieks- en de Turks-Cyprioten toe dat zij verder zullen
onderhandelen, teneinde uiterlijk op 28 februari 2003 op basis van
de voorstellen van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties
tot een algehele regeling van de kwestie Cyprus te komen. De
Europese Raad is van oordeel dat die voorstellen een unieke
gelegenheid bieden om in de komende weken een regeling te bereiken
en hij roept de leiders van de Grieks-Cypriotische en de
Turks-Cypriotische gemeenschap op deze gelegenheid aan te grijpen.
11. De Unie herinnert eraan dat zij bereid is in het
toetredingsverdrag plaats in te ruimen voor de bepalingen van een
regeling die spoort met de beginselen waarop de EU is gegrondvest.
Indien een regeling tot stand komt, zal de Raad, op basis van
voorstellen van de Commissie, met eenparigheid van stemmen
beslissen omtrent de aanpassingen van de voorwaarden betreffende
de toetreding van Cyprus tot de EU, ten aanzien van de
Turks-Cypriotische gemeenschap.
12. De Europese Raad heeft besloten dat, bij gebreke van een
regeling, de toepassing van het acquis op het noordelijk deel van
het eiland zal worden opgeschort, totdat de Raad op grond van een
Commissievoorstel, met eenparigheid van stemmen anders besluit. In
afwachting verzoekt de Raad de Commissie om in overleg met de
regering van Cyprus na te gaan hoe de economische ontwikkeling van
het noordelijk deel van Cyprus kan worden bevorderd en hoe het
gebied nader tot de Unie kan worden gebracht.
Bulgarije en Roemenië
13. De succesvolle afronding van de toetredingsonderhandelingen met
tien kandidaat-lidstaten verleent nieuwe dynamiek aan de
toetreding van Bulgarije en Roemenië, als onderdeel van hetzelfde
alomvattende en onomkeerbare uitbreidingsproces. De Unie prijst
zich gelukkig met de aanzienlijke vooruitgang die beide landen
hebben geboekt, en die duidelijk tot uiting komt in de gevorderde
stand van hun toetredingsonderhandelingen.
14. De Unie wenst de tot dusver geboekte resultaten te
consolideren. Zij streeft ernaar om, ingevolge de conclusies van
de Europese Raad van Brussel en naar gelang van de vooruitgang die
wordt gemaakt bij het voldoen aan de lidmaatschapscriteria, ook
Bulgarije en Roemenië in 2007 als nieuwe leden van de Europese
Unie te kunnen verwelkomen. De Unie bevestigt dat de
toetredingsonderhandelingen met deze beide landen zullen worden
voortgezet op basis van de principes die tot dusver ten grondslag
hebben gelegen aan de toetredingsonderhandelingen, en dat elke
kandidaat-lidstaat op zijn eigen merites zal worden beoordeeld.
15. De door de Commissie opgestelde draaiboeken verschaffen
Bulgarije en Roemenië duidelijke doelstellingen en bieden beide
staten de mogelijkheid het tempo van het toetredingsproces te
bepalen. Het is van fundamenteel belang dat Bulgarije en Roemenië
deze mogelijkheid benutten door hun voorbereiding te intensiveren,
ook wat betreft de naleving en de uitvoering van de bij de
toetredingsonderhandelingen reeds aangegane verbintenissen. In dit
verband benadrukt de Unie het belang van de hervorming van het
justitieel en het administratief apparaat, die Bulgarije en
Roemenië zal helpen om zich over de gehele linie beter op de
toetreding voor te bereiden. Dit zal een succesvolle voortzetting
van het proces op basis van de tot nu toe geboekte resultaten
garanderen. De toekomstige voorzitterschappen en de Commissie
zullen ervoor zorgen dat de dynamiek van de
toetredingsonderhandelingen over alle resterende hoofdstukken, ook
die met financiële gevolgen, wordt gehandhaafd en blijft sporen
met de inspanningen die Bulgarije en Roemenië leveren.
16. De Unie beklemtoont dat zij vastbesloten is Bulgarije en
Roemenië bij hun inspanningen te steunen. De Unie onderschrijft de
mededeling van de Commissie betreffende de draaiboeken voor
Bulgarije en Roemenië, met inbegrip van de voorstellen voor een
aanzienlijke verhoging van de pretoetredingssteun. Het beschikbaar
te stellen hoge financieringsbedrag moet op flexibele wijze worden
gebruikt en worden besteed aan de aangewezen prioriteiten, onder
meer op belangrijke gebieden als justitie en binnenlandse zaken.
De herziene toetredingspartnerschappen die volgend jaar aan deze
twee landen zullen worden voorgelegd, zullen tevens verdere
richtsnoeren verschaffen voor hun pretoetredingsactiviteiten.
17. Voorts zullen Bulgarije en Roemenië als waarnemers deelnemen
aan de volgende intergouvernementele conferentie.
Turkije
De Europese Raad memoreert zijn in 1999 in Helsinki genomen besluit
dat Turkije een kandidaat-lidstaat is die voorbestemd is om tot de
Unie toe te treden op basis van dezelfde criteria als die welke
voor de andere kandidaat-lidstaten gelden. Hij juicht de
belangrijke stappen toe die Turkije heeft gezet om te voldoen aan
de criteria van Kopenhagen, met name in de vorm van de recente
wetgevingspakketten en de daarop aansluitende
uitvoeringsmaatregelen die een groot aantal van de in het
partnerschap voor de toetreding aangegeven hoofdprioriteiten
bestrijken. De Unie erkent dat de nieuwe Turkse regering
vastbesloten is verdere stappen te zetten op de weg naar
hervorming en verzoekt de regering met name om alle resterende
tekortkomingen op het gebied van de politieke criteria spoedig weg
te werken, niet alleen wat de wetgeving, maar vooral ook wat de
uitvoering betreft. De Unie herinnert eraan dat lidmaatschap
volgens de in 1993 in Kopenhagen bepaalde politieke criteria
vereist dat de kandidaat-lidstaat zo ver is gekomen dat hij
beschikt over stabiele instellingen die de democratie, de
rechtsstaat, de mensenrechten en het respect voor en de
bescherming van minderheden garanderen.
De Unie moedigt Turkije aan zijn hervormingsproces krachtdadig voort
te zetten. Indien de Europese Raad in december 2004 op basis van een
verslag en een aanbeveling van de Commissie besluit dat Turkije aan de
politieke criteria van Kopenhagen voldoet, zal de Europese Unie zonder
verwijl toetredingsonderhandelingen met Turkije openen.
20. Om Turkije op weg naar het EU-lidmaatschap bij te staan, zal de
toetredingsstrategie voor Turkije worden versterkt. De Commissie
wordt verzocht een voorstel voor een herzien partnerschap voor de
toetreding in te dienen en het doorlichtingsproces van de
wetgeving te intensiveren. Tegelijkertijd moet de douane-unie
EG-Turkije worden uitgebreid en versterkt. De Unie zal haar
financiële pretoetredingssteun voor Turkije in belangrijke mate
verhogen. Deze steun zal met ingang van 2004 worden gefinancierd
uit hoofde van het begrotingsonderdeel "pretoetredingssteun".
21. De Europese Unie en de toetredende staten hebben
overeenstemming bereikt over de gezamenlijke verklaring "Eén
Europa" betreffende het continue, alomvattende en onomkeerbare
karakter van het uitbreidingsproces (zie doc. SN 369/02), die als
bijlage aan de slotakte van het toetredingsverdrag zal worden
gehecht.
De uitgebreide Unie en haar buren
22. De uitbreiding zal de Europese integratie een nieuw elan geven.
Zij biedt een belangrijke kans om de betrekkingen met de naburige
landen te verbeteren op basis van gemeenschappelijke politieke en
economische waarden. De Unie blijft vastbesloten nieuwe
scheidslijnen in Europa te vermijden, en stabiliteit en voorspoed
binnen en buiten de nieuwe grenzen van de Unie te bevorderen.
23. De Europese Raad memoreert de criteria die in juni 1993 zijn
omschreven tijdens de Europese Raad van Kopenhagen en bevestigt
het Europese perspectief van de landen van de Westelijke Balkan
die betrokken zijn bij het stabilisatie- en associatieproces dat
de Europese Raad in Feira heeft vastgesteld. De Raad is
vastbesloten hun inspanningen in de zin van een nauwere
aansluiting bij de EU te steunen. De Europese Raad verwelkomt het
besluit van het aantredende Griekse voorzitterschap om op 21 juni
in Thessaloniki een top te organiseren van de lidstaten van de EU
en de landen die deelnemen aan het stabilisatie- en
associatieproces.
24. De uitbreiding zal de betrekkingen met Rusland versterken. De
Europese Unie wenst ook haar betrekkingen met Oekraïne, Moldavië,
Wit-Rusland en de zuidelijke mediterrane landen te verbeteren via
een langetermijnbenadering die democratische en economische
hervormingen, duurzame ontwikkeling en handel bevordert, en werkt
daartoe nieuwe initiatieven uit. De Europese Raad verheugt zich
erover dat de Commissie en de secretaris-generaal/hoge
vertegenwoordiger voorstellen in die zin zullen indienen.
25. De Europese Raad stimuleert en steunt de verdere ontwikkeling
van grensoverschrijdende en regionale samenwerking, onder meer
door verbetering van de verkeersinfrastructuur, met inbegrip van
de nodige instrumenten, met en tussen de naburige landen met het
oog op de optimale ontwikkeling van het potentieel van de regio's.
II. WERKING VAN DE RAAD IN HET LICHT VAN DE UITBREIDING De Europese Raad nam nota van het eerste verslag dat het voorzitterschap op verzoek van de Europese Raad van Sevilla over het voorzitterschap van de Unie heeft ingediend.
III. EUROPEES VEILIGHEIDS- EN DEFENSIEBELEID
27. De Europese Raad complimenteerde het voorzitterschap en
secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger Javier Solana met hun
inspanningen waardoor er een algemene overeenkomst met de NAVO kon
worden gesloten over alle resterende permanente regelingen tussen
de EU en de NAVO, zulks geheel in overeenstemming met de in
eerdere bijeenkomsten van de Europese Raad overeengekomen
beginselen en de door de Europese Raad van Nice genomen besluiten.
28. De Europese Raad bevestigde dat de Unie bereid is de militaire
operatie in de FYROM zo spoedig mogelijk over te nemen in overleg
met de NAVO, en verzocht de desbetreffende instanties van de EU de
besprekingen over de algemene aanpak van de operatie, met inbegrip
van de ontwikkeling van militaire opties en de desbetreffende
plannen, af te ronden.
29. De Europese Raad gaf ook aan dat de Unie bereid is een
militaire operatie in Bosnië te leiden na SFOR. Hij verzocht
secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger Javier Solana en het
komende voorzitterschap daartoe in overleg te treden met de
autoriteiten in Bosnië en Herzegovina, speciaal vertegenwoordiger
Lord Ashdown, de NAVO en andere internationale actoren, en in
februari verslag uit te brengen aan de Raad. Hij verzocht de
desbetreffende EU-instanties tezelfder tijd voorstellen voor een
algemene aanpak, mede voor het wettelijk kader, in te dienen.
30. De Europese Raad heeft nota genomen van de in bijlage II
opgenomen verklaring van de Raad.
IV. MIDDEN-OOSTEN/IRAK
31. De Europese Raad heeft de verklaringen in de bijlagen III en IV
goedgekeurd.
V. DIVERSEN
Veiligheid op zee/vervuiling van de zee
32. De Europese Raad spreekt zijn leedwezen en grote bezorgdheid uit
over het ernstige ongeval met de olietanker PRESTIGE voor de
noordwestkust van Spanje. De daaruit voortvloeiende schade voor
het mariene en het sociaal-economische milieu en de bedreiging van
de middelen van bestaan van duizenden mensen zijn onduldbaar. De
Europese Unie betuigt haar solidariteit met de getroffen staten,
regio's en bevolkingsgroepen, en steunt en erkent de inspanningen
van de getroffen staten, instellingen en civiele samenleving ten
behoeve van het herstel van de verontreinigde gebieden.
33. De Europese Raad memoreert zijn conclusies van Nice van
december 2000 betreffende de maatregelen in verband met de ERIKA
en erkent de vastberaden inspanningen die de Europese Gemeenschap
en de internationale maritieme organisatie (IMO) sinds het ongeval
met de ERIKA hebben geleverd ten behoeve van meer veiligheid op
zee en een betere preventie van verontreiniging. De Unie is
vastbesloten alle noodzakelijke maatregelen te treffen om een
herhaling van soortgelijke rampen te voorkomen, en is ingenomen
met de snelle reactie van de Raad en de Commissie. De Unie zal
tevens, met name in de IMO, een leidende rol blijven spelen bij de
internationale inspanningen om dit doel te bereiken. De conclusies
van de Raad Vervoer van 6 december 2002 en de Raad Milieu van 9
december 2002 moeten op alle punten onverwijld worden uitgevoerd.
34. De Europese Unie is verheugd over het initiatief van de
Commissie om, binnen het kader van de huidige financiële
vooruitzichten, de economische, sociale en ecologische gevolgen
van de schipbreuk van de Prestige aan te pakken, en over haar
voornemen zich te beraden over de noodzaak van aanvullende
specifieke maatregelen. Daarbij zullen ook vraagstukken in verband
met aansprakelijkheid en bijbehorende sancties bestudeerd worden.
Op basis van een verslag van de Commissie zal de Europese Raad zich tijdens zijn vergadering in maart over deze vraagstukken buigen.
Transitoverkeer door de Alpen
35. Overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad in Laken
verzoekt de Europese Raad de Raad voor het eind van dit jaar een
verordening aan te nemen betreffende de tijdelijke oplossing voor
vrachtwagens in transito door Oostenrijk voor de periode
2004-2006. De Europese Commissie zal ten laatste in het eerste
halfjaar van 2003 een voorstel voor een nieuwe
eurovignet-richtlijn indienen.
Overeenkomst van Melk
36. De Europese Raad heeft met tevredenheid kennis genomen van de
tussen Oostenrijk en Tsjechië gesloten Overeenkomst van Melk, en
verwacht dat die volledig wordt uitgevoerd.
Specifieke situaties in de landbouw in de huidige lidstaten
37. De Europese Raad heeft van Portugal het verzoek gekregen
maatregelen te nemen ingevolge de conclusies van de Europese Raad
van Berlijn van 24/25 maart 1999 betreffende het specifieke
karakter van de Portugese landbouw.
De Europese Raad nam er nota van dat er volgens Portugal nog steeds
een specifiek probleem bestaat ten gevolge van de wijze waarop het GLB
thans wordt toegepast op de Portugese landbouw. In dit verband wordt
de Commissie verzocht een verslag in te dienen met een analyse van de
situatie. Ook wordt de Commissie verzocht de situatie in andere delen
van de Unie, waar wellicht soortgelijke specifieke problemen bestaan,
te bestuderen.
Verslagen en mededelingen voor de Europese Raad
38. De Europese Raad heeft nota genomen van het verslag betreffende de
verslagen en mededelingen die hem zijn voorgelegd (doc. 15530/02).
BIJLAGE I
BUDGETTAIRE EN FINANCIËLE VRAAGSTUKKEN
De Unie onderschrijft het resultaat van de onderhandelingen waarbij de
uitgavenvereisten in verband met de toetreding van een reeks nieuwe
lidstaten zijn vastgesteld met inachtneming van de plafonds die door
de Europese Raad van Berlijn zijn bepaald voor de met de uitbreiding
samenhangende uitgaven in de jaren 2004-2006.
De Europese Raad verzoekt de Commissie met deze uitgaven rekening te
houden in haar, door het Europees Parlement en de Raad aan te nemen,
voorstel om de financiële vooruitzichten aan te passen, overeenkomstig
punt 25 van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 over de
begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure.
Uitgaande van de toetreding van 10 nieuwe lidstaten per 1 mei 2004 zouden de maximumkredieten voor vastleggingen voor landbouw, structurele maatregelen, intern beleid en administratieve uitgaven voor de nieuwe lidstaten gelijk moeten zijn aan de bedragen die nu als resultaat van de onderhandelingen tijdens deze Europese Raad zijn vastgesteld en vermeld staan in de onderstaande tabel:
Maximumkredieten voor vastleggingen in verband met de uitbreiding
(miljoen euro prijzen 1999)
2004-2006 (voor 10 nieuwe lidstaten)
2004 2005 2006
Rubriek 1 Landbouw
waarvan:
1a - Gemeenschappelijk landbouwbeleid
1b - Plattelandsontwikkeling
1.897
327
1.570
3.747
2.032
1.715
4.147
2.322
1.825
Rubriek 2 Structurele maatregelen na aftopping
waarvan:
Structuurfondsen
Cohesiefonds
6.095
3.478
2.617
6.940
4.788
2.152
8.812
5.990
2.822
Rubriek 3 Intern beleid en bijkomende overgangsuitgaven
waarvan:
Bestaand beleid
Overgangsmaatregelen nucleaire veiligheid
Overgangsmaatregelen opbouw instellingen
Overgangsmaatregelen Schengen
1.421
882
125
200
286
1.376
917
125
120
286
1.351
952
125
60
286
Rubriek 5 Administratieve uitgaven 503 558 612
Totaal maximumkredieten voor vastleggingen
(Rubrieken 1, 2, 3 en 5)
9.952 12.657 14.958
Dit laat onverlet het voor de EU-25 overeengekomen plafond van rubriek
1.A voor de periode 2007-2013, als aangegeven in het besluit van de
vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van
de Raad bijeen, van 14 november 2002 betreffende de conclusies van de
Europese Raad van Brussel van 24 en 25 oktober 2002.
De Europese Raad is van mening dat de aanpassingen die voor de periode
2004-2006 in de plafonds van de financiële vooruitzichten voor de
EU-15 moeten worden aangebracht om rekening te houden met de
uitgavenvereisten in verband met de uitbreiding wat de bestaande
rubrieken betreft de bovenstaande bedragen niet mogen overschrijden.
Daarnaast moet er binnen de in Berlijn vastgestelde plafonds voor de
uitgaven in verband met de uitbreiding een nieuwe tijdelijke rubriek X
worden gecreëerd met een speciale forfaitaire cashflow-faciliteit voor
het jaar 2004 en voor tijdelijke begrotingscompensatie voor de jaren
2004 tot en met 2006. De totale bedragen die nu op grond van de
onderhandelingen zijn vastgesteld, luiden als volgt:
Rubriek X (speciale cashflow-faciliteit en (miljoen euro prijzen
1999)
tijdelijke begrotingscompensatie)
2004-2006 (voor 10 nieuwe lidstaten)
2004 2005 2006
Speciale cashflow-faciliteit
Tijdelijke begrotingscompensatie
998
262
650
479
550
346
Het corresponderende plafond van de kredieten voor betalingen voor de
uitgebreide Unie voor de jaren 2004-2006 moet echter ongewijzigd
blijven ten opzichte van het overeenkomstige plafond in tabel A van de
conclusies van Berlijn. De Europese Raad herinnert aan punt 21 van het
Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 waarin wordt bepaald dat er
voor het behoud van een juiste verhouding tussen vastleggingen en
betalingen moet worden zorggedragen.
Overeenkomstig het eigenmiddelenbesluit van 29 september 2000 zullen
de nieuwe lidstaten vanaf de toetredingsdatum volledig bijdragen aan
de financiering van de EU-uitgaven, aangezien het eigenmiddelenacquis
met ingang van de toetreding voor de nieuwe lidstaten zal gelden.
Wat de scheiding van de uitgaven betreft, herinnert de Europese Raad aan punt 21 van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999.
Het algemene streven naar begrotingsdiscipline zoals neergelegd in de
conclusies van de Europese Raad van Berlijn moet in de periode vanaf
2007 worden voortgezet.
BIJLAGE II
Verklaring van de Raad, op 12 december 2002
IN KOPENHAGEN BIJEEN
De Raad neemt nota van het volgende:
1. Zoals de zaken thans staan, zullen de Berlijn Plus-regeling en de
uitvoering daarvan slechts van toepassing zijn op de lidstaten van
de EU die ook ofwel NAVO-leden zijn ofwel partijen bij het
partnerschap voor de vrede, en die derhalve bilaterale
veiligheidsovereenkomsten met de NAVO hebben gesloten.
2. Punt 1 laat de rechten en verplichtingen van de EU-staten in
hun hoedanigheid van lid van de EU onverlet. Derhalve zullen, bij
gebreke van specifieke bepalingen in het Verdrag of in een daaraan
gehecht protocol (het geval van Denemarken), alle EU-lidstaten ten
volle deelnemen aan het bepalen en uitvoeren van het GBVB van de
Unie, dat betrekking zal hebben op alle zaken die verband houden
met de veiligheid van de Unie, met inbegrip van de geleidelijke
bepaling van een gemeenschappelijk defensiebeleid.
3. Het feit dat Cyprus en Malta vooralsnog, ook nadat zij lid zijn
geworden van de EU, niet zullen deelnemen aan militaire operaties
van de EU die met NAVO-middelen worden uitgevoerd, zal, binnen de
grenzen van de EU-beveiligingsvoorschriften, geen afbreuk doen aan
het recht van hun vertegenwoordigers om in EU-instanties en
-lichamen waaronder het PVC deel te nemen aan de werkzaamheden en
hun stem uit te brengen wanneer het gaat om besluiten die niet met
de uitvoering van dergelijke operaties te maken hebben.
Ook wordt hun recht om binnen de grenzen van de
EU-beveiligingsvoorschriften gerubriceerde EU-informatie te
ontvangen, onverlet gelaten, mits de gerubriceerde EU-informatie
geen gerubriceerde NAVO-informatie bevat of daarnaar verwijst.
BIJLAGE III
VERKLARING VAN DE EUROPESE RAAD BETREFFENDE HET MIDDEN-OOSTEN
Vrede in het Midden-Oosten is een noodzaak. De Europese Raad roept het Israëlische en het Palestijnse volk op de eindeloze geweldspiraal te doorbreken. Hij spreekt andermaal scherp en ondubbelzinnig zijn veroordeling uit ten aanzien van alle terreuracties. Zelfmoordaanslagen brengen onherstelbare schade toe aan de Palestijnse zaak. De Europese Unie steunt de inspanningen van die Palestijnen die trachten het hervormingsproces voort te zetten en het geweld te beëindigen. Hij roept Israël op deze inspanningen te stimuleren. De Europese Raad, die Israëls legitieme bezorgdheid om zijn veiligheid erkent, doet een beroep op Israël om een einde te maken aan het excessieve gebruik van geweld en aan de buitengerechtelijke executies, die de Israëlische bevolking geen veiligheid brengen.
Geweld en confrontatie moeten plaats maken voor onderhandelingen en
compromisbereidheid. De internationale gemeenschap, inclusief de
partijen, delen een gemeenschappelijke visie van twee staten, te weten
Israël en een onafhankelijk, levensvatbaar, soeverein en democratisch
Palestina, die vredig en veilig naast elkaar leven op basis van de
grenzen van 1967. Alle inspanningen dienen er thans op gericht te zijn
deze visie om te zetten in werkelijkheid.
De Europese Raad geeft dan ook de hoogste prioriteit aan de aanneming
op 20 december a.s. door het Kwartet voor het Midden-Oosten van een
gemeenschappelijk draaiboek met duidelijke termijnen voor de
oprichting van een Palestijnse staat in 2005. De uitvoering van dit
draaiboek moet plaatsvinden tegen een achtergrond van parallelle
vooruitgang op het gebied van veiligheid, politieke constellatie en
economie, en dient nauwlettend door het Kwartet te worden gevolgd.
In deze context verontrust het de Europese Raad dat de bouw van
illegale nederzettingen nog altijd doorgaat, waardoor de oplossing van
de twee staten concreet onuitvoerbaar dreigt te worden. De uitbreiding
van de nederzettingen en de daarmee gepaard gaande bouwactiviteiten,
zoals uitvoerig gedocumenteerd in onder meer de 'Settlement Watch' van
de Europese Unie, schenden de internationale rechtsregels, zetten een
reeds explosieve situatie nog meer op scherp en versterken de vrees
van de Palestijnen dat Israël niet echt van plan is de bezetting op te
heffen. Dit beleid staat de vrede in de weg. De Europese Unie dringt
er bij de Israëlische regering op aan haar nederzettingenpolitiek
terug te draaien en als eerste stap onmiddellijk de bouw van alle
nederzettingen volledig en daadwerkelijk te bevriezen. Hij roept op om
de landonteigening voor de bouw van de zogenaamde veiligheidsmuur stop
te zetten.
Er moet nu echt iets gedaan worden om de ernstige verslechtering van
de humanitaire situatie op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza om te
buigen, want deze maakt het dagelijks leven van de gewone Palestijnen
ondraaglijk en is een voedingsbodem voor extremisme. De toegang voor
humanitaire doeleinden en de veiligheid van humanitair personeel en
materieel moeten gewaarborgd zijn.
Om de hervormingen in de Palestijnse gebieden te steunen, zal de EU de
begrotingssteun aan de Palestijnse Autoriteit op basis van duidelijke
doelstellingen en voorwaarden voortzetten. De EU roept de andere
internationale donoren op zich met het oog op samenhangende
wederopbouwinspanningen achter deze verbintenis te scharen. Israël
moet van zijn kant de maandelijkse overmaking van Palestijnse
belastinginkomsten hervatten.
De Europese Unie is vastbesloten het werk met haar partners in het
Kwartet voort te zetten om zowel Israëli's als Palestijnen te helpen
verzoening, onderhandelingen en een definitieve, rechtvaardige en
vreedzame oplossing van het geschil dichterbij te brengen.
BIJLAGE IV
VERKLARING VAN DE EUROPESE RAAD OVER IRAK
De Europese Raad verklaart nadrukkelijk dat Resolutie 1441 van de
Veiligheidsraad van 8 november 2002 volledig en ondubbelzinnig door
hem wordt gesteund. De doelstelling van de Europese Unie blijft de
ontmanteling van de massavernietigingswapens van Irak in
overeenstemming met de desbetreffende resoluties van de
VN-Veiligheidsraad. Irak moet nu deze laatste kans aangrijpen om zijn
internationale verplichtingen na te komen.
De Europese Raad neemt er nota van dat Irak Resolutie 1441 aanvaardt,
en dat het land, zoals gevraagd, een verklaring heeft ingediend over
zijn programma's voor de ontwikkeling van massavernietigingswapens en
daarmee verband houdende producten.
De EU zal de inspanningen van de VN met het oog op de volledige en
onmiddellijke naleving door Irak van Resolutie 1441 ten volle blijven
steunen. De rol van de Veiligheidsraad bij de handhaving van de
internationale vrede en veiligheid moet geëerbiedigd worden.
De Europese Raad geeft uiting aan zijn volledige steun voor het inspectiewerk van UNMOVIC en het IAEA onder leiding van Dr. Blix en Dr. El-Baradei. De Europese Raad beklemtoont dat de wapeninspecteurs hun belangrijke taak zonder inmenging moeten kunnen voortzetten en daarbij ten volle gebruik moeten kunnen maken van de instrumenten die hun krachtens Resolutie 1441 ter beschikking staan. De EU ziet hun beoordeling van de verklaring van Irak met belangstelling tegemoet.