Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
IZ. 2002/2169
datum
11-12-2002

onderwerp
Agenda Landbouw- en Visserijraad 16-19 december 2002 TRC 2002/10547

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Van 16 tot en met 19 december aanstaande zal in Brussel de laatste vergadering van dit jaar plaatsvinden van de landbouw- en visserijministers van de Europese Unie. Dit is tevens de laatste vergadering onder Deens Voorzitterschap. Mede namens de staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij informeer ik u hierbij over de agenda van deze vergadering.

datum
11-12-2002

kenmerk
IZ. 2002/2169

bijlage

Gestreefd zal worden om te komen tot een politiek akkoord over het Commissievoorstel voor een verordening houdende de vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong, en het voorstel voor een verordening inzake toevoegingsmiddelen voor gebruik in diervoeding. Voor besluitvorming en politiek akkoord liggen ook op tafel twee overeenkomsten tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en respectievelijk Canada en de Verenigde Staten anderzijds. Deze overeenkomsten beogen een wijziging van de concessies voor de invoer van granen zoals eerder overeengekomen in het kader van de GATT. Aan de Raad zal ter aanneming voorts een wijzigingsvoorstel worden voorgelegd voor een Verordening inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen. Het Voorzitterschap is verder voornemens om de Raad ter goedkeuring conclusies voor te leggen betreffende de wetgeving inzake het welzijn van landbouwhuisdieren derde landen en de gevolgen daarvan voor de EU alsmede aangaande een memorandum van het Voorzitterschap betreffende de onderlinge bijstand in verband met controle op de EU-regels betreffende dierenwelzijn. De Commissie zal onder voorbehoud twee nieuwe voorstellen voor regelgeving presenteren. De eerste betreft een verordening inzake efficiënte veiligheidscontroles van levensmiddelen en diervoeders. Het tweede is een voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van een systeem van identificatie en registratie van schapen en geiten. De Commissie zal de Raad ten slotte informeren over de stand van zaken met betrekking tot een wijzigingsvoorstel voor de Transportrichtlijn voor het transport van dieren, de uitvoering van de programma's van plattelandsontwikkeling, de voortgang van de ontwikkeling van het Europees Actieplan ter bevordering van biologische landbouw en de consultatierondes die de Commissie gehouden heeft ter voorbereiding van het wetsvoorstel inzake dierenwelzijn tijdens transport.

Wat het visserijgedeelte van de agenda betreft zal het Voorzitterschap in het kader van de herziening van het gemeenschappelijk visserijbeleid naar verwachting een compromis presenteren en ernaar streven om op basis van dat compromis tot besluitvorming te komen. Vervolgens zal het Voorzitterschap de Raad een aantal ontwerp-conclusies voorleggen betreffende de vaststelling van een communautair actieplan voor de instandhouding en duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee. Verder zal de Raad een besluit nemen over de toegestane vangsthoeveelheden voor zowel de autonome als voor de met Noorwegen gedeelde bestanden alsmede over het voorstel inzake de structurele maatregelen voor heek en kabeljauw. Ten slotte zal de Commissie een nieuw voorstel presenteren voor een verordening inzake het beheer van de visserij-inspanning in bepaalde visserijzones alsmede twee mededelingen betreffende het geïntegreerd kader voor partnerschap akkoorden in de visserijsector en het Plan van Actie voor verbetering wetenschappelijke advisering.

1. Goedkeuring van de voorlopige agenda

2. Goedkeuring van de lijst met A-punten

3. Herziening gemeenschappelijk visserijbeleid

De voorafgaande Raden hebben in oriënterende zin op basis van door het Voorzitterschap voorgelegde vragen van gedachten gewisseld over de hervormingsvoorstellen van de Europese Commissie. Het Voorzitterschap en de Commissie hebben tijdens de laatste Raad met alle lidstaten apart overleg gevoerd. Dit om te bezien waar een compromis mogelijk is. Nog steeds is sprake van een tweedeling binnen de Raad tussen aan de ene kant de zuidelijke lidstaten (inclusief Ierland) en aan de andere kant de noordelijke lidstaten. Het Nederlandse standpunt, waarover u op 29 november jl. (Kamerstukken II, 2002-2003, 21 501-32, nr. 8) geïnformeerd bent, is ongewijzigd gebleven. De inzet van Nederland blijft erop gericht dit standpunt te vertalen in de besluitvorming eind dit jaar.

Het Voorzitterschap zal in de komende Raad naar verwachting een compromis presenteren en ernaar streven om op basis van dat compromis tot besluitvorming te komen.

4. Mededeling van Commissie aan Raad en Europees Parlement inzake het visserijbeleid voor de Middellandse Zee.

De Europese Commissie heeft onlangs de betrokken Mededeling gepresenteerd. De Commissie beoogt een aantal acties op communautair niveau te ondernemen om de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid te verwezenlijken in de Middellandse Zee. In dit actieplan is een aantal specifieke actieterreinen op communautair niveau opgenomen om te komen tot een coherente interne aanpak.

Het Voorzitterschap zal de Raad een aantal ontwerp-conclusies voorleggen. De inhoud van deze conclusies is nog niet bekend.

5. Voorstel inzake vaststelling toegestane vangsthoeveelheden (TAC's) en quota voor het jaar 2003.

De Raad zal de toegestane vangsthoeveelheden vaststellen voor zowel de autonome als voor de met Noorwegen gedeelde bestanden. De vangstadviezen van de internationale biologen, waarmee tevens invulling wordt gegeven aan de voorzorgsbenadering, zijn hiervoor de basis. Voor Nederland zijn de belangrijkste bestanden haring, makreel, schol, kabeljauw (in gezamenlijk beheer met Noorwegen) en tong, horsmakreel en blauwe wijting. In zijn algemeenheid adviseren de biologen een reductie van de visserijsterfte, wat veelal leidt tot lagere TAC's. Voor kabeljauw en de daaraan direct geassocieerde bestanden wordt een moratorium geadviseerd.

Het TAC/quotumvoorstel is nog niet bekend. De onderhandelingen met Noorwegen over de gedeelde bestanden zijn niet afgerond en zullen parallel aan de komende Raad worden voortgezet. In een eerste mondelinge toelichting op het in voorbereiding zijnde TAC/quotumvoorstel heeft de Commissie een zestal categorieën geïdentificeerd. Naast de bestanden waarvoor een moratorium wordt geadviseerd (kabeljauw, met daaraan gelieerd wijting en schelvis) is er een aantal herstelbestanden - vooral rondom Ierland en de Golf van Biskaje - waarvoor TAC-dalingen tot maximaal 50 procent zullen worden voorgesteld. Daarnaast is er een groep bestanden, die geassocieerd zijn met de moratorium- en herstelbestanden en waarvoor dientengevolge TAC-reducties noodzakelijk zijn. Onder deze categorie vallen de voor Nederland belangrijke schol en tong in de Noordzee. Een andere groep bestanden betreft soorten die zich rondom het voorzorgniveau bevinden. Tenslotte is er een aantal bestanden dat een lage benuttingsgraad heeft (zogenoemde 'paperfish'). Voor deze bestanden zal de Commissie een TAC-reductie van 20 procent voorstellen.
Voor tong zal de Commissie een TAC voorstellen van 13.500 ton. Voor schol is de inzet van de Commissie bij de onderhandelingen met Noorwegen gericht op een TAC van 60.000 ton. Ten aanzien van het voor de Nederlandse trawlersector belangrijke horsmakreelbestand in de westelijke wateren zal de Commissie naar verwachting een aanzienlijke verlaging voorstellen.

Nederland acht de voorstellen met betrekking tot de met herstelbestanden geassocieerde soorten te vergaand. Maatregelen ten aanzien van deze bestanden moeten zoveel mogelijk onderbouwd en proportioneel zijn aan de visserijdruk, die van de visserij op deze bestanden uitgaat naar de herstelbestanden. Zoals in het laatste overleg met uw Kamer reeds is aangegeven acht Nederland op basis van het wetenschappelijk advies voor het tong- en het scholbestand als zodanig een stabiele TAC voor deze soorten verantwoord. De Nederlandse inzet zal daar op gericht zijn. Verder stelt Nederland zich op het standpunt dat de platvisvisserij in eerste instantie een bijdrage aan het herstel van kabeljauw moet leveren door de visserijdruk te verlagen met een aantal maatregelen, zoals het stilliggen gedurende een bepaalde periode en het toepassen van netvoorzieningen, gericht op grotere ontsnappingsmogelijkheden voor kabeljauw.

6. Voorstel met betrekking tot herstel van kabeljauw- en heekbestanden

De Raad heeft tijdens zijn zittingen van juni, oktober en november 2002 gedebatteerd over het voorstel inzake de structurele maatregelen voor heek en kabeljauw. De Commissie acht besluitvorming in de komende Raad noodzakelijk.

Naar aanleiding van deze debatten en de recente biologische adviezen betreffende de kabeljauwbestanden, heeft de Commissie een gewijzigd verordeningsvoorstel gepresenteerd. In dit voorstel wordt voor de korte termijn een eenvoudig systeem van beperkingen voorgesteld voor de visserijen die kabeljauw vangen dan wel bijvangen.

Nederland erkent met de Commissie de noodzaak van een herstelplan, en heeft steeds een combinatie van maatregelen (TAC's en inspanningsbeperking) gesteund. Daarbinnen heeft Nederland steeds aangedrongen op een strategie waarin de verschillende visserijtakken op proportionele wijze bijdragen in het herstel van de genoemde bestanden. Het nieuwe voorstel lijkt in zijn uitwerking nog niet tegemoet te komen aan deze voorwaarde.

7. Voorstel voor een verordening inzake het beheer van de visserij-inspanning in bepaalde visserijzones (westelijke wateren)

De Europese Commissie zal bovengenoemd voorstel presenteren. De reden voor dit voorstel is gelegen in de vrije toegang met ingang van 1 januari 2003 voor Spanje en Portugal in de wateren ten westen van het Verenigd Koninkrijk. De inhoud van het voorstel is niet bekend.

Diversen

Mededelingen van de Commissie aan Raad en Europees Parlement inzake: a. Geïntegreerd kader voor partnerschap-akkoorden in de visserijsector.
b. Plan van Actie voor verbetering wetenschappelijke advisering

Het betreft een tweetal presentaties door Commissaris Fischler. Het onder a) genoemde Actieplan zal ingaan op het extern visserijbeleid van de Gemeenschap.
De inhoud van de betreffende Mededelingen onder 5 is nog niet bekend.

8. Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong

Gestreefd zal worden om in een openbaar debat te komen tot een politiek akkoord over het Commissievoorstel voor een verordening houdende de vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong. Het voorstel is een samenvoeging van meerdere richtlijnen waarin specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong staan beschreven. De bedoeling hiervan is de wetgeving te vereenvoudigen door het weghalen van te gedetailleerde voorschriften en van overlappingen tussen de bestaande richtlijnen.

Een tweede belangrijk element in het voorstel is het expliciet beschrijven van de verantwoordelijkheid van de producent voor de naleving van de hygiëneregels.

Tijdens de Raad op 28 november jongstleden hebben de lidstaten de laatste politieke knelpunten besproken. Bij die gelegenheid heb ik twee punten ingebracht. Het eerste betrof een studievoorbehoud ten aanzien van de definitie van separatorvlees. Ten tweede heb ik de wens geuit om in deze verordening een uitgebreide lijst op te nemen over de te leveren voedselketeninformatie door de producent. Die informatie is immers essentieel voor een aangepaste moderne aanpak van de vleeskeuring die nog betere garanties biedt voor de volksgezondheid. Het is echter de verwachting dat de genoemde punten nog voor de Raad op een voor Nederland bevredigende wijze opgelost zullen worden. Het ligt derhalve in de lijn der verwachting dat ik tijdens de Raad mijn instemming met een politiek akkoord over het voorliggende voorstel zal kunnen uitspreken.

9. Veiligheidscontroles van levensmiddelen en diervoeders

De Commissie zal onder voorbehoud een nieuw voorstel presenteren voor een verordening inzake efficiënte veiligheidscontroles van levensmiddelen en diervoeders. Aansluitend zal een eerste openbaar debat plaatsvinden. Het voorstel is een uitvloeisel van het Witboek voedselveiligheid. Hierin werd geconstateerd dat behoefte is aan meer eenheid in de historisch gegroeide diversiteit in EU-wetgeving op het gebied van overheidscontroles op levensmiddelen en diervoeders. Hoewel de tekst van de verordening nog niet beschikbaar is, lijkt de Commissie met dit voorstel twee doelstellingen voor ogen te hebben. Ten eerste moet de verordening een duidelijk kader scheppen voor controlesystemen, waarin verantwoordelijkheden van lidstaten en Commissie duidelijk zijn omschreven. Ten tweede wordt met de verordening een geharmoniseerd en gecoördineerd controlesysteem voor voedselproductie en -import nagestreefd.

Nederland staat in beginsel positief tegenover het streven van de Commissie om de organisatie van de officiële controles in een sterker communautair kader te plaatsen dan tot nu toe. Ik zal dan ook aangeven het voorstel ten algemene te verwelkomen als belangrijk element uit het Witboek. Een nadere standpuntbepaling van Nederland zal volgen als het voorstel meer gedetailleerd is bestudeerd.

10. Toevoegingsmiddelen voor diervoeding

Het is het streven van het Deens Voorzitterschap om te komen tot een politiek akkoord over het voorstel voor een verordening van het Europese Parlement en de Raad inzake toevoegingsmiddelen voor gebruik in diervoeding. Centraal in de nieuwe verordening staat de toelating van stoffen en producten voor gebruik in diervoeding als toevoegingsmiddel. Deze verordening regelt onder meer de centrale toelatingsbeoordeling van toevoegingsmiddelen door de Europese Voedsel VeiligheidsAutoriteit (EVVA), de uitfasering van antibiotica als groeibevorderaar, de etikettering van toevoegingsmiddelen en voormengsels alsmede de monitoring van bepaalde toevoegingsmiddelen ná marktintroductie.

Het voorstel is een belangrijke verbetering van de regelgeving op het gebied van toevoegingsmiddelen. Het voorziet in een duidelijke en meer efficiënte en transparante toelatingsprocedure. Het voorstel vormt tevens een belangrijke stap op weg naar het door Nederland gewenste totaalverbod op antibiotica als groeibevorderaar in diervoeders. Er zijn echter nog enkele punten die ik graag afgerond zou willen zien alvorens definitief in te stemmen met een politiek akkoord. Deze betreffen met name de definitie van toevoegingsmiddelen en de opname van een bijlage met algemene voorschriften voor het gebruik en eventueel de distributie van toevoegingsmiddelen. Desalniettemin heb ik het volste vertrouwen dat hierover overeenstemming zal worden bereikt.

11. Welzijn van dieren

a. Wetgeving inzake het welzijn van landbouwhuisdieren in derde landen

Tijdens de Raad van 28 november jongstleden heeft de Commissie een Mededeling gepresenteerd betreffende een vergelijking van de wetgeving inzake het welzijn van landbouwhuisdieren in 73 derde landen en de gevolgen daarvan voor de EU (zie ook mijn brief van 10 december 2002 met het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 27-28 november 2002). Het Voorzitterschap is voornemens om naar aanleiding van deze Mededeling de Raad ter goedkeuring conclusies voor te leggen. De inhoud van deze conclusies is nog niet bekend. De verwachting is echter dat de conclusies inhoudelijk in overeenstemming zullen zijn met de Mededeling van de Commissie. In dat geval kan ik mij naar verwachting in hoofdlijnen vinden in de conclusies.

b. Onderlinge bijstand in verband met controle en de internationale aspecten

Tijdens de Raad zullen naar aanleiding van een memorandum van het Voorzitterschap betreffende de onderlinge bijstand in verband met controle en de internationale aspecten van het transport van dieren daarvan Raadsconclusies worden gepresenteerd.

Hoewel de tekst van het memorandum nog niet beschikbaar is, is het de verwachting dat het in zal gaan op de problemen in de uitvoering van Richtlijn 91/628/EEG inzake bescherming van dieren tijdens het vervoer. Een deel van die problemen wordt veroorzaakt door enige mate van inconsistentie in de regelgeving. Bovendien is de Richtlijn moeilijk toepasbaar en vormt de controleerbaarheid een probleem. Dit vindt mede zijn oorzaak in het gegeven dat de lidstaten hun controle slechts beperken tot het eigen grondgebied. Deze constatering heeft tot de conclusie geleid dat meer samenwerking op dit vlak een vereiste is.

Nederland hecht grote waarde aan de naleving van regelgeving op het gebied van dierenwelzijn en ik zal het memorandum, zoals het er nu naar uitziet, derhalve kunnen steunen.

c. Het welzijn van dieren tijdens het vervoer

In 2000 heeft de Commissie de Raad verslag uitgebracht over de stand van zaken rond het transport van dieren in de lidstaten. In maart 2002 heeft het Wetenschappelijk Comité een rapport uitgebracht over hetzelfde onderwerp. Naar aanleiding hiervan heeft de Commissie aangekondigd met een wijzigingsvoorstel te komen voor de Transportrichtlijn. Het was de bedoeling dat een eerste voorstel dienaangaande eind dit jaar behandeld zou worden. Daartoe had het Voorzitterschap tijdens de Raad van 23 september jongstleden een openbaar debat georganiseerd, om meer inzicht te krijgen in de visie van de lidstaten. Hiervoor zou ik willen verwijzen naar mijn brief van 7 oktober 2002 met het verslag van deze Raad. De uitwerking van het voorstel heeft echter vertraging opgelopen. De Commissie zal de Raad mondeling informeren over de stand van zaken met betrekking tot het voorstel.

12. Identificatie en registratie van schapen en geiten

De Commissie zal onder voorbehoud een voorstel presenteren voor een verordening van de Raad tot instelling van een systeem van identificatie en registratie van schapen en geiten. Deze verordening voorziet in maatregelen die de traceringsmogelijkheden bij schapen en geiten moeten verbeteren.

Het voorstel omvat onder meer de volgende elementen: individuele identificatie van dieren door middel van twee oormerken per dier en het gebruik van unieke dieridentificatienummers; de modernste bedrijfsregisters op bedrijfsniveau; vervoersdocumenten die dieren vergezellen tijdens transport; centrale overheidsdatabase met daarin houderinformatie, alsmede informatie over verplaatsingen van groepen dieren tussen bedrijven en ten slotte bepalingen die de introductie van elektronische identificatiemiddelen in de toekomst mogelijk maken.

Ik ondersteun van harte het voorstel van de Commissie om te komen tot een strakker identificatie- en registratiesysteem voor schapen en geiten. Dit is vooral van belang met het oog op de gevaren welke niet-traceerbare schapen en geiten kunnen vormen voor de diergezondheid. Ervaringen tijdens de recente MKZ-crisis hebben geleerd dat de huidige regelgeving ontoereikend is voor een snelle en effectieve dierziektebestrijding.

13. Plattelandsontwikkeling

Op grond van de Kaderverordening Plattelandsontwikkeling dienen de lidstaten jaarlijks bij de Commissie een voortgangsverslag in te dienen over de uitvoering van de plattelandsontwikkelingsprogramma's (POP's) in de landen. De Commissie zal naar verwachting een presentatie geven van de stand van zaken van de uitvoering van de programma's op basis van deze voortgangsverslagen.

Mocht er aanleiding toe zijn, dan zal ik aangeven dat een vereenvoudiging van het plattelandsbeleid wenselijk is. Dit mede met het oog op de beoogde versterking van de tweede pijler die in het kader van de Mid term Review is aangekondigd.

14. Biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen

Aan de Raad wordt een voorstel voorgelegd voor een wijziging van Verordening (EEG) 2092/91 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen. Het is het voornemen van het Voorzitterschap om te komen tot aanneming van dit voorstel.

Op verzoek van een aantal lidstaten, waaronder Nederland, heeft de Commissie in december 2001 een ontwerpverordening voorgelegd aan het Regelgevend Comité met als doel om in biologische diervoeders het gebruik van materialen met natuurlijke aminozuren (biergist en eieren) en het tijdelijk gebruik van synthetische vitaminen voor herkauwers en drie synthetische aminozuren voor pluimvee toe te staan. Doelstelling van het voorstel is om aan de door een aantal lidstaten geconstateerde problemen met de huidige regelgeving (o.a. het verbod op het gebruik van synthetische vitaminen voor herkauwers en synthetische aminozuren), tegemoet te komen. Bovendien is het aantal bronnen voor natuurlijk voeder op dit moment beperkt. Dit onder meer vanwege het tijdelijke verbod op EU-niveau om in voeder dierlijke eiwitten te gebruiken. Onder dergelijke omstandigheden kunnen veehouders moeilijkheden ondervinden om hun dieren te voorzien van alle essentiële stoffen die voor een harmonische groei nodig zijn. In het uiteindelijke voorstel is geen tijdelijke voorziening opgenomen voor synthetische aminozuren, dit vanwege onvoldoende draagvlak bij de lidstaten.

Ik zal aangeven in principe het voorstel te steunen. Een belangrijk argument hiervoor is de wettelijke harmonisatie van de bestaande praktijk in Europa. Bovendien heeft ID-TNO op basis van een desk study aangetoond dat het niet uit te sluiten is dat een verbod op synthetische vitamines tot gezondheidsproblemen bij herkauwers leidt. Ik ben me bewust van het natuurlijke imago van de biologische sector. Daarbij past een sterke terughoudendheid bij het gebruik van toevoegingsmiddelen. Echter de sector heeft meer tijd nodig om het gebruik van synthetische vitaminen te vervangen door alternatieve bronnen. ID-TNO verricht inmiddels nader onderzoek naar hoe dit in de toekomst zou kunnen.

15. Europees Actieplan voor biologische levensmiddelen en biologische landbouw

Tijdens een conferentie over biologische landbouw in Kopenhagen in mei 2001 is door de Commissie alsmede de aanwezige lidstaten een intentieverklaring ondertekent om te komen tot een Europees Actieplan voor biologische levensmiddelen en biologische landbouw. Op dit moment werkt de Commissie een ontwerp uit. De Commissie zal de Raad informeren over de voortgang van de ontwikkeling van het Europees Actieplan. Aansluitend zal een oriënterend debat plaatsvinden.

In het debat zal ik aangeven het initiatief van de Commissie te ondersteunen. Dit omdat Nederland biologische landbouw een belangrijke vorm van duurzame landbouwproductie ziet. Het uitgangspunt hierbij voor Nederland is dat de rol van de overheid die van initiator en aanjager is, met daar waar nodig een steuntje in de rug.

Deze rolverdeling tussen overheid en marktpartijen - gezamenlijk waar nodig, op eigen kracht daar waar mogelijk - zou ik graag terugzien in het Europees actieplan. Ten slotte ben ik van mening dat in het Actieplan ook een duidelijke afweging moet plaatsvinden op welk niveau, Europees of nationaal, welke maatregelen het meest effectief en efficiënt werken.

16. Nieuwe invoerregeling voor granen

Voor besluitvorming en politiek akkoord liggen op tafel twee overeenkomsten tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en respectievelijk Canada en de Verenigde Staten anderzijds. Deze overeenkomsten beogen een wijziging van de concessies voor de invoer van granen zoals eerder overeengekomen in het kader van de GATT.

De Commissie is, na een verkregen mandaat in de Raad van juli jongstleden, deze zomer onderhandelingen gestart over de wijziging. Aanleiding hiervoor waren de toegenomen graanimporten uit Rusland en Oekraïne en de sterk gewijzigde situatie op de graanmarkt. Ook Nederland heeft toen ingestemd met het onderhandelingsmandaat.

Nu met de WTO-handelspartners overeenstemming is bereikt, dienen de onderhandelingen met Oekraïne en Rusland, beide niet lid van de WTO, afgerond te worden.

Ik zal in de Raad aangeven in beginsel in te stemmen met het voorlopige akkoord. Mocht echter naar aanleiding van de uitkomst van de nog lopende onderhandelingen met Rusland en Oekraïne blijken dat de door Rusland aangekondigde retaliatiemaatregelen de Nederlandse belangen onevenredig hard treffen, dan zal ik de Nederlandse positie opnieuw bezien en eventueel tegenstemmen.

17. Diversen

a. Welzijn van dieren
In aanloop op de voorbereiding van het wetsvoorstel inzake dierenwelzijn tijdens transport (zie agendapunt 11.c), heeft de Commissie op 20 november jongstleden een seminar georganiseerd voor betrokken ngo's, producenten- en consumentenorganisaties. Daarnaast wordt in de periode van 2 december tot en met 16 december een online consultatieronde gehouden. Deze open consultatie maakt deel uit van de Interactive Policy Making strategie van de Commissie. De Commissie zal de Raad verslag uitbrengen over deze consultatierondes.

b. Organisatie van de toekomstige werkzaamheden

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

dr. C.P. Veerman


---