---

Kamervragen en antwoorden
---

Antwoorden op vragen bij de Wijziging van de begrotingsstaat

12-12-2002

Vragen bij de Wijziging van de begrotingsstaat van het ministerie van Defensie voor het jaar 2002, samenhangende met de Najaarsnota 1. Welke tekorten verwacht de regering thans bij de Kustwacht op de Nederlandse Antillen en Aruba? Wat zijn de oorzaken van deze tekorten?

Voor het begrotingsjaar 2002 worden thans geen tekorten meer verwacht. De voor 2002 ontvangen bijdragen van de departementen van Verkeer en Waterstaat, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie, blijken voldoende te zijn. Daarnaast was in de uitvoering van de begroting reeds geanticipeerd op het niet ontvangen van de bijdragen over 2002 van de Nederlandse Antillen en Aruba. De tekorten ontstonden onder andere door loon- en prijsbijstellingen en door het achterblijven van de instroom van lokaal personeel, zodat tijdelijk (duurder) militair personeel werd ingezet. Naar verwachting wordt het begrotingsjaar 2002 afgesloten met een onderrealisatie van 0,6 miljoen euro, ten gevolge van de nog niet geëffectueerde verrekening van de verbetering van de CAO voor het lokale kustwachtpersoneel. De Nederlandse Antillen en Aruba brengen de financiële gevolgen daarvan nog in rekening bij de kustwacht.

2. Worden de investeringsquota voor 2003 zoals vermeld in de beantwoording op Kamervragen 27 en 125 naar aanleiding van de ontwerpbegroting 2003 (Kamerstuk 28600 Nr. 6) gehandhaafd wanneer ook rekening wordt gehouden met de gegevens van de Najaarsnota 2002, waarin de investeringsquota (met uitzondering van die van de Koninklijke Luchtmacht) lager zijn?

In de Defensienota 2000 en ook in de beleidsagenda van de defensiebegroting voor 2002 is uiteengezet dat er geen vaste, objectieve criteria zijn om een ideale verhouding tussen het investeringsniveau en de hoogte van de personele en materiële uitgaven, waardoor de kwaliteit en de inzetgereedheid van de krijgsmacht op korte en langere termijn is gewaarborgd, vast te stellen. De afwegingen over de aard en de hoogte van investeringen worden dan ook niet gemaakt op basis van een vooraf bepaalde verhouding tussen uitgavencategorieën, maar vinden hun grondslag in het planproces. Zo wordt ook het Defensieplan opgesteld, waarin de plannen voor de jaren 2004 en verder zijn neergelegd.

3. Was in de afgelopen periode alleen bij de Koninklijke Marine sprake van een achterblijvende realisatie van de reductietaakstellingen burgerpersoneel? Zo ja, waardoor wordt dit veroorzaakt? Wat kan de regering melden over de realisatie van taakstellingen omtrent de reductie van personeel bij de andere krijgsmachtdelen?

De Koninklijke marine loopt achter bij de uitvoering van eerdere reducties op de omvang van het burgerpersoneel. Er moeten nog ongeveer 140 burgerfuncties worden aangewezen om te worden geschrapt. Dat is onder andere nog niet gebeurd, onder meer omdat door deze reducties de continuïteit van de interne bedrijfsvoering mogelijk in gevaar komt. Ook bij de andere krijgsmachtdelen zijn eerdere reducties nog niet volledig uitgevoerd. In de afgelopen jaren heeft een en ander niet tot overschrijdingen geleid, omdat de krappe arbeidsmarkt in de organisatie als geheel tot onderbezetting leidde. Inmiddels stijgt het aanbod van personeel en raakt de organisatie in kwantitatieve en in kwalitatieve zin beter gevuld, zowel wat betreft het burgerpersoneel als het militair personeel.

De taakstellingen uit het Strategisch Akkoord die gericht zijn op het terugbrengen van de omvang van de organisatie zullen zeker van invloed zijn op deze problematiek. Voor zover er nog effecten te verwachten zijn van eerdere reducties en reorganisaties zullen deze integraal worden opgenomen in de verdere uitwerking van de taakstellingen van het Strategisch Akkoord, zoals dat komend voorjaar zijn beslag moet krijgen.

4. Welke gevolgen zal de voorgestelde vervroeging van betalingen voor de SDD-fase van 2003 naar 2002 hebben voor de kosten die het uitstappen uit de SDD-fase voor Nederland binnen 1 respectievelijk 2 jaar zal hebben, zoals eerder vóór het afsluiten van het SDD-contract door de regering aan de Kamer is gemeld?

Dit heeft geen gevolgen voor de kosten. Het betreft immers een uit het contract voortvloeiende reguliere betaling.

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE,

Nieuws Ministerie van Defensie