Ministerie van Justitie


http://www.justitie.nl

MIN JUST: Afspraken Nawijn en VNG over asielzoekers

Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag

Aan Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Bezoekadres
Schedeldoekshaven 100
2511 EX Den Haag
Telefoon (070) 3 70 79 11
Fax (070) 3 70 79 72
www.justitie.nl
Datum 12 december 2002
Ons kenmerk 5197521/02/DVB
Onderwerp Afspraken VNG

In eerder overleg met Uw Kamer heb ik toegezegd u begin december te informeren over de uitkomsten van mijn overleg met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Door middel van deze brief doe ik deze toezegging gestand.

In een werkgroep, met daarin vertegenwoordigers van het ministerie van Justitie, het COA en de VNG, is gesproken over de wijze waarop, ter vergroting van het begrip rondom uitzettingen en ontruimingen, algemene informatie kan worden verstrekt over het terugkeerbeleid aan burgers.
Daarnaast heeft de werkgroep een advies uitgebracht over de mogelijkheden om, binnen de grenzen van de huidige wet en regelgeving, tijdelijke voorzieningen te treffen voor uitgeprocedeerde asielzoekers of andere asielzoekers zonder opvangvoorzieningen, voor wie de gevolgen van het bestaande beleid ten aanzien van de opvangvoorzieningen en de terugkeer tot humanitair onverantwoorde situaties leidt. Op 11 december j.l. heb ik met vertegenwoordigers van de VNG overeenstemming bereikt over de door de werkgroep geformuleerde voorstellen. Achtereenvolgens ga ik in deze brief op de genoemde onderwerpen en gemaakte afspraken in.

Informatievoorziening
Om het publiek te informeren over vertrek en terugkeer is schriftelijke informatie in ontwikkeling over het vertrek- en terugkeerbeleid, waarin de zorgvuldigheid van de procedure en de rol van de verschillende daarbij betrokken organisaties worden toegelicht. In deze informatie wordt ook ingegaan op de uitgangspunten van het asiel-, opvang- en terugkeerbeleid.

Tevens wordt daarin aandacht besteed aan procedures die (kunnen) worden doorlopen in het traject van de asielaanvraag en bij de voorbereiding van het vertrek. De informatie richt zich specifiek op gemeentelijke en hulpverleningsinstellingen, en gaat in op veelvuldig gestelde vragen over (de uitvoering van) het beleid.

Daarnaast zal via internet algemene informatie ter beschikking worden gesteld. Onder meer gemeenten kunnen deze informatie gebruiken als basismateriaal bij het ontwikkelen van communicatieactiviteiten op lokaal niveau. Uiteraard wordt ook de brochuretekst op internet geplaatst. Op deze wijze wordt de toegankelijkheid van de informatie vergroot, met behulp waarvan een gemeente kan reageren op vragen van burgers of van lokale media. De informatie die ter beschikking wordt gesteld via het internet zal zeer regelmatig worden geactualiseerd en worden aangepast aan nieuwe ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen kunnen onder meer betrekking hebben op het landenbeleid (in relatie tot het vertrek, bijvoorbeeld Irak en Somalië), de instelling van vertrek- en besluitmoratoria en wijzigingen op het terrein van het opvangbeleid.

Opvang
Op basis van genoemd ambtelijk advies is in het overleg met de VNG overeenstemming bereikt over het bieden van voorzieningen aan uitgeprocedeerde of rechtmatig verwijderbare ex-asielzoekers, in de door de Rijksoverheid gefinancierde opvangvoorzieningen, waarop de oude vreemdelingenwet van toepassing is. Het kan gaan om ex-asielzoekers die vallen onder de doelgroepen van de herziene werkwijze ter vervanging van Stappenplan III van 8 januari 1999, Stappenplan 2000 of de Zorgwet VVTV.

Gezien de geldende uitgangspunten blijven de drie terugkeerregimes strikt gehandhaafd. Dus zowel het meewerkcriterium van de herziene werkwijze, als de vertrektermijn van stappenplan 2000 en de Zorgwet VVTV blijven gelden. Concreet betekent dit dat de bestaande beëindigingprocedures, van terugkeergesprekken tot ontruimingsprocedures, volledig gevolgd worden. Wanneer echter - uiterlijk op het moment van de toestemming van de rechter om tot ontruiming over te gaan - de ex-asielzoeker een schriftelijk bewijs aan de IND kan overleggen, waaruit blijkt dat een laissez-passer naar alle waarschijnlijkheid op zeer korte termijn zal worden afgegeven door zijn ambassade of consulaat, kan de voor de opvangvoorzieningen verantwoordelijke overheidsinstantie (COA of gemeente) vervolgens, na hierover geïnformeerd te zijn door de IND, besluiten de titel tot ontruiming vooralsnog niet ten uitvoer te leggen. Dat komt er in de praktijk op neer dat het inschakelen van een deurwaarder voor de ontruiming korte tijd wordt uitgesteld, tot de daadwerkelijke afgifte van het laissez-passer dan wel de definitieve weigering van de ambassade een laissez-passer af te geven. Betrokken vreemdeling dient dan met de eerst mogelijke vlucht te vertrekken naar zijn land van herkomst, zodat de voorzieningen feitelijk beëindigd worden.

Vervolgens is gesproken over in Nederland verblijvende asielzoekers die hun eerste aanvraag hebben ingediend onder het regime van de vorige Vreemdelingenwet, die zijn uitgeprocedeerd en geen opvangvoorzieningen van het Rijk meer krijgen. Wanneer deze, in principe illegaal in Nederland verblijvende vreemdelingen, vervolgens, na inwerkingtreding van deze afspraken, een tweede asielverzoek indienen, welk verzoek door de IND uiteindelijk wordt gehonoreerd met een verblijfsvergunning worden de kosten voor door de gemeente c.q. particuliere instellingen verleende opvang achteraf vergoed. Uitdrukkelijk is afgesproken dat dit alleen geldt voor tweede asielverzoeken. Vergoeding achteraf vindt alleen plaats bij tweede asielverzoeken waarin de vreemdeling heeft aangetoond dat er sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden die een verblijfstitel rechtvaardigen. Voor herhaalde, derde of volgende asielaanvragen is expliciet met de VNG afgesproken dat deze regeling niet geldt. Wanneer de IND in een dergelijke situatie een verblijfsvergunning verleend zullen, achteraf, eventueel gemaakte kosten van gemeenten c.q. particuliere instellingen die in de tussenliggende periode alternatieve opvang hebben geboden, tot een bedrag van ongeveer E 15 per dag, door het Rijk worden vergoed. Dit bedrag is overeenkomstig de afspraken die ik wil maken met Vluchtelingenwerk Nederland over de opvang van Dublinclaimanten. Conform het vorenstaande zullen ook voor asielzoekers wiens tweede aanvraag AC is afgedaan maar die vanwege een door de rechter toegewezen voorlopige voorziening de uitspraak op hun AC-beroep in Nederland mogen afwachten, de gemaakte kosten, voor de door gemeenten c.q. particuliere instellingen in de tussenliggende periode geboden opvang, achteraf worden vergoed.

Tenslotte is gesproken over uitgeprocedeerde of rechtmatig verwijderbare ex-asielzoekers die hun asielaanvraag hebben ingediend onder het regime van de oude vreemdelingenwet, die ooit opvangvoorzieningen van de Rijksoverheid hebben ontvangen, en momenteel bij kerkelijke en andere instanties in de gemeenten onderdak hebben gekregen. Over deze groep is met de VNG afgesproken dat zij nog éénmaal op hun vertrekverplichting gewezen worden waarbij ze een informatiebrief ontvangen waarin wordt aangegeven dat terugkeer naar het land van herkomst nog steeds mogelijk is en welke acties ondernomen kunnen worden om terugkeer naar het land van herkomst daadwerkelijk mogelijk te maken en bij wie de ex-asielzoeker zich kan melden in geval van terugkeer. Deze groep krijgt tot 1 juni 2003 de tijd om zelfstandig terug te keren. Na die datum zal de VNG haar leden nadrukkelijk adviseren de genoemde voorzieningen te sluiten en worden vreemdelingen die behoren tot de bovengenoemde groep en voor wie zicht op uitzetting bestaat, conform de Vreemdelingenwet 2000 in vreemdelingenbewaring genomen teneinde de uitzetting ook daadwerkelijk te effectueren. Daarbij is ook door de VNG onderschreven dat er, helaas, altijd een groep zal blijven die wel terug kan maar niet terug wil. Immers, wanneer de betrokkene niet meewerkt aan de vaststelling van identiteit en nationaliteit, blijft het onmogelijk gedwongen uitzetting te effectueren. De VNG onderschrijft mijn oordeel dat deze groep in geen enkele omstandigheid in aanmerking moet kunnen komen voor opvangvoorzieningen.

Tot slot is gesproken over, rechtmatig in Nederland verblijvende, ex-asielzoekers die een beroep doen op medische omstandigheden die zouden maken dat zij Nederland niet kunnen verlaten nadat ze zijn uitgeprocedeerd. Ik zal ten aanzien van deze groep op korte termijn onderzoeken of en zo ja op welke wijze het juridische en organisatorisch mogelijk is om in situaties waarin zich aantoonbaar medische omstandigheden voordoen die terugreis naar het land van herkomst onmogelijk maken, welke zich na de definitieve uitspraak in de bodemprocedure hebben voorgedaan en die nog niet eerder bij een (rechterlijke) toets betrokken konden zijn, versneld door Bureau Medische advisering van de IND te laten beoordelen. In de tussenliggende periode zouden dan voorzieningen getroffen kunnen worden zoals het tijdelijk niet ten uitvoer leggen van de ontruimingsbevoegdheid (voor asielzoekers die in de door het Rijk gefinancierde opvang verblijven) of een vergoeding van door gemeenten c.q particuliere instellingen, in de tussenliggende periode, gemaakte kosten voor opvang. Gelet op de complexiteit van de materie, de kosten alsmede de eventuele noodzaak van aanpassing van wet en regelgeving is afgesproken dat over deze categorie nog nader overleg plaats zal vinden waarna ik mijn definitieve standpunt zal bepalen.

De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

H.P.A. Nawijn

13 dec 02 13:47