excessief hoge cocaïnegebruik onder jongeren in Volendam
Kamervragen van Wilders en Cornielje over het excessief hoge cocaïnegebruik
onder jongeren in Volendam
De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
DBO-K-U-2332475
11 december 2002
Hierbij zend ik u mede namens de Minister van Justitie de antwoorden
op de vragen van het Kamerlid Wilders en Cornielje (VVD) over het
excessief hoge cocaïnegebruik onder jongeren in Volendam (2020302810).
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
drs. Clémence Ross-van Dorp
Kamervragen van Wilders en Cornielje over het excessief hoge
cocaïnegebruik onder jongeren in Volendam 1. Kamervragen van Wilders
en Cornielje over het excessief hoge cocaïnegebruik onder jongeren in
Volendam
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Wilders en Cornielje over het excessief hoge
cocaïnegebruik onder jongeren in Volendam. (2020302810)
---
Vraag 1
Is het waar dat 50 tot 80 procent van de uitgaande Volendamse jeugd in de weekenden
cocaïne gebruikt? Wat zijn de gevolgen van dit gebruik voor de volksgezondheid, met name
onder jongeren? Is dit Volendamse beeld representatief voor andere Nederlandse gemeenten?
Deelt u de mening dat dergelijke cijfers volstrekt onaanvaardbaar zijn?
Antwoord
De politie Zaanstreek-Waterland heeft tussen april en september 2002 het project
"Zomeroffensief Snotneus" uitgevoerd dat gericht was op het repressief optreden tegen
gebruikers en dealers van harddrugs. In dat verband vroeg de politie aangehouden personen
een schatting te maken van het percentage cocaïnegebruikers. Hierbij werden schattingen
genoemd van tussen de 50 en 80 procent van de jeugdige barbezoekers. Het is thans niet
mogelijk aan te geven of deze impressies een reële afspiegeling van de werkelijkheid zijn.
Verder zijn er nog signalen uit de hulpverlening dat het gebruik van cocaïne in Volendam
relatief hoog zou zijn, maar van enig betrouwbaar inzicht in het werkelijk gebruik is geen
sprake. Indien uit gedegen onderzoek zou blijken dat de genoemde uitzonderlijk hoge
percentages juist zijn, zou er natuurlijk alle reden zijn tot bezorgdheid, vanwege de dan
verhoogde kans op verslaving, sociale en financiële problemen en problemen met politie en
justitie. De regionale instelling voor de verslavingszorg, Brijder Verslavingszorg, heeft echter
nog geen toename van het aantal hulpvragen uit Volendam geconstateerd. De politie heeft in
het genoemde project nagenoeg geen drugsgerelateerde criminaliteit aangetroffen.
Uit het Nationaal Prevalentie Onderzoek (NPO) 2001 naar het gebruik van legale en illegale drugs onder de Nederlandse bevolking blijkt dat in gemeenten met een vergelijkbare graad van verstedelijking (gemeten naar adressendichtheid) als Volendam het cocaïnegebruik onder jongeren sinds 1997 is gestegen. In 1997 bedroeg het actuele gebruik (tenminste éénmaal gebruik in de maand voorafgaand aan het onderzoek) onder de groep 16-19 jarigen 0,5% en in 2001 0,9%. In de leeftijdsgroep 20-24 jaar steeg dit van 0,8 naar 1,7%. Hieruit kan geconcludeerd worden dat in met Volendam vergelijkbare gemeenten het actuele cocaïnegebruik onder jongeren fors is toegenomen, maar dat deze cijfers in geen verhouding staan tot de Volendamse impressies. Dit geldt ook voor het actuele cocaïnegebruik onder scholieren in het middelbaar onderwijs. Uit het landelijke Peilstationsonderzoek bleek dat 1,2% van de scholieren in de maand voor het onderzoek tenminste éénmaal cocaïne had gebruikt. Vooralsnog is de betrouwbaarheid van de door de politie genoemde percentages te onzeker om harde uitspraken te doen over het druggebruik in Volendam.
De Gemeente Edam-Volendam heeft een projectgroep die werkt aan een plan van aanpak om het druggebruik terug te dringen. Onderdeel van dit plan is het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek naar aard en omvang van het druggebruik. Mede op basis van de resultaten van deze studie zal de projectgroep nadere maatregelen voorstellen.
Vraag 2
Hoe lang blijft u gedogen dat de uitgaande jeugd in Volendam kilo's drugs per week gebruikt?
Wat gaat u hieraan doen, en wanneer?
2
Antwoord
Er is in Volendam zeker geen sprake van een gedoogbeleid voor cocaïne. Gebruik van drugs is
in ons land niet strafbaar gesteld, wel het bezit van drugs. Het lokaal beleid in Volendam,
zoals dat met name vorm heeft gekregen in het project "Zomeroffensief Snotneus", is gericht
op het repressief optreden tegen dealers én gebruikers in het bezit van harddrugs. Niet alleen
personen met grotere hoeveelheden drugs (meer dan 0,5 gram) worden strafrechtelijk
aangepakt. Op grond van een specifieke bepaling in de APV wordt naast inbeslagname ook
een boete opgelegd aan aangehouden personen die in het bezit zijn van een
gebruikershoeveelheid cocaïne (minder dan 0,5 gram).
Vraag 3
Is het u opgevallen dat bovengenoemde cijfers niet in lijn zijn met de cijfers die zijn
opgenomen in de voortgangsrapportage drugsbeleid 2001-2002 en het jaarrapport 2002 van
de Nationale Drugsmonitor die onlangs naar de Kamer zijn gezonden, en waarin melding werd
gemaakt van het feit dat van de scholieren van 12 jaar en ouder in 1999 1,2% cocaïne
gebruikte? Hoe vallen deze immense verschillen (1,2% versus 50-80%) te verklaren?
Antwoord
Zie antwoord vraag 1
Vraag 4
Welke overlast en drugsgerelateerde criminaliteit gaat samen met het drugsgebruik in
Volendam? Welke maatregelen heeft de korpsbeheerder c.q. de burgemeester getroffen om
de overlast te bestrijden en de criminaliteit terug te dringen?
Antwoord
In de eindrapportage van het project "Zomeroffensief Snotneus" wordt gesteld dat er
nagenoeg geen drugsgerelateerde criminaliteit is geconstateerd. Dit wordt in verband
gebracht met het feit dat -uit gesprekken met betrokkenen- is gebleken dat voldoende geld
voorhanden is om het gebruik te bekostigen. Ook wordt in deze rapportage geen melding
gemaakt van overlast. Wel concludeerde de politie dat naarmate het project vorderde het
gebruiken en dealen minder in het openbaar plaatsvond. Er zijn ook verder geen aanwijzingen
dat het gebruik van cocaïne in Volendam gepaard gaat met overlast en drugsgerelateerde
criminaliteit.
Vraag 5
Hoe gaat u optreden tegen horecaondernemers die gedogen dat in hun gelegenheid gebruik
wordt gemaakt van harddrugs?
Antwoord
Stelselmatig worden door de politie in Volendam elk weekend controles uitgevoerd in de
plaatselijke uitgaansgelegenheden op de verkoop en het gebruik van drugs. Er zijn hierover
afspraken gemaakt met de lokale horeca, die ook alle medewerking verleent aan de uitvoering
van deze controles.
Vraag 6
Tot welke consequenties in het beleid leiden de geconstateerde feiten?
3
Antwoord
Het is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van het lokaal bestuur om met passende
maatregel op te treden tegen specifiek lokale problemen. Zoals hiervoor ook is aangegeven
hebben de Volendamse autoriteiten ook reeds beleid ontwikkeld om het gebruik van cocaïne
door jongeren in deze gemeente te beteugelen. Gezien de onzekerheid over de
betrouwbaarheid van de genoemde gebruikscijfers zie ik vooralsnog geen aanleiding hieraan
consequenties voor het beleid van de Rijksoverheid te verbinden. Het voornemen van de
Volendamse projectgroep om onderzoek te laten uitvoeren en een plan van aanpak op te
stellen om het druggebruik terug te dringen, juich ik toe.