Motie Mosterd c.s. (TK 2001/02, 28169, nr. 23)
Mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
de Minister van Justitie, de Minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschappen, de Staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid K.L. Phoa en de Minister van Verkeer en Waterstaat,
bied ik u de reactie aan op de motie Mosterd c.s. (Kamerstukken II
2001/02, 28169, nr. 23).
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel gelijke behandeling op
grond van handicap of chronische ziekte in uw kamer, is uitgebreid
gediscussieerd over de reikwijdte van het desbetreffende wetsvoorstel.
Hierbij werd een groot aantal moties ingediend die daarop betrekking
hadden. Het kabinet heeft procedureel op deze moties gereageerd in de
aanbiedingsbrief bij het overzicht van knelpunten, dat op 6 november
2002 (kenmerk DGB/OAG-2316955) aan de Tweede Kamer is verzonden. Deze
zal door een nieuw kabinet worden vervolgd in een actieplan dat u in
beginsel, afhankelijk van de insteek van het nieuwe kabinet, in de
eerste helft van volgend jaar zal bereiken. In dit actieplan zal ook
een tijdsplanning voor de uitbreiding worden weergeven. In de motie
Mosterd c.s. wordt de regering verzocht een traject uit te zetten om
op zo kort mogelijke termijn de Wet gelijke behandeling op grond van
handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ) onder de Algemene wet gelijke
behandeling (Awgb) te brengen. In deze brief wil ik de stappen en
discussiepunten weergeven die onderdeel van dit traject vormen. Voorop
staat dat integratie van de WGBH/CZ in deze wetgeving niet aan
uitbreiding van de rechtsbescherming met andere maatschappelijke
sectoren voor de grond handicap en chronische ziekte in de weg zal
staan. Eveneens staat voorop dat het ongewenst is dat totstandkoming
van de WGBH/CZ nog vertraging oploopt. Dit is ook herhaaldelijk door
uw kamer bekrachtigd. Dit betekent dat het tempo van integratie in
ieder geval mede bepaald zal worden door twee trajecten die op dit
moment lopen. Allereerst is dat de behandeling van de WGBH/CZ in de
Eerste Kamer. Duidelijk zal moeten zijn welke regels er geïntegreerd
zullen worden.
In de tweede plaats zal binnenkort een wetsvoorstel houdende een
wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling en enkele andere
wetten ter uitvoering van richtlijn nr. 2000/43/EG en richtlijn nr.
2000/78/EG (EG-implementatiewet Awgb) bij uw kamer worden ingediend.
In dit wetsvoorstel zullen ook enkele bepalingen van de WGBH/CZ worden
gewijzigd. Naar mijn mening verdient het de voorkeur de behandeling
van dit wetsvoorstel af wachten, zodat duidelijk is in welke tekst
geïntegreerd wordt. De regering streeft ernaar u dit wetsvoorstel toe
te zenden in januari 2003. Gezien de beschikbare implementatietermijn
van beide richtlijnen is het niet acceptabel deze wetstrajecten
tijdsverlies te laten oplopen door deze te belasten met de integratie
van de WGBH/CZ in de Awgb. Nadat de WGBH/CZ en de EG-implementatiewet
Awgb door de Eerste Kamer zijn aangenomen, zal de regering een
integratiewet ontwerpen. De huidige tekst van de WGBH/CZ laat zich
niet eenvoudigweg vertalen naar de Awgb. Op diverse punten zal
kritisch bezien moeten worden hoe deze opgenomen kunnen worden in de
Awgb. Onder meer valt hierbij te denken aan artikel 2 van de WGBH/CZ
(de verplichting om desgevraagd doeltreffende aanpassingen te treffen,
die mensen met een handicap of chronische ziekte in staat moeten
stellen op voet van gelijkheid te participeren in de samenleving).
Voorts kent de WGBH/CZ voor de grond handicap of chronische ziekte
specifieke uitzonderingen die niet eensluidend zijn aan de
uitzonderingen genoemd in de Awgb . De huidige materiële reikwijdte
van de WGBH/CZ verschilt van die van de Awgb. Deels komt dit omdat de
reikwijdte van de WGBH/CZ (nog) smaller is, deels ook omdat
deelterreinen in de WGBH/CZ zijn uitgesplitst. Zo is openbaar vervoer
een expliciet onderdeel van de WGBH/CZ en valt dit onder de regels van
goederen en diensten in de Awgb. De integratie-exercitie en het
redigeren van een wetsvoorstel vergt waarschijnlijk een half jaar.
Mocht deze verkenning aanleiding geven tot grotere knelpunten dan zich
op dit moment doet vermoeden welke effect zullen hebben op de keuze
tot integratie dan wel op het tijdspad, dan zal ik uw kamer daarover
informeren. Met een nadere verkenning van deze knelpunten kom ik ook
tegemoet aan de toezegging die door de regering eerder is gedaan in
het nader rapport bij de WGBH/CZ, alsmede in het nader rapport bij de
implementatienotitie, een dergelijk onderzoek te verrichten. De vraag
naar integratie in de Awgb speelt ook voor het wetsvoorstel gelijke
behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid (Kamerstukken II
2001/02, 28170), dat op dit moment ter behandeling bij uw kamer ligt.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal namens de
betrokken bewindslieden uw kamer hierover afzonderlijk informeren.
Resumerend, kom ik op het volgende tijdspad: - Stap 1: vaststelling EG-implementatiewet Awgb en WGBH/CZ in Eerste Kamer, teneinde duidelijk te krijgen over wat waarin dient te worden geïntegreerd - vervolgens stap 2: half jaar ten behoeve van verkenning en ontwerpen integratiewet; - vervolgens stap 3: formele wetstraject.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
drs. Clémence Ross-van Dorp