Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag

Directie Milieu en Ontwikkeling

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum

11 december 2002

Behandeld

Hfd. DML/MI

Kenmerk

DML/02/802

Telefoon

070-3486203

Blad


1/2


Fax

070-3484303

Bijlage(n)

E-Mail

hans.wessels@minbuza.nl

Betreft

Beantwoording vragen van Mw. Karimi over het Institute for Environmental Security

Zeer geachte Voorzitter,

Bij de behandeling van de Begroting van Buitenlandse Zaken op 5 december jl. is door de leden Karimi en Koenders gevraagd om een bijdrage aan de financiering van het nog op te richten Institute for Environmental Security. In mijn beantwoording heb ik aangegeven, dat ik een besluit terzake zal laten afhangen van de uitkomsten van een nog lopend haalbaarheidsonderzoek.

Vooruitlopend op dat besluit kan ik u alvast het volgende laten weten: het initiatief is belangwekkend vanuit een milieuperspectief. Het nieuwe instituut richt zich met name op Midden- en Oosteuropa en Azië en op de milieukant van duurzame ontwikkeling, armoedebestrijding in ontwikkelingslanden is geen directe doelstelling. Het instituut beoogt om beleidsmakers bewust te maken en te informeren over ecologische risico's en oplossingen aan te dragen vanuit het (internationale) milieurecht. Men beschikt echter nog niet over een operationeel instrumentarium om dit te implementeren.

Recentelijk zijn andere internationale organisaties actief op dit terrein, zoals UNEP, OVSE, IUCN, WWF en UNDP, die soortgelijke initiatieven hebben gelanceerd. In het licht hiervan is de toegevoegde waarde van dit nieuwe instituut vooralsnog onduidelijk. De haalbaarheidsstudie geeft hieromtrent onvoldoende informatie. Onduidelijk is tevens de behoefte van ontwikkelingslanden en een eventuele interesse van de zijde van andere donoren in dit initiatief.

Nederland is geen voorstander van nieuwe instituten tenzij de meerwaarde daarvan duidelijk is aangetoond. Ook is een duurzame financieringsstrategie van het nieuwe instituut niet voor handen. Het verdient de voorkeur in dit geval aan te sluiten bij bestaande institutionele capaciteit.

Graag wacht ik ook de conclusies af van de discussies in OECD/DAC-kader, waar het onderwerp Milieu en Conflict op de agenda staat en waar met name verbanden worden gelegd tussen milieufactoren, de aanwezigheid van natuurlijke hulpbronnen en conflict in de context van de kwaliteit van het bestaan. Een beter beheer van milieu en natuurlijke hulpbronnen wordt gezien als startpunt voor vredesopbouw en dialoog.

Het Ministerie van VROM heeft de haalbaarheidsstudie gefinancierd. In een gesprek met de opstellers zijn van de zijde van VROM nog aanvullende vragen gesteld over mogelijke partners en over financiering voor het instituut door andere donoren. Uitsluitsel hierover is -volgens VROM- in de loop van 2003 te verwachten.

Staatssecretaris Van Geel heeft u inmiddels laten weten (per brief kenmerk SBM2002101622, dd.2 december 2002) geen institutionele bijdrage te willen geven.

Mijn definitieve oordeel over een mogelijke ondersteuning van dit initiatief schort ik op tot aanvullende informatie over de haalbaarheid beschikbaar is. Mocht ik tot een positief eindoordeel komen dan zal in het kader van de voorjaarsnota uiteraard de benodigde financiële ruimte worden gecreëerd.

De Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

===