Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Integratie Europa
DIE/IN
Bezuidenhoutseweg 67
2594 AC Den Haag
Datum
10 december 2002
Auteur
Cas van der Horst
Kenmerk
597/02
Telefoon
070-3484293
Blad
1/9
Fax
070-3486381
Bijlage(n)
E-mail
cas-vander.horst@minbuza.nl
Betreft
Verslag Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 9 en 10 december 2002
C.c.
Conform de bestaande afspraken heb ik de eer u, mede namens de Staatssecretaris voor Europese Zaken, het verslag aan te bieden van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 9 en 10 december 2002.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Mr. J.G. de Hoop Scheffer
Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen RAZEB
van 9 en 10 december 2002
Algemene Zaken
Stand van zaken overige Raadsformaties
Voorzitter Møller wees op het overzichtsdocument van de werkzaamheden in andere Raadsformaties, en wees vooral op een Raadsverklaring van de Ecofinraad over art. 202 van het EG-Verdrag en de rol van het Europees Parlement bij de comitologie-procedure (welke verklaring als A-punt aan de Raad voorlag). Er vond geen discussie plaats.
Voorbereiding van de Europese Raad van Kopenhagen
- Uitbreiding van de Europese Unie
Op voorstel van het voorzitterschap beperkte de discussie in de RAZEB zich grotendeels tot de niet-financiële aspecten van het voorgestelde eindpakket aan de kandidaten.
Het voorzitterschap en Commissie zeiden dat het pakket voor het merendeel van de kandidaten naar verwachting aanvaardbaar zou zijn, mits er geen verdergaande concessies aan Polen zouden worden gedaan. De voornaamste uitstaande punten met deze landen betroffen de directe inkomenssteun en de omvang van de begrotingscompensatie.
Het voorzitterschap stelde dat alleen Polen en Malta het pakket vooralsnog afwezen. Het was onzeker of tijdens de Europese Raad van Kopenhagen een akkoord zou kunnen worden bereikt met Polen gezien de buitensporig hoge eisen die dit land stelde. Instemming van Malta hing vooral op de bereidheid van de EU om verdergaande concessies te doen op het gebied van BTW-vrijstelling. Alleen Frankrijk had hier nog moeite mee.
De Commissie stelde als laatste wijziging op het pakket een verdere verruiming voor van het budget voor plattelandssteun voor Slowakije, Tsjechië en Slovenië.
In reactie op de presentatie door het voorzitterschap en Commissie zeiden de lidstaten zich grotendeels in het voorgestelde pakket te kunnen vinden. Het merendeel van de lidstaten stelde hierbij ook de financiële voorstellen te kunnen steunen, mits duidelijk werd gemaakt aan de kandidaten dat dit de absolute limiet was. Verdere verruiming was niet aan de orde. Alleen Nederland sprak zich uit voor handhaving van het plafond dat in Brussel is overeengekomen. Duitsland wenste zich pas in Kopenhagen over de financiële aspecten uit te spreken.
Er was brede steun voor het Nederlandse streven om de financiële afspraken van de Europese Raad van Kopenhagen in de tekst van de voorzitterschapsconclusies op te nemen.
De discussie spitste zich vervolgens toe op specifieke wensen van een aantal lidstaten.
Portugal en Italië herhaalden hun verzoek om hogere quota ter compensatie voor de quota die nu aan de kandidaten worden voorgesteld. De overige lidstaten, waaronder Nederland, wezen deze eis echter van de hand. Aangezien geen overeenstemming kon worden bereikt, zal dit punt tijdens de Europese Raad verder besproken worden.
Duitsland en Oostenrijk wensten opname van een protocol bij het toetredingsverdrag over respectievelijk nucleaire veiligheid en een Oostenrijks-Tsjechische verdrag over de kerncentrale Temelin. Het merendeel van de lidstaten voelde hier weinig voor. Duitsland stemde tenslotte in met een compromis waarbij afspraken werden gemaakt over monitoring van de mate waarin de kandidaten voldoen aan normen van nucleaire veiligheid. Over het Oostenrijkste punt werd geen overeenstemming bereikt. Dit zal dan
ook tijdens de Europese Raad aan de orde komen.
Ook over Oostenrijkse wensen voor het transitoverkeer door de Alpen (ecopunten) kon geen overeenstemming worden bereikt. Oostenrijk verbindt dit dossier met de onderhandelingen over het eindpakket. Eerdere bespreking hiervan in de Vervoers-, Telecommunicatie en Energieraadraad van 5 en 6 december 2002 leidde evenmin tot resultaten. De kwestie komt tijdens de Europese Raad weer aan de orde. Oostenrijk bevindt zich met zijn verzoek tot verlenging van het ecopuntensysteem in een geïsoleerde
positie.
- Herziene road maps voor Roemenië en Bulgarije
De tekst van de geannoteerde agenda over Roemenië en Bulgarije voor de Europese Raad van Kopenhagen werd kort besproken. Nederland sprak de voorkeur uit voor handhaving van de conclusies van de ER van Brussel waarin steun wordt uitgesproken voor de ambitie van Roemenië en Bulgarije om in 2007 toe te treden. Het voorzitterschap zei hierop dat in de nu voorgestelde tekst slechts sprake is van een voorwaardelijke toetredingsdatum: "The Union looks forward to consolidating the results achieved so
far, and following the Conclusions of the European Council in Brussels and depending on further progress in complying with the membership criteria, the objective is to welcome Bulgaria and Romania as members of the European Union in 2007." De overige lidstaten hadden geen problemen met de tekst van de geannoteerde agenda.
- Cyprus
Ter voorbereiding op de Europese Raad van Kopenhagen besprak de Raad de kwestie Cyprus en het voorstel van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties. De ministers zagen mogelijkheden dat nog voor de Europese Raad van Kopenhagen een principeovereenkomst tussen de betrokken partijen kan worden bereikt. Athene en Ankara spelen hierbij een belangrijke rol.
Een besluit over toetreding van Cyprus tot de Europese Unie zal worden genomen tijdens de Europese Raad van Kopenhagen met inachtneming van de zogenaamde Helsinki-conclusies over de kwestie Cyprus.
- Turkije
De bespreking tijdens de Raad betrof een inventarisatie van de standpunten van de lidstaten over de Turkse kandidatuur voor de Europese Unie. Uit deze inventarisatie werd duidelijk dat er nog geen overeenstemming tussen de lidstaten bestaat. De meningen lopen uiteen van het noemen van een datum voor de start van de toetredingsonderhandelingen (onder de voorwaarde dat Turkije alsdan voldoet aan de politieke criteria) tot het noemen van een rendez-vousdatum waarop een uitspraak kan worden gedaan
over de toetredingsonderhandelingen.
Naar verwachting zal het voorzitterschap pas tijdens de Europese Raad van Kopenhagen een voorstel presenteren.
- Rapport over talen in een uitgebreide Unie
Na een korte discussie concludeerde het voorzitterschap dat het rapport over talen in een uitgebreide Unie zonder wijziging aan de Europese Raad ter kennisname zal worden voorgelegd.
- Voorzitterschappen
De Raad heeft zonder discussie het voorzitterschapsrapport over het voorzitterschap in een uitgebreide Unie vastgesteld. De Raad is tevens akkoord gegaan met de procedurele conclusie uit de geannoteerde agenda voor de Europese Raad dat hij het onderwerp: "-indien passend weer kan agenderen".
Jaarprogramma Raadsactiviteiten
Griekenland en Italië, voorzitters gedurende de eerste en tweede helft van 2003, presenteerden in de Raad kort hun jaarprogramma conform de procedure van de Europese Raad van Sevilla (juni 2002). De discussie spitste zich toe op het voornemen in het jaarprogramma, de Intergouvernementele Conferentie (IGC), die volgt op de afsluiting van de Conventie over de toekomst van Europa, onder Italiaans voorzitterschap af te ronden.
Italië bepleitte dat dit ook zou worden opgenomen in de geannoteerde agenda van de Europese Raad van Kopenhagen, waar bij het punt uitbreiding al een referentie naar de IGC staat. Zonder de hervormingen waartoe de IGC zou moeten besluiten, zou een succesvolle uitbreiding niet mogelijk zijn.
Een aantal lidstaten toonde zich hiervoor ontvankelijk. Andere lidstaten bepleitten echter het schema van de Europese Raad van Nice (december 2000) te handhaven en de IGC te laten aanvangen in 2004. Ook de regering is voorstander van handhaving van de bestaande afspraken. Bovendien is de mogelijkheid om de IGC zo kort na de Conventie te organiseren èn af te ronden afhankelijk van de resultaten van de Conventie. Dit lijkt slechts realistisch indien de Conventie een glashelder ontwerpverdrag presenteert dat op brede instemming kan rekenen. Gezien het grote belang van de onderwerpen uit de Conventie, mogen de werkzaamheden ervan niet onder druk worden gezet en zeker niet ondergeschikt gemaakt aan een datumkwestie.
De voorzitter sloot een lange discussie af met de toezegging te zullen nadenken over een alternatieve formulering voor de geannoteerde agenda van de Europese Raad, waarin tot uitdrukking komt dat het Italiaanse voornemen alleen haalbaar is bij een breed gedragen resultaat van de Conventie. Dit onderwerp zal dus tevens in Kopenhagen op de agenda staan.
Interinstitutioneel akkoord over betere regelgeving
Het voorzitterschap gaf een presentatie over de voortgang in de besprekingen met het Europese Parlement en de Commissie over een interinstitutioneel akkoord over betere regelgeving. De Raad nam hier kennis van zonder verder discussie. Het Griekse voorzitterschap zal de behandeling overnemen.
Externe Betrekkingen
Midden-Oosten
Er bestond brede overeenstemming binnen de Raad over het belang van afronding van de road map bij de voorziene bijeenkomst van het Kwartet in december. Hiermee moest niet worden gewacht tot na de Israëlische verkiezingen, aangezien de situatie op de grond geen uitstel duldde en duidelijk moest zijn dat de uitkomst van de verkiezingen geen invloed kon hebben op de activiteiten van het Kwartet. Een oproep tot spoedige finalisering van de road map zal worden opgenomen in de verklaring over het
Midden-Oosten die de Europese Raad naar verwachting zal aannemen. Naar het zich laat aanzien zal deze verklaring ook een krachtige veroordeling van het huidige Israëlische nederzettingenbeleid en een oproep tot het nemen van maatregelen ter verbetering van de (humanitaire) situatie in de Palestijnse Gebieden bevatten, hetgeen ik heb verwelkomd. Tevens heb ik ervoor gepleit dat de verklaring een duidelijke veroordeling van het aanhoudende terroristische geweld zou bevatten, alsook ondersteuning
voor de Palestijnse hervormingsgezinde krachten.
Irak
Op voorstel van het voorzitterschap kwam de Raad overeen nader over Irak te spreken zodra meer duidelijkheid bestaat over de op 7 december door Irak aan de VN overhandigde lijst met informatie over zijn chemische, biologische en nucleaire programma's.
Westelijke Balkan
De Raad verwelkomde de bereikte overeenstemming tussen Servië en Montenegro over het Constitutionele Handvest en sprak de hoop uit dat parlementaire goedkeuring spoedig zou volgen. Tevens nam de Raad met teleurstelling kennis van de lage opkomst bij de Servische presidentsverkiezingen als gevolg waarvan - wederom - nieuwe verkiezingen moeten worden georganiseerd. Betrokken partijen werden opgeroepen een uitweg te vinden uit de ontstane impasse en daarbij de institutionele stabiliteit en het
hervormingsproces niet in gevaar te brengen.
Migratie en ontwikkeling en follow-up Europese Raad van Sevilla: financiële middelen voor terugkeer, buitengrensbeheer en samenwerking met derde landen
De Raad hield een korte discussie over de relatie tussen migratie en ontwikkeling en over de beschikbare financiële middelen voor terugkeer, buitengrensbewaking en samenwerking met derde landen. Commissaris Patten presenteerde de mededeling van de Commissie over dit onderwerp. De mededeling stelt dat integratie van migratie in de externe relaties van de Unie verder moet worden uitgewerkt. Hierbij moet de aanpak van de root causes van migratie centraal staan. Aanvullende financiële middelen voor de uitvoering van dit beleid zijn noodzakelijk. De Commissie meent dat de beschikbare financiën de prioriteiten moeten weerspiegelen. Begrotingslijn B7-667 ('HLWG-begrotingslijn') moet worden aangevuld voor terugkeer.
Enkele lidstaten benadrukten het belang van deze discussie. Sommige lidstaten meenden dat ook de korte termijn en de praktische samenwerking niet uit het oog verloren mag worden. Het komende Griekse voorzitterschap wenst voor de Europese Raad van Thessaloniki (juni 2003) het onderwerp arbeidsmigratie te agenderen.
Het Deense voorzitterschap concludeerde dat de RAZEB spoedig een verder debat over beschikbare financiële middelen, migratie en ontwikkeling zal houden.
Moldavië
Dit onderwerp is van de agenda verwijderd.
EU-Afrika
De ministers bespraken het belang van de EU-Afrika-dialoog en van het welslagen van de EU-Afrika-Top in Lissabon in april volgend jaar. In dit verband werd vooral stilgestaan bij de deelname aan de Top door Zimbabwe, gegeven de bestaande visarestricties tegen dit land. Een grote meerderheid van de lidstaten lijkt in het belang van het welslagen van deze Top bereid een uitzondering op de visumrestricties te maken. Ik heb gewezen op de onwenselijkheid van een gijzeling van de dialoog met Afrika
door de kwestie Zimbabwe, maar ook op het belang van geloofwaardige druk op dit land, gezien het desastreuze beleid van president Mugabe; er kon geen sprake zijn van 'business as usual'. Het voorzitterschap zal in nauw overleg met de Afrikaanse (trojka-)partners nadere voorstellen doen over de mogelijke modaliteiten voor de organisatie van deze Top.
Groenland: visserijprotocol
De Commissie lichtte haar mededeling over de tussentijdse evaluatie van het visserijprotocol tussen de EU en Groenland toe. De visserijovereenkomst heeft een breder karakter dan andere externe visserijakkoorden van Unie. Zij is ook de basis voor geldstromen voor de ontwikkeling van Groenland in het algemeen. Het huidige protocol maakt geen formeel onderscheid tussen de geldstromen (42,8 miljoen euro in 2002).
Het voorzitterschap concludeerde dat een tussentijdse evaluatie, die naar verwachting medio 2003 afgerond zal zijn, voorbereid zal worden door een ad-hoc commissie. De evaluatie moet duidelijkheid scheppen over het bedrag dat de EU verschuldigd is voor de visserijrechten en het bedrag voor ontwikkelingsdoeleinden. De eerste bijeenkomst van de ad-hoccommissie zal op 11 december 2002 plaatsvinden.
Afghanistan
De Raad stond op Duits verzoek kort stil bij de situatie in Afghanistan. Minister Fischer gaf zijn indruk van zijn recente reis naar Kaboel en van de naar zijn mening positief verlopen tweede Petersberg-conferentie (2 december 2002). Voorts wezen minister Fischer en commissaris Patten in het bijzonder op de drugsproblematiek, waarmee de EU ook zelf direct geconfronteerd wordt. In dit kader verwijs ik ook naar mijn separate verslag over de tweede Petersberg-conferentie.
EVDB: EU-NAVO-regelingen
Bij dit aan de agenda toegevoegde punt wees Hoge Vertegenwoordiger Solana erop dat alle documenten voor het oplossen van de EU-NAVO-regelingen gereed waren. Alleen voor wat betreft de participatie van Cyprus resteerde nog een probleem, maar Solana stelde dat dit probleem hopelijk nog voor de Europese Raad van Kopenhagen kon worden opgelost. Mijn Griekse collega Papandreou gaf, ondanks oproepen van mijzelf en andere collegae, als enige aan nu niet te kunnen instemmen met het voorstel politieke
goedkeuring te geven aan de documenten van Hoge Vertegenwoordiger Solana.
===