Praktijkonderzoek Veehouderij

Vergroot leefoppervlak voor vleesvarkens bij twee koppelgroottes

PraktijkRapport 9

Auteurs: I. Vermeij, A.I.J. Hoofs, J. Enting

In het Varkensbesluit 1998 is de vereiste oppervlakte voor vleesvarkens van 85 tot 110 kg vergroot van 0,7 m2 tot minimaal 1,0 m2 per dier, terwijl in de EU-richtlijn een norm van 0,65 m2 per dier is vastgelegd. Door een grotere oppervlakte per varken nemen de huisvestingskosten toe. Doordat vleesvarkens meer ruimte krijgen, is het mogelijk dat de productietechnische resultaten veranderen. Uit literatuurstudie valt op te maken dat er wel een toename in groei is in het traject tot circa 0,7-0,8 m2 per dier, maar bij een iets grotere oppervlakte is dit niet altijd het geval.

Dit onderzoek is opgezet om aan te tonen wat de gevolgen van een grotere oppervlakte (1,0 m2 ten opzichte van 0,7 m2 per dier) voor de technische en economische resultaten voor vleesvarkens onder praktijkomstandigheden in Nederland zijn. Door dit onderzoek uit te voeren met twee groepen vleesvarkens (8 en 16 dieren per hok) wordt ook nagegaan of een effect van vloeroppervlakte samenhangt met de koppelgrootte. Het onderzoek is uitgevoerd op Praktijkcentrum Sterksel in drie vergelijkbare vleesvarkenafdelingen en vier rondes per afdeling; totaal 12 herhalingen. Het onderzoek is in april 2000 gestart en in maart 2002 beëindigd.

De volgende behandelingen zijn met elkaar vergeleken:
1. 8 vleesvarkens op 0,7 m2 beschikbaar vloeroppervlak per dier
2. 8 vleesvarkens op 1,0 m2 beschikbaar vloeroppervlak per dier
3. 16 vleesvarkens op 0,7 m2 beschikbaar vloeroppervlak per dier
4. 16 vleesvarkens op 1,0 m2 beschikbaar vloeroppervlak per dier
In elke ronde zijn 16 vleesvarkens per behandeling opgelegd, waarbij de ronde een blok vormde. De volgende kenmerken zijn met variantie-analyse geanalyseerd: groei per dag, voer- en EW-opname per dag, voeder- en EW-conversie, geslacht gewicht en vleespercentage HGP. De kenmerken uitval, voor gezondheidsstoornissen behandelde dieren en long- en/of leverafwijkingen zijn met logistische regressie geanalyseerd.

Er zijn 768 vleesvarkens opgelegd, waarvan er 23 (3,0%) zijn uitgevallen door sterfte, terwijl er 16 (2,1%) zijn overgeplaatst naar de ziekenstal en van daaruit zijn afgeleverd. De uitval is tamelijk hoog, doordat er in de onderzoeksperiode een bedrijfsprobleem met APP en Circo was. Het blijkt dat acht varkens in een hok met 1,0 m2 per dier 24 gram sneller groeien dan acht varkens in een hok met 0,7 m2 per dier (p 1,0 m2 dan bij acht dieren op 0,7 m2, maar dit verschil is niet aantoonbaar (p>0,10). Bij de groepen met 16 dieren zijn er geen verschillen tussen 0,7 en 1,0 m2 per dier. Omdat voor de meeste kenmerken geen interactie is aangetoond, is ook gekeken naar mogelijke hoofdeffecten van leefoppervlak en koppelgrootte. De groei over de hele periode lijkt bij 1,0 m2 iets hoger (11 g/dag) dan bij 0,7 m2, maar dit is niet aantoonbaar. De combinatie seizoen, oppervlakte en groepsgrootte geeft een aanwijzing dat varkens die 1,0 m2 tot hun beschikking hebben en 's zomers afgeleverd worden, harder groeien dan varkens die op 0,7 m2 zitten. Bij beide koppelgroottes is het verschil 28 gram per dag. Biggen die 's winters opgelegd worden lijken in de koppelgrootte van 16 op 1,0 m2 minder snel te groeien dan in de andere koppels. Wanneer we naar de hoofdeffecten van leefoppervlak en koppelgrootte kijken, blijkt dat het verschil van 28 gram groei per dag bij varkens die 1,0 m2 tot hun beschikking hebben en 's zomers afgeleverd worden, wel significant is. Bij de slachterijresultaten is een kleine aanwijzing dat het vleespercentage bij 16 varkens op 1,0 m2 per dier lager is dan bij acht varkens op 0,7 m2 per dier (p=0,10). Bij de typebeoordeling blijkt dat de groep van acht dieren op 0,7 m2 een betere classificatie behaalt dan de andere drie groepen (p De uitval door sterfte was in de gehele proef erg hoog is, namelijk 3,0% door problemen met APP en Circo. Er zijn geen verschillen in uitval en redenen van uitval tussen de verschillende behandelingen. Bij de ziektebehandelingen zijn de verschillen in aantal dieren dat behandeld is niet significant en evenmin de redenen waarvoor de dieren behandeld zijn.

De opbrengsten, voerkosten en voerwinst per afgeleverd vleesvarken zijn voor de verschillende behandelingen nagenoeg gelijk. Het verschil in huisvestingskosten tussen 0,7 m2 en 1,0 m2 per dier bedraagt 2,50 per afgeleverd vleesvarken. De huisvestingskosten bij een koppelgrootte van acht dieren zijn ongeveer 0,40 per afgeleverd vleesvarken hoger dan bij een koppelgrootte van 16 dieren. De extra huisvestingskosten worden niet terugverdiend door hogere opbrengsten of lagere voerkosten. De oppervlaktenorm van 1,0 m2 per vleesvarken is nadelig voor de concurrentiepositie van de Nederlandse varkenssector, omdat in veel andere EU-landen nog volstaan wordt met 0,65 m2 per varken tot 110 kg.

Wilt u het hele praktijkrapport lezen? Dat kan. Bestel praktijkrapport&nbsp9 hier voor de prijs van 17.50.

Varkens praktijkrapport 9: Vergroot leefoppervlak voor vleesvarkens bij twee koppelgroottes - 2002 - 18 pagina's

Oudste praktijkrapport Vorige praktijkrapport Overzicht alle praktijkrapporten

---

© Praktijkonderzoek Veehouderij - Wageningen UR. Laatst bijgewerkt: 11-12-2002 14:26.