European Commission

IP/02/1831

Brussel, 10 1december 2002

Evaluatie van de EU-economie in 2002: er is nood aan verdere economische hervormingen

Na gedurende een tot 2000 aanhoudende periode van drie jaar een krachtige economische groei te hebben doorgemaakt, is de eurozone sinds 2001 in de greep van een conjunctuurverzwakking. Volgens de heer Pedro Solbes, het EU-Commissielid dat verantwoordelijk is voor economische en monetaire zaken, "kunnen voor deze hardnekkige groeivertraging allerlei verklaringen worden gegeven, maar is de oplossing steeds dezelfde: er moet actie worden ondernomen om de weerbaarheid en de interne dynamiek van de Europese economie te versterken en zodoende het groeipotentieel ervan te vergroten. De macro-economische stabiliteit moet worden gehandhaafd, terwijl de toenemende achterstand bij de tenuitvoerlegging van aangekondigde economische hervormingen moet worden aangepakt." In het kader van de evaluatie van de EU-economie in 2002 zijn niet alleen de macro-economische ontwikkelingen in de eurozone onderzocht, maar is ook een diepgaande analyse verricht van: 1) de tot dusver doorgevoerde structurele hervormingen en de daaruit voortvloeiende voordelen; 2) het tempo van de integratie van de obligatiemarkt en de voordelen van een dergelijke integratie; 3) de economische en financiële gevolgen van de vergrijzing; en 4) het convergentieproces in de kandidaat-lidstaten.

Macro-economische ontwikkelingen in de eurozone Een teleurstellend groei- en inflatieverloop

Het jaar 2002 bracht geen terugkeer naar gezonde groeicijfers na de zwakke groei van 2001, maar werd daarentegen gekenmerkt door een lusteloze expansie van de binnenlandse vraag en een onaangenaam hoge kerninflatie. De vertraging van de productiegroei is grotendeels terug te voeren op een ongunstige combinatie van een reeks elkaar onderling versterkende negatieve schokken. In de evaluatie worden nog andere factoren belicht die eveneens een rol kunnen hebben gespeeld: overinvesteringen en een verkeerde kapitaalallocatie; onzekerheid over het toekomstige beschikbare inkomen en de negatieve gevolgen daarvan voor de consumptie van de huishoudens; werkgelegenheidsvooruitzichten; en starheden op de markten. Het effect van al deze groeiremmende factoren werd uiteraard nog versterkt door de wereldwijde inzinking van de aandelenmarkt.

Moeilijke tijden voor de beleidsmix

Op de tegenvallende conjunctuurontwikkeling werd gereageerd met een algemeen genomen adequate beleidsmix, maar de toepassing ervan werd bemoeilijkt door de langzame inflatiedaling en het feit dat sommige lidstaten in deze neergaande conjunctuurfase terechtkwamen zonder dat hun begrotingssaldi voldoende op orde waren. De monetaire voorwaarden zijn het hele jaar door soepel gebleven. Ondanks de lage reële lange rente op overheidsobligaties, zijn de financieringsvoorwaarden voor ondernemingen verstrakt als gevolg van de toenemende onzekerheid. Onder meer dankzij de werking van de automatische stabilisatoren heeft het begrotingsbeleid onmiskenbaar bijgedragen tot een verzachting van de economische verzwakking. In landen waar de begrotingssituatie niet geheel in evenwicht is, bleef de manoeuvreerruimte beperkt en moeten nog ernstige budgettaire consolidatie-inspanningen worden geleverd.

Een geloofwaardige begrotingsaanpassing zal bijdragen tot een evenwichtiger beleidsmix. Indien zij op de juiste wijze wordt doorgevoerd, behoeft de vereiste aanpassing niet noodzakelijkerwijze ten koste te gaan van productieverminderingen op korte termijn. Convergentie van de conjunctuurcycli

Empirisch onderzoek wijst uit dat zich tijdens de tweede helft van de jaren negentig in de eurozone een verdere convergentie van de conjunctuurcycli heeft voorgedaan. Uit de analyse blijkt dat de convergentie van het macro-economische beleid in de economische en monetaire unie daarbij een doorslaggevende rol heeft gespeeld. Eén van de allereerste lessen die uit de huidige conjunctuurverzwakking kan worden getrokken, is dat structurele factoren een niet te onderschatten rol spelen bij de synchronisatie van de conjunctuurcycli in de eurozone. Ten eerste kunnen gemeenschappelijke schokken, zoals de schokken in de handel en in de informatie- en telecommunicatietechnologie (ICT), sterk uiteenlopende gevolgen hebben voor de economieën van de lidstaten. Ten tweede blijft de binnenlandse vraag in de onderscheiden lidstaten sterk verschillend reageren op schokken. Een derde vaststelling is dat deze verschillen niet zozeer terug te voeren zijn op het macro-economische beleid, maar veeleer het gevolg zijn van structurele factoren, zoals verschillen in de reacties van de arbeidsmarkten en in de aan de aanbodzijde van de economie heersende voorwaarden.

Structurele hervorming en macro-economische ontwikkeling in de EU

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de wisselwerking tussen institutionele hervormingen op de arbeids- en productmarkten en de macro-economische resultaten op het gebied van productiegroei, werkgelegenheid, werkloosheid en reële lonen in de EU. Om de algemene patronen van de structurele hervormingen en verbeteringen in de werking van de arbeids- en productmarkten tijdens de periode 1995 tot en met 2001 te evalueren, werd een illustratieve macro-econometrische simulatie verricht, die wijst op een BBP-stijging op middellange termijn van ongeveer 3 à 4 procent ten opzichte van het basisniveau. In groeipercentages uitgedrukt, komt dit neer op een versnelling van de productiegroei met bijna ½ procentpunt per jaar over de beschouwde periode.

Uit de evaluatie komt naar voren dat indien er geen werk was gemaakt van structurele hervormingen op de product- en arbeidsmarkten - waarbij ook de volgehouden loondiscipline niet mag worden vergeten -, er vandaag in de EU 5 à 6 miljoen minder banen en ongeveer 2 miljoen meer werklozen zouden zijn en het gemiddelde groeicijfer uitgekomen zou zijn op 2,2% in plaats van op de thans in de periode 1996-2001 gerealiseerde 2,6%. De structurele hervormingsinspanningen hebben derhalve wel degelijk vruchten afgeworpen en aanzienlijke voordelen opgeleverd in de vorm van een hogere groei en werkgelegenheid.

Integratie van de obligatiemarkt in de EU

In dit hoofdstuk wordt gesteld dat de markt voor overheidsobligaties in de eurozone reeds sterk geïntegreerd is, maar dat de integratie van de markt voor bedrijfsobligaties wat meer tijd vergt. Op de markt voor overheidsobligaties heeft de uitschakeling van het wisselkoersrisico geleid tot een sterke neerwaartse convergentie van de rendementen van de obligaties van de lidstaten die tot de eurozone behoren. De van oudsher onderontwikkelde markt voor bedrijfsobligaties heeft weliswaar een goede start genomen, maar deze werd in 2002 overschaduwd door moeilijke marktomstandigheden en een grotere risicoaversie van de zijde van de beleggers. Verwacht wordt dat de groei opnieuw zal aantrekken zodra het klimaat op de financiële markten wederom verbetert. De herfinanciering door de banken blijft berusten op emissies van traditionele financiële obligaties, maar productinnovatie, zoals door activa gedekte waardepapieren, kan nieuwe mogelijkheden bieden. De directe uitgifte van bedrijfsobligaties blijkt steeds meer ingang te vinden als alternatief voor bankleningen en vermindert aldus de afhankelijkheid van de banken in hun hoedanigheid van intermediair.

Economische en financiële gevolgen van de vergrijzing

De vergrijzing zal ingrijpende negatieve gevolgen hebben voor de groei en de levensstandaard in de EU. De veroudering van de grote naoorlogse generaties ("baby boom"), de lage geboortecijfers en de toenemende levensverwachting zullen leiden tot een daling van de beroepsbevolking en een toename van het aantal gepensioneerden. Dit kan tot gevolg hebben dat bij ongewijzigd beleid de potentiële groei in de EU over de periode 2000-2050 terugloopt van het huidige onderliggende percentage van 2 à 2½% tot ongeveer 1¼%. Dit resulteert op zijn beurt in een gemiddelde vermindering van de BBP-groei per hoofd in de EU met circa 0,4% per jaar. Tegelijkertijd zal een toenemende massa pensioenspaargelden uit de ontwikkelde wereld haar zoektocht naar hoge rendementen en een afdoende geografische spreiding intensiveren. Deze mondiale kapitaalstromen zullen aanleiding geven tot aanzienlijke veranderingen in de betalingsbalansen en het nettobezit van buitenlandse activa van de betrokken landen. Deze stromen zullen tevens gepaard gaan met aanpassingen van de reële wisselkoersen en met een wereldwijde daling van de rendementen met ongeveer ¾ procentpunt in de komende vijftig jaar. Om de economische lasten van de vergrijzing te verlichten, moeten houdbare begrotingssituaties worden nagestreefd, terwijl tegelijkertijd de werkgelegenheid en de productiviteitsgroei in de hand moeten worden gewerkt. Wat het pensioenbeleid betreft, moet in het kader van een uitgebreid hervormingspakket ter bevordering van de groei gedeeltelijk worden overgestapt op kapitaaldekking om de productiecapaciteit van de EU sterk te vergroten.

Reële en nominale convergentie van de kandidaat-lidstaten

Een volledige convergentie zal tijd vergen aangezien het gemiddelde inkomen per hoofd in de kandidaat-lidstaten in 2001 slechts 40% van het EU-gemiddelde bedroeg. De verschillen tussen de landen zijn enorm, wat gevolgen heeft voor het tempo van de reële convergentie en het karakter van de aanpassing. Zo verloopt de inhaalbeweging in landen met technologisch geavanceerdere industrieën betrekkelijk snel en laat de integratie er een dynamisch patroon zien. Andere landen zaten tot dusver "opgesloten" in een vrij traditioneel patroon van specialisatie van handel en industrie, waardoor zij het niet makkelijk hadden om hun positie te verbeteren. Macro-economische stabilisatie heeft een belangrijke rol gespeeld bij het omvormen van de economieën van de transitielanden. Vooruitblikkend kan worden gesteld dat de ontwikkeling van de wisselkoersstelsels in de transitielanden een cruciaal punt is. Hardnekkige inflatieverschillen kunnen een risico vormen voor stelsels van vaste wisselkoersen. Daar staat tegenover dat de invoering van de euro de transactiekosten en wisselkoersrisico's uitschakelt en tevens convergentie in de hand werkt. Het wisselkoersbeleid dient zich per land te ontwikkelen.

http://europa.eu.int/comm/economy_finance/publications/the_eu_economy_ review_en.htm