FNV

Bonden winnen rechtszaak minimumjeugdloon

Jongeren van 13 en 14 jaar die werken hebben recht op een minimumloon. Die uitspraak deed de Rechtbank in Den Haag vandaag in een zaak die is aangespannen door de vakcentrale FNV en de CNV Jongerenorganisatie.

FNV en CNV Jongerenorganisatie zijn erg blij met de uitspraak in deze kwestie die al ruim zes jaar sleept.

Volgens FNV-advocaat Mac Vijn heeft de rechtbank alle belangrijke argumenten van de bonden overgenomen.

Daarbij baseren de rechters zich vooral op twee internationale verdragen. Een daarvan verbiedt leeftijdsdiscriminatie, het ander regelt de voorwaarden waaronder jongeren mogen werken en stelt uitdrukkelijk dat ze een billijke beloning moeten krijgen.

De bonden hebben vanaf het begin aan de kaak gesteld dat jongeren van 13 en 14 jaar sinds 1996, volgens strikte regels, wel mogen werken, maar dat er geen minimumloon voor ze geldt.

Dit betekent dat ze op het gebied van beloning geen rechtsbescherming krijgen. Op die manier wordt van de jongste groep op de arbeidsmarkt de meeste zelfredzaamheid verwacht.

Dit is een vorm van leeftijdsdiscriminatie zonder grond, zo heeft nu ook de rechter bepaald. De Staat heeft anderhalf jaar de tijd om met een minimumloon voor 13- en 14-jarigen te komen.

Zolang dat er nog niet is, adviseren FNV en CNV Jongerenorganisatie minstens in te zetten op het minimumloon voor 15-jarigen.

Het is vrij uitzonderlijk dat vakcentrales of bonden een rechtszaak tegen de Staat aanspannen.

Het 'LBL expertisecentrum leeftijd en maatschappij' (het vroegere Bureau Leeftijdsdiscriminatie) is ook erg verheugd over de uitspraak.

11 december 2002