Partij van de Arbeid

Bijgaand treft u de tekst aan die PvdA-lijsttrekker Wouter Bos vandaag tijdens het gastcollege aan de VU in Amsterdam heeft uitgesproken.

Gastcollege van PvdA-lijsttrekker Wouter Bos op de VU, woensdag 11-12-02

'Nieuwe keuzes voor een sterke economie'

Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen: het gaat slecht met de economie en de verwachtingen worden steeds weer naar beneden bijgesteld. De maatregelen van het kabinet Balkenende dreigen de situatie alleen maar verder te verslechteren: minder groei, meer werkloosheid, minder koopkracht. Het kan echt 'anders en beter', om maar eens een boek van Balkenende te citeren, maar dan moeten we wel nieuwe en meer verstandige keuzes maken voor een sterke economie.

Ik zal mijn verhaal langs het volgende stramien houden:


- Hoe staan we ervoor?

- Wat zijn de effecten van het Strategisch Akkoord?
- Waar kiezen CDA en VVD voor in hun nieuwe programma?
- Wat zijn de keuzes van de PvdA?

In het begin zal ik de nodige cijfers noemen. Wat dat betreft doe ik hier hetzelfde als het kabinet Balkenende: 'eerst het zuur, dan het zoet'. En bedenk: zelfs als jullie na afloop vinden dat er toch wat weinig zoet inzat, dan doe ik nog steeds hetzelfde als het kabinet Balkenende.

De sheets zijn na afloop overigens beschikbaar.

Hoe staan we ervoor?

Kijken we eerst naar de economische groei.

Met de economische groei bungelt Nederland onderaan in de EU. Voor dit jaar 0,25 procent tegenover 0,75 procent in het eurogebied en voor volgend jaar 0,75 procent tegenover 1,75 procent in het eurogebied. Hiervoor zijn drie belangrijke oorzaken aan te wijzen:
1. Nederland is een doorvoerland en voelt dus direct de huidige malaise in de wereldeconomie.
2. Onze arbeidskosten stijgen al jaren sneller dan die in het buitenland, dus we verliezen terrein.
3. Een terugval in de uitgaven voor collectieve voorzieningen en de koopkracht van consumenten.
Dan de werkloosheid. We komen het woord weer tegen op de voorpagina's: de Telegraaf van vandaag kopt met een stijging van 33000 werklozen in 2 maanden. Jarenlang is de werkloosheid gedaald: van 533.000 mensen in 1995 tot 248.000 mensen in 2001. Nu steekt het spook van de werkloosheid weer de kop op. Veel jongeren die van school komen vinden nu al moeilijk een baan. Massa-ontslagen komen weer in zicht. Volgend jaar daalt de werkgelegenheid zowel in de marktsector als in de overheidssector. De werkloosheid neemt toe met 100.000 personen.

Er is ook goed nieuws, het gaat goed met het terugdringen van de staatsschuld. Tijdens de kabinetten Kok is de staatsschuld sterk teruggedrongen. De EMU-schuld van Nederland bedroeg in 1995 nog 77% van het Bruto Binnenlands Product. Dit jaar is dat 52%. Dat is beduidend lager dan de gemiddelde staatsschuld in het eurogebied van 69%.

Het terugdringen van de staatsschuld loopt natuurlijk via tekort en overschot. De afgelopen jaren hebben we gezien dat het financieringstekort werd omgebogen naar een financieringsoverschot. Van -4,2% in 1995 naar +1,5% in 2000. Dit jaar hebben we weer een tekort van -0,7%. Vergeleken met de andere euro-landen doet Nederland het goed. Dit jaar is het gemiddelde financieringstekort in het eurogebied -2%. Grote Europese landen als Duitsland, Frankrijk en Italie gaan zelfs in de richting van finacieringstekorten van 3%, of zijn daar, zoals Duitsland, zelfs al overheen. Dat de Europese Commissie deze landen op basis van het Stabiliteitspact keihard wil houden aan het maximum toelaatbare tekort van 3% en het - in snelle jaarlijkse stappen van 0,5% - verlagen van hun tekort tot evenwicht, is dan ook een goede zaak.

Kijken we naar de collectieve lastendruk, dan zien we dat ook daar Nederland tot de gematigde landen behoort: onze lastendruk ligt op of rond het EU- gemiddelde. De Dutch Disease van begin jaren negentig, namelijk te hoge lasten en daardoor te weing ruimte voor de markt, is dus volledig genezen.

Voor de rijksfinanciën is het tenslotte van groot belang dat Nederland de collectieve lasten voor de toekomst, vooral de pensioenen en AOW veel degelijker heeft gefinancieerd dan de meeste buurlanden. Omdat onze pensioenen op kapitaaldekking zijn gefinancieerd is reeds veel gespaard voor de toekomst. We hoeven dus veel minder dan andere landen geld uit de jaarlijkse begroting en de belastingen vrij te maken voor een solide pensioenverzekering.

Samenvattend: Nederland is een toonbeeld van zeer solide overheidsfinanciën, zoals ook telkens blijkt uit internationale rapporten van EU en OESO. Structureel hebben we ongeveer een begrotingsevenwicht. We voldoen daarmee ook ten volle aan het Stabiliteitspact.

Toch zou ik bij het beantwoorden van de vraag hoe we er voor staan naar meer willen kijken. N iet alleen naar de cijfertjes maar ook naar de kwaliteit. Niet alleen naar de schulden, maar ook naar wat we met dat geld gedaan hebben. Hoe staat het dus met onze zorg en het onderwijs? En hoe verhoudt dat zich tot andere landen?

Eerst eens kijken naar het onderwijs

Als je naar de cijfers kijkt, is het niet verwonderlijk dat we in Nederland kampen met een lerarentekort. In Nederland zijn per 1000 inwoners zo'n 19 leraren werkzaam. Tegenover bijvoorbeeld België 26, Zweden 29 en Denemarken 34.

Ook met betrekking tot een aantal andere zaken loopt het Nederlandse onderwijs achter ten opzichte van andere EU-landen:


- De klassen in het Nederlandse basisonderwijs zijn met gemiddeld 23,9 leerlingen groter dan de gemiddeld 20,2 leerlingen in de EU.
- Ook is in Nederland het verschil in leesvaardigheid tussen autochtone en allochtone leerlingen groter dan in de EU.
Deze cijfers wekken geen verbazing als je ze afzet tegen de Nederlandse onderwijsuitgaven. Die bedragen 4,7% van het BBP tegen gemiddeld 5,5% in de EU. Als je het uitrekent, blijkt dat Nederland 3,6 miljard per jaar extra zou moeten investeren om op het EU-niveau te komen. Nederland is dus te zuinig met onderwijs en daarmee letterlijk 'penny wise, pound foolish'.

Dan de zorg

Nederland geeft met 8,5% van het BNP meer uit aan zorg dan België, maar minder dan Frankrijk en Duitsland. In die genoemde landen is geen sprake van lange wachtlijsten; in Nederland wel. Vergeleken met die landen heeft Nederland zeer weinig huisartsen en specialisten. Het aantal huisartsen per 1000 inwoners is hier 0,5, in België en Frankrijk 1,5 en in Duitsland 1. Het aantal specialisten per 1000 inwoners is hier 0,9; in België en Frankrijk 1,5 en in Duitsland 2,2.

Ook op het gebied van veiligheid kent Nederland grote achterstanden ten opzichte van onze buurlanden.

In Nederland vinden 4 geweldsmisdrijven per 1000 inwoners plaats; in Duitsland 1,7. Bij het aantal politieagenten zien we het omgekeerde beeld: in Nederland 2,6 per 1000 inwoners en in Duitsland 3,8. We hebben het hoogste aantal geweldsmisdrijven en het laagste aantal politieagenten. Ik durf het bijna niet te vragen, maar zou daar wellicht een verband tussen zijn?

Slechts 19% van de misdrijven in Nederland wordt opgelost; in Duitsland is dat 44%.

Nederland kent niet alleen relatief weinig politieagenten, maar ook weinig rechters. België heeft per 1000 inwoners bijna twee keer zoveel rechters, Duitsland zelfs bijna vier keer zoveel.

Ik wil de vraag hoe we er voor staan niet alleen maar beantwoorden door naar het hier en nu te kijken. Het begrip rentmeesterschap is hier zo ongeveer uitgevonden dus laten we ook eens kijken hoe we omgaan met de duurzaamheid van onze economie.

Nederland is niet meer de koploper op milieugebied, maar op sommige terreinen, bijvoorbeeld mest en lokale luchtkwaliteit, zelfs de achterblijver in Europa. Bij het terugdringen van de CO2-uitstoot om de Kyoto-doelstellingen te halen zit Nederland in de middenmoot. Landen als Duitsland, Engeland en Frankrijk doen het beter. Liefst 89 procent van de Nederlandse natuur is niet beschermd tegen verzuring. In Duitsland is dat 58%, in België 28% en in Frankrijk 5%. Het enige positieve element op het gebied van duurzaamheid is het feit dat Nederland na Denemarken het land is waar het belastingstelsel het meest vergroend is. Ik zeg dat met enige schroom, maar niet zonder trots, omdat ik ook zelf als staatssecretaris van Financiën daar bemoeienis mee heb gehad.

Conclusie:

Vergeleken met onze buurlanden steken de Nederlandse staatsschuld en het financieringstekort relatief gunstig af, maar Nederland kent een lagere economische groei en op het gebied van onderwijs, zorg, veiligheid en duurzaamheid heeft Nederland op verschillende terreinen forse achterstanden.

Effecten van het Strategisch Akkoord:

Je zou toch verwachten dat je vervolgens, als je in een kabinet zit, beleid maakt waardoor het beeld dat ik net schets, verbeterd wordt. Of het kabinet Balkenende daar de goede keuzes voor heeft gemaakt, kan bestudeerd worden door te kijken naar de effecten van het Strategisch Akkoord, het geheel van maatregelen waar CDA, VVD en LPF hun handtekening onder hebben gezet.

Het lijkt er vaak op dat economische groei ons overkomt, maar niks is minder waar. Met gerichte maatregelen kan een kabinet de economische groei extra laten toenemen, of -zoals het kabinet Balkenende - extra laten afnemen. Als je de maatregelen in het Strategisch Akkoord namelijk over de periode van 4 jaar bekijkt, blijkt dat daarvan een negatief effect uitgaat op de economische groei van 0,1 procent per jaar. Dat betekent dat er meer economische groei zou zijn als het kabinet zich er niet mee bemoeid had dan nu het zich er wel mee bemoeit.

Jullie begrijpen, ik verzin dit niet zelf, ik citeer letterlijk uit de doorrekening van het Strategisch Akkoord door het CPB. Ook uit andere indicatoren blijkt dat het kabinet Balkenende de economie niet stimuleert, maar verder afremt. De groei van de particuliere consumptie wordt afgeremd met 0,4 procent per jaar. De overheidsbestedingen dalen nog eens extra met 0,3 procent per jaar. De bruto-investeringen van bedrijven worden niet aangezwengeld en de groei van de arbeidsproductiviteit in de marktsector wordt geremd met 0,1 procent per jaar.

Door de maatregelen in het Strategisch Akkoord neemt de werkgelegenheid in de marktsector extra toe met 0,1 procent per jaar. Daarentegen daalt de groei van de werkgelegenheid in de collectieve sector extra met 0,3 procent per jaar. Het effect is dat de werkloosheid in 2006 zal toenemen met 0,2 procent van de beroepsbevolking. Het kabinet Balkenende vergroot dus de werkloosheid.

Door de maatregelen in het Strategisch Akkoord daalt over de periode van vier jaar de koopkracht voor de meeste mensen. Dat is ook logisch bij een kabinet dat de economische groei afremt; er is dan eenvoudigweg minder te verdelen. De koek wordt namelijk niet groter, maar kleiner gemaakt.

Uit het Strategisch Akkoord blijkt tenslotte dat op de collectieve voorzieningen per saldo meer wordt bezuinigd dan geïnvesteerd. Dat betekent - afgezien van efficiency-verbetering - een verschraling van de collectieve voorzieningen van scholen, ziekenhuizen en buurten.

Het kabinet Balkenende zet in het Strategisch Akkoord zwaar in op het creëren van een financieringsoverschot in 2006 en het vermijden van een financieringstekort in alle tussenliggende jaren. Dat lukt niet helemaal maar het financieringstekort loopt van -0,7 procent in 2003, -0,4 in 2004, -0,1 in 2004 naar een overschot van +0,4 in 2006. Zonder beleid was in 2006 sprake geweest van +0,1 procent. Het effect op de staatsschuld is dat die in 2006 verminderd is met 0,6 procent.

Wat leren deze cijfers ons?

Het strategisch akkoord is niet gericht op het behoud van werkgelegenheid of het behoud van collectieve voorzieningen, maar op versnelde verbetering van het begrotingssaldo. Desondanks zal het saldo, óók met CDA en VVD aan het roer, zeker 3 jaar lang negatief zijn. Ondertussen slagen zij er wel in om de werkloosheid verder te vergroten en de collectieve voorzieningen af te breken.

Uit de effecten van de maatregelen in het Strategisch Akkoord blijkt overduidelijk welke economische toer CDA en VVD opgaan: minder collectieve voorzieningen, lagere belastingen, meer markt en het creëren van een overschot aan arbeidsaanbod. Het arbeidsaanbod, het aantal werkzoekenenden, wordt bewust vergroot, onder meer door te bezuinigen op de Melkert-banen en door de toegang tot de WAO drastisch te beperken (psychisch zieken tellen bijvoorbeeld niet meer mee). En inderdaad, meer arbeidsaanbod leidt tot loondruk en uiteindelijk - maar pas na 2006 - tot groei van de werkgelegenheid. Dit is een economisch model, maar het is een hardvochtig model, geen sociaal model.

Dit economisch model werkt niet in Nederland. Werkgevers en werknemers willen de afbraak van de verzorgingsstaat ogenblikkelijk compenseren, zo bleek ook uit het Najaarsakkoord van 28 november jongstleden:


- Het kabinet Balkenende wil de Melkert-banen afbreken: werkgevers en werknemers fluiten het kabinet terug.
- Het kabinet Balkenende wil het spaarloon afschaffen: werkgevers en werknemers fluiten het kabinet terug.
- Het kabinet Balkenende wil geen ondersteuning van langdurige minima: werkgevers en werknemers fluiten het kabinet terug.
- Het kabinet Balkenende wil een onevenwichtig WAO-akkoord: werkgevers en werknemers fluiten het kabinet terug.
Het kabinet had dit kunnen verwachten als het geluisterd had naar het advies uit onverdachte hoek. De Teldersstichting, het wetenschappelijk bureau van de VVD, constateert in het rapport 'Groei, inkomensverdeling en economische orde' dat werkgevers en werknemers de ontmanteling van de collectieve voorzieningen direct ongedaan maken. Het rapport wijst de optie om dit door wetgeving te voorkomen af als 'verlicht despotisme'. Daarom ook wijst het rapport een hard sociaal beleid à la Amerika van de hand als strijdig met de Nederlandse preferenties.

Het economisch beleid van het kabinet Balkenende heeft dus geen draagvlak in de samenleving en werkt (mede daardoor) contraproductief. De woorden zijn groter dan de daden.

Maar er is een herkansing. 22 januari. Misschien, zo denken jullie, maken CDA en VVD in hun nieuwe plannen voor de komende periode andere keuzes. Wie dat denkt, komt bedrogen uit. Eerst het CDA dan maar

Heeft het CDA de les geleerd dat het loslaten van een sociaal evenwichtig beleid niet alleen de eigen achterban niet bevalt, maar ook niet effectief is? Ja, die les heeft het CDA geleerd, zij het gedeeltelijk. In zijn nieuwe plannen neemt het CDA afstand van de algemene lastenverlichting uit het Strategisch Akkoord, zoals het teruggeven van het Kwartje van Kok en de afschaffing van de OZB. Maar verder borduurt het CDA voort op het Strategisch Akkoord met betrekking tot de doelstellingen voor het snel wegwerken van het financieringstekort. Het investeert niks extra ten opzichte van het Strategisch Akkoord en aan de bezuinigingen wordt ook niks afgedaan. Dit betekent bijvoorbeeld dat alle bezuinigingen op gesubsidieerde arbeid, die in het Najaarsoverleg voor één jaar zijn tegengehouden, een jaar later gewoon weer op de rol staan want ze staan nog steeds in het programma van het CDA.

Dan de VVD.

De VVD neemt het Strategisch Akkoord tot uitgangspunt van het nieuwe verkiezingsprogramma. Er wordt wat extra bezuinigd, en elders wat bezuinigingen teruggedraaid en ook in de lastensfeer wordt wat geschoven. De tekort- en schuld-doelstellingen worden niet veranderd ten opzichte van het Strategisch Akkoord. De verschuivingen zijn per saldo lasten en saldo neutraal.

Laten we eens samenvattend proberen te kijken naar wat er mis is met wat CDA en VVD voor Nederland in petto hebben.

Allereerst is er sprake van een kortzichtige fixatie op het tekort.

Het is kijken naar de toekomst met de oogkleppen op.

Wat er mis is met de fixatie op een tekort wordt het beste uitgelegd door CDA hoogleraar Koedijk. In het blad Christen Democratische Verkenningen van afgelopen oktober zegt hoogleraar Koedijk: 'De ingeslagen koers van het sturen op tekorten moet inderdaad in een nieuw regeerakkoord zo spoedig mogelijk verlaten worden.' (.) 'Bij een nieuw regeerakkoord moet er weer zo snel mogelijk gekoerst worden op een structureel begrotingsbeleid dat uitgaat van de trendmatige groei.'

Met andere woorden, Zalm heeft zelf vrolijk meegewerkt aan het om zeep helpen van zijn eigen Zalmnorm. Onder het kabinet Kok was de regel dat je vantevoren afspreekt hoeveel geld je vier jaar lang uitgeeft. Vervolgens schiet je niet in paniek en ga je niet opeens bezuinigen als het even wat minder gaat. Zalm zelf heeft in de Kamer meerdere malen verklaard dat het daarbij helemaal niet erg is als het tekort tijdelijk onder de 0% schiet.

Het Strategisch Akkoord daarentegen kent een fors aantal bezuinigingen dat enkel en alleen te maken heeft met de wens een tekort te vermijden. Daarmee wordt een economie die toch al in problemen is, verder in de problemen gebracht.

Er is nog iets mis met het Strategisch Akkoord. In feite werken CDA en VVD maar met één afhankelijke variabele. De rest van de wereld (de economische groei, de werkgelegenheid, de stand van de collectieve voorzieningen en de koopkracht van mensen) wordt ondergeschikt gemaakt aan de op zich arbitraire en mechanisch uitgewerkte doelstelling van het aflossen van de staatsschuld. Het is staatsschuld fetisjisme van de hoogste plank. Het argument hiertegen wordt ook het beste verwoord door een CDA hoogleraar:.

In hetzelfde interview zegt hoogleraar Eijffinger: 'Als de economische groei laag is mag het tekort oplopen tot maximaal 3%. Nederland is nu roomser dan de paus.'(..) 'Er is echt niets tegen om het financieringstekort tijdelijk op een half of een heel procent te zetten.'(..) 'Het grote voordeel daarvan is dat de aan de kiezers gedane beloften - om meer te doen aan zorg, veiligheid en onderwijs dan ook werkelijk kunnen worden waargemaakt.'

Het is belangrijk om de staatsschuld af te lossen teneinde volgende generaties niet op te zadelen met een onverantwoorde lastendruk. Maar volgende generaties willen ook redelijke wachttijden in de zorg, goede scholen en veilige buurten. De volgende generatie wil ook geen getto's, geen onderbezetting van de politie, geen verloederd vmbo-onderwijs. Vandalisme kost Nederland ruim 3 miljard euro per jaar. Files kosten Nederland miljarden per jaar. Zijn dat dan schulden waar we volgende generaties mee op wensen te schepen? De manier waarop CDA en VVD, in woorden althans, de aflossing van de staatsschuld verabsoluteren leidt er toe dat we over 25 jaar aan het ziekbed van de Nederlandse samenleving moeten constateren dat de operatie weliswaar is geslaagd maar de patiënt overleden.

CDA en VVD hebben beide in hun aanvullende verkiezingsprogramma's niets ondernomen om deze weeffouten in het Strategisch Akkoord te herstellen. Maar er is nog iets dat me niet aanstaat.

De plannen in het Strategisch Akkoord zouden voor mensen in de eerste paar jaar zuur opleveren, maar daarna zou het zoet komen. Eerst het zuur, dan het zoet. Inmiddels komt er steeds meer zuur bij, maar staat het geven van zoet ter discussie. Het komende jaar gaan de meeste Nederlanders er als gevolg van de kabinetsplannen 2 procent in koopkracht op achteruit. Denk alleen maar aan de verhoging van de ziektekostenpremie die kan oplopen tot wel 150 euro. Iedereen zal dat merken op zijn loonstrookje in januari.

Afgelopen maandag zei Jan Peter Balkenende op een CDA-bijeenkomst: 'Wouter Bos wacht vergenoegd op de loonstrookjes in januari om daar een nummer van te maken.'

Ik heb tientallen mailtjes gekregen van mensen die zien dat alles duurder wordt in Nederland. Die mensen maken zich grote zorgen over de verhoging van de ziektekostenpremie en de daling van hun koopkracht. Dat vergenoegt mij niet, Jan Peter. Daar maak ik mij enorme zorgen over.

Jan Peter Balkenende zei ook dat de verhoging van de ziektekostenpremies voor het grootste deel een rekening zijn voor de onder Paars bewind ontstane wachtlijsten. Dat is gewoon niet waar.

Misschien wordt de CDA-lijsttrekker nerveus nu steeds meer gevolgen van zijn kabinetsbeleid aan het licht kome. Misschien wordt hij nerveus dat hij mensen opzadelt met een stijging van de ziekenfondspremie van 150 euro terwijl de reden waarom hij dat doet, de invoering van een totale privatisering van ons zorgstelsel door alles over te dragen aan commerciële verzekeraars, hem nu van alle kanten door alle experts wordt afgeraden..

Bij deze daag ik Jan Peter Balkenende dan ook uit om hierover met mij in debat te gaan en niet alleen veilig wat te roepen op een CDA-bijeenkomst. Wat mij betreft doen we dat hier op de VU aanstaande maandag of ergens anders, maar regeren betekent ook dat je je verantwoordelijkheid neemt voor je daden. En over die daden, over die feiten, wil ik graag met hem in debat.

Mijn laatste bezwaar tegen het Strategisch Akkoord en de aanvullende verkiezingsprogramma's van CDA en VVD betreft het fiscale beleid. Ik heb niets tegen belastingverlaging als het zinnig en effectief is. Maar van de teruggave van het kwartje van Kok worden de files alleen maar langer. Van de afschaffing van de OZB gaan de woonlasten omlaag en worden de huizenprijzen dus hoger. En omdat ter compensatie andere belastingen omhoog moeten, met name op arbeid, is het effect op de arbeidsmarkt ook nog eens een keer beroerd. Het zijn verkeerde keuzes die de economie er niet bovenop helpen. Het CDA lijkt dat inmiddels in te zien, de VVD niet.

Dit alles leidt tot de conclusie dat CDA en VVD de verkeerde keuzes maken om Nederland vooruit te helpen. De fixatie op het versneld terugdringen van het financieringstekort zorgt ervoor dat onvoldoende geld overblijft om te investeren in de kracht van de economie en de kracht van de samenleving. De koopkracht daalt, de algemene belastingverlaging stimuleert de economie onvoldoende, de werkloosheid wordt vergroot en de economie wordt verder afgeknepen met bezuinigingen.

Gerrit Zalm zei afgelopen zondag in Buitenhof tegen mij dat hij de economie niet aan de PvdA zou willen overlaten. Ik ben ervan overtuigd dat de kiezers de economie niet aan CDA en VVD zouden moeten overlaten.

Wat zijn dan onze keuzes?

Evenwichtige aflossing van de staatsschuld

Meerjarig Centraal Akkoord:
werk, werk, werk

Uitstel herziening zorg

Investeren in innovatie en duurzaamheid

Fiscaal rustig aan

Tijdens de kabinetten Kok werd niet gereageerd op elke tegenvaller door extra bezuinigingen en lastenverzwaringen, omdat het financieringstekort niet als centrale doelvariabele was gekozen. En omgekeerd: als er meevallers waren, werd de staatschuld versneld afgelost. De belastingen waren zo als 'automatische stabilisator' de buffer in de begroting. Het succes was er naar: het financieringstekort sloeg om naar een financieringsoverschot.

Dat was de Zalmnorm. Omdat Zalm hem zelf om zeep geholpen heeft, ga ik het vanaf nu alleen nog maar hebben over de Kok norm.

Dit is overigens ook het standpunt van de Europese Commissie. Twee weken geleden heeft zij aangegeven dat een land als Nederland, dat het binnen het Stabiliteitspact goed doet, meer ruimte moet hebben om met het financieringssaldo de economische conjunctuurgolven te volgen: extra aflossen als het beter gaat, en minder als het slecht gaat, zodat je niet de economie verder hoeft af te knijpen met bezuinigingen of lastenverzwaringen.

Ik pleit dus voor een terugkeer naar de Kok-norm. Gewoon met een geoefend timmermansoog kijken wat de economie nodig heeft en wat geïnvesteerd moet worden in de collectieve voorzieningen. Met realistische uitgavenkaders en het laten werken van de automatische buffers. Wij blijven dus vasthouden aan een gestage aflossing van de staatsschuld maar verabsoluteren die doelstelling niet. Andere zaken die de kracht van onze samenleving bepalen zijn ook belangrijk. En dus moet je in slechte tijden iets rustiger de staatsschuld aflossen mits je er in goede tijden ook maar weer hogere prioriteit aan geeft. We zijn geen hardlopers, want dat zijn doodlopers. We starten voorzichtig, maar finishen sneller.

Wie de economie eerst afknijpt, organiseert zijn eigen belastingtegenvallers en kan dus juist minder aflossen. Wij kiezen er voor om terug te keren naar de Kok-norm. Mee ademen met de conjunctuur; minder aflossen in slechte tijden en meer in goede tijden. Dat is wat ik bedoel met een evenwichtige aflossing van de staatsschuld. Je hebt er niks aan als je door een eenzijdige nadruk op de staatsschuldaflossing straks de volgende generaties een schuld van nul nalaat, maar ook verloederde scholen, ziekenhuizen en buurten. Dat is de kern: niet alleen kijken naar de overheidsfinanciën, maar ook naar werk en de collectieve voorzieningen.

Eén van onze grootste economische problemen is de loonkostenontwikkeling en onze concurrentiepositie. Het kabinet is er slechts in geslaagd om tot een eenjarig akkoord te komen met werkgevers en werknemers. Het was niet meer dan logisch dat werkgevers en werknemers het eerdere onevenwichtige en procyclische pakket afwezen. De les moet dan ook zijn dat er een beter pakket op tafel moet komen. Dat kan een nieuwe kabinet nog voor het Voorjaarsoverleg presenteren.

De afgelopen 20 jaar was een beheerste loonontwikkeling in de marktsector goed voor de werkgelegenheid. Maar minder bekend is dat het ook van cruciaal belang was om te kunnen investeren in collectieve voorzieningen. Het leidde immers tot banengroei, waardoor uitkeringsgelden op de begroting vrij vielen om te investeren in zorg, veiligheid, onderwijs en voor belastingverlaging. Er kwam een positieve budgettaire spiraal op gang.

Het beleid moet er nu op worden gericht dat met werkgevers en werknemers die succesformule van beheerste loonontwikkeling wordt teruggehaald, maar in aangepaste vorm. Er is een nieuw Meerjarig Sociaal Akkoord nodig met afspraken over loonmatiging, behoud van de klassen-assistenten, conducteurs en stadswachten, gerichte lastenverlichting, pensioenen en WAO.

Een dergelijk akkoord is alleen kansrijk als alle partijen er iets bij te te winnen hebben:


1. werknemers krijgen voor hun relatief bescheiden loonstijgingen meer baanzekerheid.
2. werkgevers behouden een redelijke winstquote en compenseren de verantwoorde loonstijging door scholing en door het bieden van ruimte voor de combinatie van arbeid en zorgtaken.
3. essentiële collectieve voorzieninge, met name op het gebied van onderwijs en arbeidsmarkt, worden niet uitgekleed, maar versterkt.
De financiële ruimte voor het bod van de overheid, vooral het investeren in de collectieve voorzieningen, kan worden de gevonden op de volgende manieren:

Allereerst moet de banenmachine van werk, werk, werk weer op gang komen. Een verhoging van de werkgelegenheid is niet alleen goed, omdat dan meer mensen in hun eigen onderhoud kunnen voorzien; het levert ook geld op.

Als de werkgelegenheid jaarlijks een kwart procent harder groeit dan levert dit 1.8 miljard uitgavenruimte op. Als ook de arbeidsproductiviteit met een kwart procent harder stijgt, komt de beschikbare ruimte 1 miljard hoger uit. Dat zijn substantiële bedragen. Dit zijn geen voodoo-economics. Tijdens de kabinetten-Kok is op een vergelijkbare manier de uitgavenruimte verviervoudigd. Bij Balkenende is het omgekeerde aan de hand: hij laat de uitgavenruimte krimpen.

Meer mensen aan het werk door:


1. Een aanval op het echte toptarief. De VVD vindt het belangrijk om het toptarief in de inkomstenbelasting, nu 52%, omlaag te brengen. Ik wil het echte toptarief aanpakken en dat speelt niet bij mensen die een paar ton verdienen maar bij mensen die vanuit de bijstand een baan willen accepteren en merken dat ze er dan op achteruit gaan. Het echte toptarief in Nederland is bij die mensen soms meer dan 100%! Dat noemen we de armoedeval en die wil ik aanpakken. Dat kan met de earned income tax credit, een belastingkorting die voor mensen met een laag inkomen hoger is dan voor mensen met een hoog inkomen. De verhoging van de arbeidskorting moet gericht worden op inkomens tussen het minimumloon en driemaal het minimumloon. Het werkgelegenheidseffect van verlichting van de lasten voor lagere inkomens is immers beduidend groter dan lastenverlichting voor hogere inkomens, zo blijkt uit berekeningen van het CPB.
2. Tegelijkertijd moet het arbeidsmarktbeleid samengaan met een goed scholing- en onderwijsbeleid, zodat tekorten die zich hoger in de arbeidsmarkt voordoen worden opgelost en meer doorstroming naar midden- en hogere banen, oftewel: trek in de schoorsteen, plaatsvindt. Lager opgeleiden kunnen dan onderin de arbeidsmarkt de vrijgevallen banen opvullen.
3. Meer kinderopvang. Het grootste aanspreekbare reservoir van arbeidsaanbod wordt gevormd door vrouwen, bij wie de arbeidsparticipatie nog steeds beduidend lager ligt dan die van mannen. Op vergelijkbare wijze kunnen premieoverschotten in de fondsen worden ingezet om de lage participatie van ouderen (boven de 55 jaar werkt slechts eenderde) te verhogen.
Een meerjarig akkoord is een illusie als de overheid niet ook geld op tafel legt om gerichte lastenverlichting mogelijk te maken voor werkgevers en werknemers. Dat doen wij dus ook. En dat financieren wij door de privatisering van ons zorgverzekeringsstelsel uit te stellen.

Gisteren heeft de Raad voor de Volksgezondheid een rapport gepresenteerd waaruit blijkt dat het huidige voorstel voor een herziening van het ziektenkostenstelsel in de ogen van de Europese Commissie geen goedkeuring zal krijgen. Dat komt vooral door de voorgestelde private uitvoering van de nieuwe ziektekostenverzekering.

De Raad voor de Volksgezondheid signaleert ook dat het onzeker is of het beoogde stelsel voldoende garantie biedt voor de lage inkomensgroepen, doordat de voorgenomen compensatie voor de nominale premie buiten het stelsel van ziektekostenverzekeringen wordt geregeld. De door het kabinet voorgestelde compensatie is niet waterdicht omdat het gaat via de belastingen.

De invoering van dit heilloze plan kost minstens tussen de 1 en 2 miljard euro louter en alleen om de koopkrachteffecten in de hand te houden. Dat is in dit stadium echt de verkeerde prioriteit. Ten eerste moeten we in de zorg eerst alles op alles zetten om de wachtlijsten weg te werken; een nieuw stelsel is echt van later zorg. Als we nu privatistering in de zorg doorzetten terwijl we nog overal tekorten hebben, is het enige effect waar je zeker van kunt zijn dat de prijzen verder omhoog zullen gaan. Tel uit je winst. Ten tweede weten we nu dat het stelsel dat het kabinet voorstelt niet mag van Europa en grote risico's in houdt voor mensen met lage inkomens. En ten derde gooit de verhoging van de ziekenfondspremie en de daardoor veroorzaakte compensaties het loonstrookje van mensen zo door elkaar dat je ze dat eigenlijk niet aan kunt doen in tijden dat ze het toch al krap hebben.

Wij kiezen er dus voor de stelselherziening uit te stellen en het geld te gebruiken om de Nederlandse economie er bovenop te helpen. Wat vinden we op dit moment belangrijker? Twee miljard euro weggooien aan de privatisering van de zorg als dit nu alleen maar leidt tot duurdere zorg en hogere premies of besteden we eerst onze energie aan het wegwerken van de wachtlijsten en steken we de ruimte voor lastenverlichting in het stimuleren van werk, ondernemerschap en innovatie? Voor mij is de keus duidelijk. En hebben wij werkgevers en werknemers echt iets te bieden om een meerjarig akkoord over de versterking van de economie mogelijk te maken.

Een Meerjarig Sociaal Akkoord met loonmatiging is goed voor het stimuleren van de economie, maar we mogen ons er niet blind op staren. We moeten ook investeren in innovatie. Dat is de beste manier om duurzame economische groei te bewerkstelligen.

Mag ik jullie een vraag stellen?

Wie van jullie heeft een mobiele telefoon? Je kunt beter vragen wie niet...

Maar nu: wie van jullie heeft een mobiele telefoon van Nokia?

Het Finse bedrijf Nokia is in tien jaar tijd uitgegroeid tot wereldleider in mobiele telefonie. Daar kan Nederland geen recente successen tegenover stellen.

Finland koos twintig jaar geleden voor de ontwikkeling van nieuwe economische sectoren. Geleidelijk aan werd er meer overheidsgeld vrijgemaakt voor onderwijs en onderzoek aan universiteiten, werd universitair personeel aangemoedigd om bedrijfjes te starten en werd het bedrijfsleven gestimuleerd tot innovatie. Het resultaat mag er zijn. In twintig jaar tijd heeft Finland zich ontwikkeld van een agrarische economie tot een geavanceerde innovatie-economie.
- Finnen besteden 5,72% van het Bruto Nationaal Product aan onderwijs; Nederland 4,61%.
- 60 tot 70% van de Finse scholieren zal naar verwachting hoger onderwijs volgen; in Nederland rond de 35%.
- De Finnen produceren jaarlijks zo'n 50% meer patenten per inwoner.
- Het land besteedt 3,9% van het BNP aan onderzoek en innovatie (O&I), Nederland besteedt minder dan de helft daarvan (1,9%).
Deze cijfers liegen niet. Ze tonen aan dat gericht beleid hard nodig is, maar dat vergt ook een lange adem. Die durf moeten we in Nederland ook hebben.

Allereerst in het onderwijs. Kennis is de basis van alle vooruitgang. De Nederlandse onderwijsuitgaven behoren ten minste op het niveau van de ons omringende landen te liggen. Voor minder kan het niet..

Ook de OESO wijst op het belang van scholing. Uit een recent onderzoek blijkt dat de economische groei in de jaren negentig gemiddeld 1% per jaar hoger lag ten opzichte van de jaren '80 en dat dit voor 40% te danken was aan het stijgende opleidingsniveau van de Nederlandse bevolking.

Ten tweede onderzoek. De bezuinigingen van het kabinet Balkenende moeten ongedaan worden gemaakt. Nu vertrekt Nederlands talent naar het buitenland, omdat er onvoldoende concentratie van toponderzoek in Nederland is en omdat de salarissen voor AIO's te laag zijn. Het is van de gekke dat jonge Nederlandse wiskundigen wel aan beroemde buitenlandse universiteiten kunnen studeren, maar niet in Nederland.

Ten derde is er dringend behoefte aan meer 'bijklussende' studenten, docenten en hoogleraren. Vergelijkbaar met de manier waarop Gerard Philips een paar jaar na z'n studie een klein bedrijfje voor gloeilampen stichtte in Eindhoven.

Ten vierde zijn de Nederlandse overheidsregelingen om innovatie in het bestaande bedrijfsleven te stimuleren niet effectief, zoals ondernemers zelf ook aangeven. In vergelijking met Finland is het teveel een subsidiekraan voor onderzoek dat toch wel wordt uitgevoerd. We moeten toe naar subsidies die werken, innovatief zijn en resultaten opleveren.

Dat heeft ook gevolgen voor de manier waarop wij omgaan met overheidsinvesteringen in mega-projecten. Ik vind dat de Nederlandse belastingbetaler teveel geld kwijt is aan dure mega-projecten. Allereerst moet je constateren dat deze projecten altijd duurder uit vallen dan begroot en het altijd de belastingbetaler is die daarvoor opdraait. Ook valt het economisch nut van deze projecten in het niet, zo leren wij van het Centraal Plan Bureau, bij de baten van kleinere regionale projecten. Maar die komen vaak niet eens meer aan bod omdat het budget helemaal wordt opgegeten door de grote projecten. Daarnaast zijn deze mega-projecten vaak zeer kwalijk voor het milieu en ook dat is geen goede zaak. Ook zijn het vaak zeer specifieke bedrijven die baat hebben bij dit soort projecten. Laat ze er dan ook voor betalen zou ik zeggen en laat daar niet de belastingbetaler voor op draaien. Tenslotte moeten we constateren dat deze grote projecten vaak investeringen in de oude economie zijn; Nederland distributieland; Nederland dozenschuif land. Daar ligt de toekomst niet. Concreet verbind ik aan deze analyse drie conclusies. Ten eerste dat het bedrijfsleven zelf voor de realisering van extra infrastructuur sterker aangesproken mag worden op een eigen bijdrage. Dit geldt bijvoorbeeld voor extra wegen en betekent dat ik er dus zeer voor ben die via tol-systemen te financieren. Ten tweede betekent dit dat ik niet zie waarom de belastingbetaler mee moet betalen aan grote projecten als de Maasvlakte en de Noordzeekanaal-sluizen. Bij dit laatste project zijn ook vanuit het oogpunt van milieu en ruimtelijke ordening de nodige kanttekeningen te maken. Tenslotte pleit ik er voor dat de investeringsgelden van de overheid, de zogenaamde ICES-gelden, sterker dan voorheen worden besteed aan kleine regionale projecten en aan projecten die onderwijs en arbeidsmarkt versterken. Een goed geoutilleerd beroepsonderwijs en een bedrijventerrein in de buurt van een universiteit is voor de kracht van de Nederlandse economie vaak belangrijker dan de klassieke investeringen in Nederland Distributieland. Die komen in de praktijk neer op subsidies aan een slecht renderende sector. Nederlandse economie.

Tenslotte zal de Nederlandse economie op termijn duurzaam zijn of zij zal niet zijn. Het kabinet Balkenende heeft groene beleggings- en groene investeringsfaciliteiten rigoureus geschrapt. Intussen schrappen bedrijven hun groene investeringsplannen. De PvdA wil dan de stimulansen voor groen beleggen en groen ondernemen behouden.

Mijn boodschap op het gebied van belastingen is een simpele. Op belastinggebied moeten we niet doen wat onnodig is en al helemaal geen dingen doen die de economie verder doen verslechteren. De stelselherziening in de zorg heeft allerlei negatieve koopkrachteffecten en gooit de loonstrookjes van mensen overhoop in een tijd dat ze het toch al krap hebben. Niet doen dus. Het Kwartje van Kok teruggeven aan de pomp zorgt voor meer files in plaats van minder. Niet doen dus. Dan kun je dat geld beter earmarken en besteden aan meer openbaar vervoer, meer wegen en meer natuur. Het afschaffen van de OZB maakt broodnodige investeringen op lokaal niveau in leefbaarheid, stadsvernieuwing en criminaliteitsbestrijding onmogelijk. Niet doen dus. Het verlaat de woonlasten en verhoogt dus de woonprijzen. Niet doen dus. Het moet ergens van betaald worden en dus gaan andere belastingen omhoog. Dat is weer slecht voor de werkgelegenheid. Niet doen dus. Wat we wel moeten doen is belastingen gericht verlagen als de economie daar beter van wordt. Dat kan met het geld dat wij vrijmaken door de herziening van de zorgverzekering uit de stellen. Die miljarden euro's kunnen de komende garen beter en gericht ingezet worden om mensen aan het werk te houden en te helpen en ondernemerschap lonend te maken.

De PvdA kiest voor financiële degelijkheid. Wij willen ook de staatsschuld aflossen, maar niet door alles (economische groei, werkgelegenheid, de kwaliteit van de collectieve voorzieningen en de koopkracht van mensen) daaraan ondergeschikt te maken. Want wat heb je aan een schuld van nul als je scholen, ziekenhuizen en buurten verloederd zijn? Dat zijn niet de activa op onze balans die wij aan volgende generaties willen nalaten.

De PvdA wil investeren in de kracht van de economie. Niet de economie afknijpen met nodeloze bezuinigingen, maar investeren in collectieve voorzieningen, waardoor de economie gestimuleerd wordt. Investeren ook in innovatie, omdat we daarmee onze concurrentiepositie echt kunnen verbeteren.

De PvdA wil investeren in de kracht van mensen. Investeren in kennis en in werk, werk, werk.

De PvdA wil alleen effectieve belastingverlagingen. Geen cadeautjes voor de rijken die dan weer door jan modaal betaald moeten worden. Wel gerichte en effectieve belastingverlagingen die in het kader van een meerjarig centraal akkoord kunnen bijdragen aan herstel van de Nederlandse economie.

De PvdA wil niet rommelen in de loonstrookjes, zeker nu mensen het toch al krap hebben. Niet een absurde verhoging van de ziektekostenpremie, maar een premie naar draagkracht, zodat de koopkracht van grote groepen niet wordt aangetast. En laten we nu eerst onze energie stoppen in het wegwerken van de wachtlijsten voordat we aan een nieuw verzekeringsstelsel beginnen.

Met deze nieuwe keuzes voor een sterke economie wil de PvdA de Nederlandse economie er weer bovenop helpen. Natuurlijk, we zijn afhankelijk van de wereldeconomie. Die trekt nog niet aan. Maar wat we zelf kunnen doen, moeten we niet nalaten. De afgelopen jaren hebben we gezien dat dat echt verschil kan maken. CDA en VVD helpen de economie er niet bovenop en creëren onzekerheid voor de mensen die dat het slechtst kunnen hebben. Wij maken andere keuzes. Nu jullie nog!

Dank jullie wel.