IP/02/1842
Brussel, 11 December 2002
Open brief van Franz Fischler aan alle vissers over de hervorming van
het visserijbeleid
Geachte Mevrouw, geachte Heer,
Op de bijeenkomst van de Visserijministers eerstdaags in Brussel gaat
het om uw toekomst. Wij moeten erin slagen daar blijk te geven van
visie en verantwoordelijkheidszin en het gemeenschappelijke
visserijbeleid zo te hervormen dat wij de negatieve spiraal in de
Europese visserijsector kunnen doorbreken. Het zou hoogst unfair zijn
alleen u, vissers, de schuld te geven van de ongunstige ontwikkeling
in de laatste jaren. Nee, iedereen heeft fouten gemaakt, de politici
in Brussel, in de hoofdsteden en de regio's, en ook de sector zelf.
Ik heb het grootste respect voor uw werk, voor de vele zware uren die u op zee doorbrengt, voor uw verbondendheid met de zee. Ik weet dat u moeilijke tijden doormaakt. Onzekerheid, economische problemen, slinkende visbestanden. Daarbij komt nu ook nog de olieramp in Galicië. Ik voel mee met de getroffen vissers en schaal- en schelpdierentelers. Geheel buiten hun schuld worden zij door deze catastrofale olieplaag getroffen en in hun bestaan bedreigd. De EU zal ze niet in de steek laten. Vissers die hun visserijactiviteit op grond van deze milieuramp moeten staken, kunnen rekenen op een compensatie van de EU voor de tijdelijke stopzetting van hun werkzaamheden. Wij zullen alles in het werk stellen om alle mogelijkheden tot bijstandverlening volledig, snel en uiterst soepel toe te passen.
Alle problemen gaan niet vanzelf voorbij. Een ontoereikend beheer van
de visbestanden, gebrekkige controles, een te geringe
medebetrokkenheid van de sector en een verkeerd subsidiebeleid hebben
in de laatste jaren ertoe geleid dat overcapaciteit en slinkende
visbestanden de bestaansgrondslag van de sector geleidelijk
ondergraven hebben. Te veel schepen vissen steeds intensiever op te
weinig vis. Daardoor worden niet alleen de visbestanden bedreigd, maar
wordt ook voor velen onder u de visserij niet langer rendabel.
Jaarlijks gaan 8.000 jobs verloren - en er wordt met geen woord van
gerept! Een groeiend aantal soorten, en meer in het bijzonder
kabeljauw, is met uitsterven bedreigd.
Wie in deze omstandigheden nog ernstig beweert dat het in het belang
van de vissers is verder door te gaan zoals nu en alleen vangstquota
vast te stellen en verder miljoenen euro subsidies toe te kennen om
nog meer schepen te bouwen terwijl er toch al te veel zijn, is geen
vriend van de vissers en bewijst de visserij geen dienst. Wie dat
beweert, strooit u, vissers, zand in de ogen en laat de vernietiging
toe van wat u nodig hebt om te overleven, namelijk toereikende
visbestanden.
Daarom is het vreemd te moeten horen dat de Commissie met haar
hervormingsvoorstel arbeidsplaatsen wil vernietigen. Het tegendeel is
waar. Alleen met een grondig hervormd visserijbeleid kan op lange
termijn werk in de sector worden gewaarborgd. Niemand wordt gedwongen
zijn schip te slopen of de visserij op te geven. Vissers die niet meer
rondkomen, wordt slechts de mogelijkheid geboden de sector waardig en
met de nodige financiële ondersteuning te verlaten.
De instorting van de kabeljauwbestanden is bij uitstek het voorbeeld van wat ons te wachten staat, wanneer we het roer niet omgooien. Het is mij een raadsel waarom sommigen nog steeds beweren dat het volstaat quota vast te stellen. Wat moet er dan nog gebeuren? Moet kabeljauw eerst helemaal verdwijnen, zoals in de wateren vóór Canada, voordat men inziet dat niet handelen in strijd is met de langetermijnbelangen van de vissers, die dan zoals in Canada allemaal werkloos worden?
Ik heb in de laatste maanden van vissers, het bedrijfsleven en
politici vele pogingen tot verklaring van de toestand gehoord. Op één
punt zijn zij het allen roerend eens: "Zo erg is het niet, de
wetenschappers hebben het verkeerd voor". En inderdaad, ook
wetenschappers zijn geen helderzienden en hebben niet altijd gelijk.
Maar een heleboel hebben ze al jaren geleden wél juist ingeschat. Zij
hebben er toen vergeefs toe aangemaand lagere vangstquota vast te
stellen EN de visserij-inspanning te verlagen. Uit de kabeljauwcrisis
blijkt - jammer genoeg - dat ze gelijk hadden. Het kabeljauwbestand in
de Noordzee omvat nog slechts 37.000 ton. Bij een weldoordachte
exploitatie zou dit bestand nochtans tot 200.000 ton vis per jaar
kunnen opleveren. Deze rampzalige toestand bewijst dat alleen een
hervorming de Europese visserijsector betere toekomstmogelijkheden kan
geven.
Natuurlijk is het niet met alle soorten slecht gesteld. Bij haring
zijn er bijvoorbeeld geen problemen voor het ogenblik. Andere soorten,
zoals schol, zijn niet rechtstreeks met uitsterven bedreigd, maar ze
bevinden zich toch al buiten veilige biologische grenzen. Eén ding is
echter duidelijk: wanneer deze trend aanhoudt en er geen
koersverandering komt, dan zullen ook deze bestanden over een paar
jaren instorten en dat is nu net wat de Commissie wil voorkomen.
We willen niet alles en iedereen over dezelfde kam scheren. Daarom
willen we meerjarige beheersplannen opstellen die toegesneden zijn op
de biologische toestand van de bestanden. Waar de nood het hoogste is,
zoals bij kabeljauw, moeten alle middelen worden ingezet: van een
vermindering van het aantal dagen op zee over scherpere controle tot
het gebruik van netten met grotere mazen. Voor de niet-bedreigde
soorten worden de meeste van deze maatregelen achter de hand gehouden
en blijft het voorlopig bij quota en geëigende controles om deze
soorten in stand te houden.
Gelukkig bestaat er wel overeenstemming over een aantal onderdelen in
het hervormingsvoorstel van de Commissie. Zo zijn alle ministers het
erover eens de controles te verscherpen en de sancties te
harmoniseren. Het is namelijk onbegrijpelijk dat een visser in Ierland
voor een overtreding van de viserijregels een boete van 12.700 krijgt,
terwijl zijn Finse collega er voor hetzelfde delict met 84 afkomt. Dat
moet veranderen.
De moeilijkste kwestie betreft de subsidiëring van de vloot. Wij
stellen voor verder overheidssteun toe te kennen voor de verbetering
van de veiligheid, de arbeidsomstandigheden en de hygiëne aan boord.
Voor de modernisering van de vloot of voor de bouw van nieuwe schepen
daarentegen zal niet langer steun gegeven mogen worden. De hiervoor
bestemde middelen willen wij in de toekomst spenderen aan wie ze het
dringendste nodig heeft. Dat zijn de vissers, die wij zo moeten helpen
hun werkzaamheden te diversifiëren. Daartoe wordt een sociaal
actieprogramma opgezet, waarvoor voldoende financiële middelen
beschikbaar worden gesteld.
Wie de huidige steun voor de vloot wil handhaven, stuurt erop aan dat
de visbestanden verder slinken tot ze instorten. Het heeft volgens mij
geen zin met de ene hand geld te geven om vaartuigen te slopen en met
de andere de bouw van nieuwe schepen te financieren. Dat zou betekenen
dat vooral op de bedreigde bestanden de druk nog verder wordt verhoogd
en dat deze onzin met belastinggeld betaald wordt.
Stelt u zich eens voor wat de gevolgen daarvan zouden zijn: de
visbestanden slinken verder en die van de meest bedreigde soorten
storten in. De vissers maken verlies en hoe langer hoe meer
exploitanten van moderne en dure schepen gaan failliet, omdat ze hun
schulden niet meer kunnen betalen. Als gevolg daarvan gaan nog meer
banen verloren.
In elk geval staat het vast dat, ook al neemt de Raad in december geen
beslissing over de hervorming, vanaf 1.1.2003 geen middelen meer voor
de visserijvloot besteed kunnen worden. Dat is het juridische gevolg
van de beslissing van de visserijministers in december 2001.
Het is daarom in eenieders belang tot een redelijk vergelijk te komen. Daartoe moeten alle partijen zich soepel opstellen. De Commissie is daartoe bereid. Voor een onbevredigend compromis, waarbij slechts cosmetische ingrepen gebeuren, zonder dat de problemen in het visserijbeleid ten gronde worden aangepakt, ben ik niet te vinden. Dat zou noch de vissers, noch de visstand ten goede komen.
Ik hoop dat ik niet alleen op uw begrip, maar ook op een constructieve
samenwerking mag rekenen. Want zonder uw steun is het niet mogelijk de
Europese visserijsector via redelijke hervormingen een toekomst te
geven.
Met vriendelijke groeten,
Franz Fischler