D66

Loonmatiging op termijn armoedestrategie

Inkomen en werkgelegenheid

Bert Bakker

11-12-2002 - Regering en sociale partners hebben in het pas gesloten najaarsakkoord voor een jaar loonmatiging veiliggesteld, dat was nodig. Maar anders dan in het verleden biedt de lage-lonenpolitiek in de toekomst veel minder houvast op de wereldmarkt. Nederland moet vooral uitblinken in de toevoeging van kennis en waarde aan het productiepakket. Die notie komt in het sociaal akkoord niet terug; de strategie van polderen en lonen matigen is daarom op lange termijn een armoede-strategie. Dit zegt Bert Bakker bij de behandeling van de begroting van Sociale Zaken.

Met de totstandkoming van een najaarsakkoord is voorlopig de sociale vrede teruggekeerd. Het kabinet deed een groot aantal toezeggingen, en kreeg er een jaar van loonmatiging op terug - waarbij overigens de totstandkoming van werkelijke loonmatiging op een nog altijd gespannen arbeidsmarkt nog maar moet worden afgewacht. De toezeggingen die het kabinet deed konden eerder niet in de richting van de Tweede Kamer worden gedaan - hoe demissionair het kabinet ook was en is. Geen lang-laag, geen aanpassing van de bezuiniging op Melkertbanen, geen ruimere regeling voor het spaarloon, onderwerpen die hier in de Kamer breed aan de orde waren gesteld. Maar toen FNV en CNV hun poot stijfhielden, moest het kabinet alsnog door de knieën. Op zich is dat een vreemde zaak. Een demissionair kabinet dat geen zaken wil doen met de Kamer, maar wel met sociale partners, waarna de Kamer (die nooit demissionair is) mag tekenen bij het kruisje. En gezien het resultaat doen we dat maar dat is natuurlijk uiteindelijk wat telt. Maar polder en politiek maken zich zo wel de gegijzelde van elkaar, en dat zint me niet. Het zijn de kiezers en de democratisch gekozenen die behoren te bepalen of mensen die langdurig in de bijstand zitten een extraatje krijgen, het spaarloon behouden blijft, of dat Melkertbanen worden omgezet in reguliere banen - niet de belangenbehartigers in de Stichting van de Arbeid. Maar zoals gezegd, het resultaat telt. Het beleid is bijgesteld, het kabinet uitgeregeerd, en de loonmatiging, althans in de afspraken, bereikt. Dat was ook nodig, gezien het uit de hand lopen van de loonkosten in de afgelopen drie, vier jaar.

Er zijn wel historische parallellen getrokken met het akkoord van Wassenaar uit 1982. Natuurlijk wil iedere minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en iedere premier wel zo'n historisch besluit op zijn naam schrijven. Maar ik betwijfel toch of deze afspraken een lang leven beschoren zijn. De situatie is geheel anders dan die in 1982. Toen werd in een situatie van massa-werkloosheid een langdurige loonmatiging bereikt in ruil voor arbeidsduurverkorting (die we overigens nu in veel gevallen betreuren). De situatie op de arbeidsmarkt vroeg om loonmatiging, en ook zonder deftige handtekeningen was die vermoedelijk uiteindelijk wel tot stand gekomen, zij het wellicht met meer sociale röhring dan met zo'n akkoord.
De situatie nu is onvergelijkbaar. De arbeidsmarkt is nog steeds gespannen - al loopt de werkloosheid dan ook op-, maar op iets langere termijn is door de zogenaamde dubbele vergrijzing voorzienbaar dat op grote delen van de arbeidsmarkt de tekorten aan arbeidskrachten alleen maar toenemen, zelfs als rekening wordt gehouden met de nog aanzienlijke arbeidsreserve die is verborgen in de WAO of in de lage arbeidsparticipatie van vrouwen. Maar vroeger of later leidt loonmatiging tot grote problemen, tot nieuwe spanningen op de arbeidsmarkt, en tot betalingen buiten de cao's om - zoals we de afgelopen jaren ook hebben gezien.

Iets anders is dat een lage-lonenpolitiek anders dan in het verleden op de wereldmarkt veel minder houvast biedt voor de toekomst. In een wereld zonder internet en ict, in een minder geglobaliseerde wereld, zonder de open grenzen van nu en de wereldwijde concurrentie van goederen en diensten, gaven de lage lonen ons een comparatief voordeel in de chemie, in de land- en tuinbouw en in de dienstensectoren. Daar zullen we het de komende twintig jaar niet van moeten hebben. De toekomst van de West-Europese economie ligt in hogere toegevoegde waarde, hoge arbeidsproduktiviteit en een hoog kennisniveau van produkten en diensten. Nederland moet niet concurreren met India, Marokko of Moldavië, maar met Europa, de Verenigde Staten en Japan. Loonmatiging is dan een mager recept want het beinvloedt wel de prijs, maar niet de kwaliteit van onze produktie. Al jarenlang lijdt Nederland onder een relatief lage stijging van de arbeidsproduktiviteit. De bezuinigingen op het onderwijs, en zeker op het hoger onderwijs, en onvoldoende investeringen in scholing, onderzoek en beroepsonderwijs, zullen dat er niet beter op maken. Als de mobieltjes uit Finland komen, de ingenieurs uit Azië en de verpleegsters uit Polen, kunnen de Nederlandse werknemers op termijn - wel inpakken. In Nederland tellen we nog de tikken van KPN, in Zuid-Korea is 75 procent van de bevolking voor weinig geld aangesloten op hoogwaardige breedbandverbindingen.
De enige mogelijkheid voor Nederland is om uit te blinken, op alle terreinen, en vooral in de toevoeging van kennis en waarde aan het produktiepakket. We hebben daar een achterstand, en het wordt hoog tijd dat we dáár iets aan doen. Die notie komt in het sociaal akkoord niet terug, en het is ook moeilijk in te zien hoe dat akkoord een bijdrage kan leveren aan het totstandkomen van zo'n hoogwaardige kenniseconomie. De strategie van polderen en lonen matigen is daarom op lange termijn een armoede-strategie.
De vraag is hoe niet alleen Economische Zaken en OC en W het belang van zo'n andere strategie uitdragen, maar ook Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Wat is de toekomst van loonmatiging, van Melkertbanen en van een sluitende aanpak voor werklozen in het licht van een kenniseconomie? Hoe beinvloeden globalisering, Europeanisering en internationale stromen van arbeidsmigratie de Nederlandse arbeidsmarkt? Ik zou willen dat over die vraag gestructureerd wordt nagedacht, door het CPB, door de SER en misschien ook wel door de WRR. Hoe staat de regering daartegenover?

Voorzitter, Ik kom tot enkele andere punten.

Pensioenen
In de eerste plaats de pensioenen. Wie inkomen geniet uit pensioen, is voor zijn of haar koopkracht volledig afhankelijk van het pensioenfonds. Te vaak nemen pensioenfondsen besluiten, die leiden tot een ongelijke behandeling van gepensioneerden. Daardoor wordt de koopkracht van sommige pensioengerechtigden ernstig aangetast, zonder dat zij zich hiertegen kunnen verweren. D66 doet twee voorstellen om het inkomen van gepensioneerden beter te garanderen:
1. Een verbod op premiekorting als er geen deugdelijke koopkrachtindexatie is;

2. Een gewijzigd initiatief-wetsvoorstel, om actieve en niet-actieve deelnemers aan pensioenfondsen zeggenschap te geven in het fondsbestuur.
Door de gedaalde aandelenkoersen moeten tientallen pensioenfondsen nu besluiten over indexering (aanpassing aan gestegen prijzen en/of cao-ontwikkeling) van ingegane pensioenen. Veel pensioenfondsen besluiten te korten op de indexering van reeds ingegane pensioenen. Daardoor vissen vele pensioengerechtigden achter het net. Toen de aandelenkoersen de afgelopen jaren stegen, zijn massaal premiekortingen en zelfs premievakanties genomen door werkgevers en actieve werknemers. De pensioenen van reeds gepensioneerden werden tegelijkertijd niet extra verhoogd. Deze pensioengerechten beschikten niet over mogelijkheden iets aan hun situatie te veranderen. De aandelenwinsten werden echter behaald op het spaargeld van álle deelnemers in het pensioenfonds. Nu het slecht gaat op de beurs dreigen de ouderen opnieuw de rekening te betalen. D66 meent dat tegen deze achtergrond in de Pensioen- en Spaarfondsenwet moet worden vastgelegd dat premies niet mogen worden vastgesteld beneden kostprijsniveau als een fonds niet op een deugdelijke wijze indexeert en goede buffers heeft. Gelijke behandeling tussen actieve en gewezen deelnemers in een pensioenfonds is daarbij het uitgangspunt. Gepensioneerden kunnen dan niet langer worden gediscrimineerd ten gunste van de actieve deelnemers aan een pensioenfonds.
Verder zullen de collega's Van Geen en Giskes nog voor het kerstreces een gewijzigd voorstel van wet indienen, om te regelen dat actieve en niet (meer) actieve deelnemers in een pensioenfonds naar evenredigheid vertegenwoordigd worden in het bestuur van een pensioenfonds. Daarbij bezetten zij samen ten minste evenveel zetels als de werkgevers. Deze regeling zal zowel voor ondernemingspensioenfondsen als voor bedrijfsfondsen en bedrijfstakfondsen gelden. Ook wil D66 bij alle pensioenfondsen de verplichting om een deelnemersraad in te stellen, die instemmingsrecht heeft voor het te voeren beleid.

Melkertbanen
Een tweede punt waar ik een aantal specifieke opmerkingen over wil maken betreffen de ID-banen. In Leiden demonstreerden gisteren zo'n 10.000 mensen voor behoud van hun baan. Zoals bekend is D66 niet onder alle omstandigheden tegen vermindering van het aantal Melkertbanen, maar wel onder de juiste condities: investeren in de mensen om wie het gaat, vergroting van hun kansen om op de reguliere arbeidsmarkt aan de slag te raken, omzetting van Melkertbanen in gewone banen en geen gedwongen ontslagen. Daarbij blijft gesubsidieerd werk als aanvullend instrument ook in de toekomst nodig. De afspraken in het sociaal akkoord bieden nu soelaas, maar veel komt aan op de uitwerking, en ik ben daar nog niet gerust op. Bottom line op dit moment is echt dat gedwongen ontslagen niet mogen plaatsvinden. Ik roep het kabinet op om daarover met de gemeenten harde afspraken te maken.

WAO
Voor de WAO was 2002 al een verloren jaar; 2003 is dat opnieuw. Maatregelen komen niet tot stand en er wordt bezuinigd op de reïntegratie. De verlenging van de loondoorbetalingsplicht is uitgesteld, alleen de afschaffing van de Pemba voor kleine bedrijven is doorgevoerd. Op deze manier kunnen de geraniums nog lang beschutting bieden aan die mensen die nu buitenspel staan. Wat nodig is, is een echt kabinet dat de problemen oplost en daden laat zien.

CVA's
Een opmerking over de Centra voor Vakopleiding. Eerder is in deze Kamer besloten dat CVA's zouden moeten opgaan in de reguliere onderwijsstructuur en met name aansluiting zouden moeten vinden bij de ROC's. Met name in Amsterdam/Diemen en in Nijmegen is die integratie niet gelukt, met als gevolg een plotseling sluiting op zeer korte termijn, met desastreuze gevolgen voor de werknemers van die CVA's, en voor de cursisten, wiens scholing abrupt wordt stopgezet. Dat kan natuurlijk niet. Ik vraag de regering dit op korte termijn netjes te regelen. De devil zit vaak in de details en in een goede afwerking, en dat geldt ook hier.

Vrouwenvakscholen
De minister heeft een brief gestuurd over de vrouwenvakscholen; hij is bereid mee te werken aan een doorstart, maar wil daar, gelet op het faillissement en de onderhandelingen met de curatoren, geen mededelingen over doen. We mogen er toch van uitgaan, zo vraag ik voor alle zekerheid, dat het streven is gericht op het daadwerkelijk realiseren van die doorstart, ook als daar in financiële zin een (overbruggings)bijdrage aan moet worden geleverd.

Toeslagfonds CIMK
Een laatste punt, MdV, betreft het pensioenfonds van het voormalige CIMK (centraal instituut voor het midden- en kleinbedrijf). Een aantal jaren geleden is dat instituut geprivatiseerd, maar een jaar later alsnog ter ziele gegaan. Die privatisering is destijds mede gefinancierd door een greep te doen in de kas van het toeslagfonds pensioenen van het CIMK, waardoor de balanspositie van het IMK werd opgepoetst. Dat was in strijd met de regels, en het heeft nog niet geholpen ook. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid keek toe (was met een waarnemer vertegenwoordigd in het bestuur), maar deed niets. Het resultaat is nu dat de gepensioneerden ernstig gedupeerd worden, met een dekkingsgraad in het fonds beneden de 70 % en ernstige bedreigingen voor toekomstige pensioenbetalingen. Ik wil de minister vragen om - in samenwerking met de minister van EZ - dit punt nu gewoon op te lossen, en het niet langer van bureau naar bureau te schuiven.