De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
Viss. 2002/7333
datum
09-12-2002
onderwerp
Antwoorden op openstaande vragen n.a.v. wetgevingsoverleg
TRC 2002/10466
bijlagen
Hierbij stuur ik u, zoals afgesproken, de antwoorden op nog
openstaande vragen, gesteld tijdens het wetgevingsoverleg over het
onderdeel visserij uit de LNV-begroting voor 2003 op 2 december 2002.
In het wetgevingsoverleg was in tweede termijn te weinig tijd om alle
ingediende moties van een expliciete reactie te voorzien. Daarom maak
ik van de gelegenheid gebruik om mijn reacties op enkele van de moties
nader uiteen te zetten.
De staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
ir. B.J. Odink
datum
09-12-2002
kenmerk
Viss. 2002/7333
bijlage
Schriftelijke antwoorden op vragen uit de Tweede Kamer, gesteld
tijdens het wetgevingsoverleg over het onderdeel visserij uit de
LNV-begroting voor 2003, d.d. 2 december 2002
Door de heren Buijs en Van der Vlies
Waarom geldt de administratieregeling voor de handel in zoetwatervis
niet voor de horeca?
Op basis van de huidige inzichten blijkt de rol van de detailhandel en
de horeca in de illegale keten beperkt. Hierdoor wordt de op te leggen
administratieverplichting voor hen vooralsnog onevenredig zwaar
geacht. Dit past niet in het regeringsbeleid om de administratieve
lastendruk voor ondernemers terug te dringen. Hierop ziet het
Adviescollege toetsing administratieve lasten (ACTAL) scherp toe. Ik
acht het wel van groot belang dat de visdetailhandel en de horeca
komen tot afspraken om slechts zoetwatervis af te nemen van legale
beroepsbinnenvissers.
Door de heren Buijs, Van den Brand en Van der Ham
Wanneer komt het Nederlandse standpunt over de viskweeksector; hoe wil
de Nederlandse regering de kweek van vis stimuleren, eventueel in
Europees verband?
Het huidige beleid concentreert zich op randvoorwaarden en
normstelling met betrekking tot het gebruik van diergeneesmiddelen,
welzijns- en milieuaspecten zoals verwoord in de beleidsverkenning
Aquacultuur uit februari 2000. Toekomstige beleidsontwikkeling zal
aansluiten bij de recente mededeling van de Europese Commissie inzake
de strategie voor duurzame ontwikkeling van de Europese aquacultuur.
Het voornemen is om in 2003 te starten met een algemene
knelpunteninventarisatie en het nader invullen van de nationale agenda
voor de ontwikkeling van de aquacultuur.
Door de heer Buijs
Hoe zit het met de onafhankelijkheid van het NIOZ in het kader van het
bezwaar tegen de vergunning om kokkels te vissen binnen een aantal 5%
contourgebieden?
Inmiddels is in een zitting van de voorzitter van de afdeling
Bestuursrechtspraak van Raad van State over de bezwaren die tegen de
onderhavige vergunning zijn ingebracht vastgesteld dat het NIOZ
ontvankelijk is in deze procedure. Mijn ambtsvoorganger heeft reeds
eerder aan uw Kamer medegedeeld dat het NIOZ als onafhankelijk
onderzoeksinstituut onder bepaalde omstandigheden belangen kan hebben
die het bezwaar maken tegen een vergunning rechtvaardigen. Dit is ook
vastgesteld door de voorzitter, die overigens de schorsende werking
van de Natuurbeschermingswet vergunning heeft opgeschort bij de
uitspraak van 4 december jl.
Door de heer Geluk
Legt verder onderzoek naar de sterfte van eidereenden geen zeer zware
claim op de uitkomsten van EVA-II?
Apart vervolgonderzoek naar de eidereendensterfte is thans niet aan de
orde. Het voorliggende onderzoeksrapport naar de sterfte zal worden
betrokken bij de resultaten van het EVA II onderzoek.
Door de heer Van den Brand
Wat is de nationale verantwoordelijkheid van de staatssecretaris om
iets te doen aan de teruglopende aalstand en wat gaat hij in 2003
doen?
Mijn voorganger heeft reeds de contouren geschetst van maatregelen die
moeten leiden tot verbetering van de aalstand. De uitwerking daarvan
is inmiddels ter hand genomen en concentreert zich op maatregelen die
de migratiemogelijkheden van aal verbeteren. Behalve
visserijmaatregelen wordt uitdrukkelijk ook gedacht aan maatregelen
die de passeerbaarheid van kunstwerken zoals sluizen, stuwen en
waterkrachtcentrales verbeteren. Uitgangspunt is dat maatregelen
dienen te passen in een Europees herstelplan voor aal.
Reactie op een aantal ingediende moties
Nr. 73 (28600-XIV) Van den Brand / Van der Ham
Ik ontraad deze motie. De motie vraagt de regering geen veranderingen
aan te brengen in het schelpdierbeleid totdat nieuw beleid is
ontwikkeld naar aanleiding van EVA II. Hoewel ook ik van mening ben
dat het schelpdierbeleid zal worden geëvalueerd op basis van de
resultaten van EVA II wil ik toch niet uitsluiten dat ik voor
situaties word gesteld waarin substantiële natuurwinst kan worden
behaald in het kader van een aangepaste vergunningverlening. Zou dat
mogelijk zijn dan wil ik daarvoor openstaan. Daarbij zal uiteraard een
maximale zorgvuldigheid worden betracht in lijn met de daarvoor
bestaande wettelijke regelingen. De consequentie van de motie kan
bovendien zijn dat de vergunning van 22 oktober jl. zou moeten worden
ingetrokken. Dit is juridisch niet haalbaar.
Nr. 76 (28600-XIV) Van den Brink
Motie wordt ontraden. In de nog te verschijnen Nota Ruimte zullen de
gebieden worden aangewezen die vanuit natuurwaarden beschermd moeten
worden, alsmede het voorgestelde beschermingsregime. Of en in welke
mate er sprake zou moeten zijn van visserijbeperkende maatregelen zal
bij de nadere uitwerking blijken.
Daarbij zal ook rekening gehouden moeten worden met de internationale
verplichtingen, zoals die onder meer voortvloeien uit het
Gemeenschappelijk Visserijbeleid.
Nr. 77 (28600-XIV) Van den Brink
Ik ontraad de motie, aangezien de instelling van het ecoplot en een
'zero use gebied' voortvloeit uit internationale verplichtingen
aangegaan in het kader van het trilateraal Wadden-overleg. Aangezien
er voldoende alternatieve vangstmogelijkheden binnen de Wadden zijn en
de sector al sinds 1993 op de hoogte is van het voornemen een ecoplot
in te stellen (derhalve geen onvoorzien bedrijfsrisico) is compensatie
niet aan de orde.
Nr. 79 (28600-XIV) Van der Vlies en Buijs
Ik onderken het probleem. Visgeleidingssystemen voor
waterkrachtcentrales zijn een interessante optie om vis te sparen. Aan
de installatie en uitvoering daarvan zitten echter vele aspecten van
technische, juridische en financiële aard. Bovendien speelt de vraag
van verantwoordelijkheden. Ik ben bereid deze aspecten in kaart te
brengen en hierover voor 1 april 2003 aan de Kamer te rapporteren. Ik
verzoek u daarom de motie aan te houden.
---