KNMG

Van wet naar praktijk; implementatieprogramma WGBO

Op 10 december 2002 start, met een bijeenkomst bij de KNMG, het Implementatieprogramma Wet op de geneeskundige
behandelingsovereenkomst (WGBO). Een programma dat op verzoek van VWS wordt uitgevoerd onder auspiciën van een samenwerkingsverband van 7 koepels in de zorg: NPCF, NVZ, GGZ Nederland, Arcares, VGN, LCVV en KNMG. Het programma wordt gecoördineerd door de KNMG en gefinancierd door VWS. Het programma heeft een looptijd van 1,5 jaar.

Vertaling van vage normen
Het programma vloeit voort uit de evaluatie van de WGBO twee jaar geleden. Uit die evaluatie bleek dat artsen de WGBO behoorlijk naleven en dat hun algemene kennis over de wet redelijk is, maar dat zich problemen voordoen bij het toepassen van de wet in specifieke situaties in de praktijk. Deze problemen worden deels veroorzaakt door enkele specifieke kennislacunes en een gebrek aan vaardigheden bij artsen, maar vooral door het algemene karakter van de wettelijke normen. Hierdoor blijkt het moeilijk een vertaalslag te maken van wet naar praktijk.

Deze problemen, zo luidt de algemene aanbeveling uit het Evaluatierapport, moeten worden opgelost door een pakket gerichte en samenhangende maatregelen te treffen. Dit pakket moet enerzijds bestaan uit scholing en voorlichting over de WGBO om de kennis over - en de vaardigheden bij het toepassen van WGBO-bepalingen bij hulpverleners te vergroten. Anderzijds moeten er praktische hulpmiddelen en richtlijnen tot ontwikkeling worden gebracht om nadere invulling te geven aan de wettelijke normen.

Drie taakgroepen
Het Implementatieprogramma voorziet in de ontwikkeling van hulpmiddelen en richtlijnen over twee themas uit de WGBO: 1.Dossier en Bewaartermijnen
2.Informatie en Toestemming.

In het project zijn twee taakgroepen werkzaam die zich inhoudelijk met deze themas gaan bezighouden. Daarnaast is een derde taakgroep actief, die strategieën gaat ontwikkelen op het gebied van scholing, voorlichting en implementatie opdat de richtlijnen en hulpmiddelen die het project zal gaan opleveren, straks, in een tweede fase, ook daadwerkelijk kunnen landen in de praktijk.

Afgevallen onderdelen
Het oorspronkelijke projectvoorstel omvatte ook de themas 'Toepassing van de WGBO in a-typische (bv. keurings-, justitie- en Bopz-)situaties' en 'Verantwoord omgaan met patiëntengegevens'. Het eerste thema (dat overigens geen deel uitmaakte van het evaluatieonderzoek) werd om financiële redenen door VWS geschrapt. In het thema Patiëntengegevens, een onderwerp dat in de WGBO-evaluatie een prominente plaats innam en in de praktijk ook veel onduidelijkheden oproept, wordt volgens VWS afdoende voorzien door het Zorg Autorisatie Profielen en Protocollenproject (ZAPP-project) van het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN).

Dossier en bewaartermijnen
De Taakgroep Dossier en Bewaartermijnen wil nader invulling geven aan de reikwijdte van de dossierplicht uit de WGBO. Daartoe wil zij een format voor dossiergegevens ontwikkelen (wat moet een dossier in elk geval bevatten?). Vervolgens wil zij nader invulling geven aan de bewaartermijn uit de WGBO. Deze verplicht de hulpverlener de in het dossier opgenomen bescheiden te bewaren gedurende tien jaren, te rekenen vanaf het tijdstip waarop zij zijn vervaardigd of zoveel langer als redelijkerwijs uit de zorg van een goed hulpverlener voortvloeit. Gegevens moeten dus in principe na 10 jaar worden vernietigd. Deze bewaartermijn wordt, zowel om zorginhoudelijke- als om wetenschappelijke redenen, over het algemeen te kort gevonden. Weliswaar mogen gegevens van vóór de inwerkingtreding van de WGBO, nog tot 1 april 2005 worden bewaard, in de praktijk bestaat dringende behoefte aan duidelijkheid over de vraag wat goed hulpverlenerschap is, als het om (langer of korter) bewaren van gegevens gaat. De Taakgroep Dossier en Bewaartermijnen wil - uitgaande van de huidige wettelijke regeling - criteria gaan ontwikkelen voor het bewaren van gegevens. Daarbij wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de opvattingen en/of richtlijnen van wetenschappelijke-, en beroepsverenigingen en patiëntenorganisaties. De criteria kunnen gaan fungeren als uitgangspunt voor de ontwikkeling van nadere richtlijnen voor het opslaan en bewaren van gegevens, bijvoorbeeld per beroepsgroep of specialisme.

Informatie en toestemming
De Taakgroep Informatie en Toestemming wil verduidelijken wat er nu precies van hulpverleners wordt verwacht bij het toepassen van de regels over informatie en toestemming uit de WGBO en hoe (en met welke hulpmiddelen) zij dat in de praktijk kunnen realiseren. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan de regels over informatie en toestemming aan (ouders van) minderjarige patiënten en (vertegenwoordigers van) meerderjarige wilsonbekwame patiënten. Deze regels worden zo bleek uit de evaluatie als complex ervaren. Bekeken zal worden in hoeverre reeds ontwikkelde methoden voor het vaststellen van wilsonbekwaamheid, bruikbaar zijn voor toepassing in andere sectoren. Ook wil de taakgroep verduidelijken welke rol en positie de vertegenwoordiger van de wilsonbekwame patiënt ten opzichte van de hulpverlener heeft.

Scholing, voorlichting en implementatie
De twee taakgroepen worden ondersteund door een derde taakgroep Scholing, Voorlichting en Implementatie. Deze zal advies uitbrengen over de vraag hoe kan worden bereikt dat de richtlijnen en criteria die in het project worden ontwikkeld, straks in een tweede fase, daadwerkelijk zullen worden gebruikt en toegepast in de praktijk. De taakgroep wil daartoe strategieën ontwikkelen op het gebied van de opleiding van artsen en de voorlichting aan artsen en patiënten en op het terrein van implementatie in meer algemene zin.

De resultaten van het Implementatieprogramma zullen in juni 2004 gereed komen.

Projectleider is de heer J.M. Witmer, huisarts. Nadere informatie over het project kan worden verkregen bij mw. mr. R.P. de Roode, projectsecretaris, tel. 030-2823765, email: r.de.roode@fed.knmg.nl