KERKEN IN ACTIE
Rapport over ontwikkelingsrelatie met Rwanda
Hulporganisaties presenteren rapport over ontwikkelingsrelatie
Nederland Rwanda
Utrecht, 9 december 2002
Nederland moet doorgaan met het kritisch volgen van de politieke,
economische en humanitaire ontwikkelingen in Rwanda. Het land is op de
goede weg, maar er is ook nog een aantal terreinen dat zorgen baart.
Dit staat in een rapport van de vijf ontwikkelings- en
vredesorganisaties Cordaid, ICCO, Kerkinactie, Novib en Pax Christi
dat vandaag is aangeboden aan de officiële Rwanda monitoren namens de
regeringen van Nederland, Zweden en Groot-Brittannië. De hulprelatie
die Nederland heeft met Rwanda maakt het logisch dat er wordt gepleit
voor versterking van het VN-mandaat in Congo.
In 2001 besloot van de toenmalige minister van
Ontwikkelingssamenwerking, Eveline Herfkens, om met Rwanda een
structurele, bilaterale ontwikkelingsrelatie aan te gaan. De vijf
ontwikkelings- en vredesorganisaties overtuigden zowel de minister als
de Tweede Kamer dat deze relatie dan wel regelmatig geëvalueerd moest
worden en gebruikt moest worden om ontwikkelingen in Rwanda ten
positieve te beïnvloeden. Zij stelden zelf criteria op die gebruikt
moeten worden om de rechtsspraak in het land, de persvrijheid en de
vrijheid van meningsuiting nauwlettend te volgen.
Het beleid van de Nederlandse regering en de internationale
gemeenschap heeft er toe bijgedragen dat Rwanda zijn regeringstroepen
uit Congo lijkt te hebben teruggehaald. Deze positieve ontwikkeling
maakte de weg verder vrij om gereserveerde hulpgelden voor de
wederopbouw van Congo aan te wenden. Cordaid, ICCO, Kerkinactie, Novib
en Pax Christi zijn hierover hoopvol gestemd, maar in hun rapport komt
ook een tweetal punten van zorg naar voren:
1. In Rwanda wordt volgend jaar de transitiefase afgesloten met
nationale verkiezingen. Er is een conceptgrondwet uitgebracht en er
zal waarschijnlijk een stelsel van meerpartijenstaat worden aanvaard.
Wie de maatschappelijke ontwikkelingen bekijkt, constateert echter dat
de macht zich steeds meer concentreert in handen van een kleine elite
die na 1994 uit Uganda is teruggekeerd naar Rwanda. Onafhankelijke
politici worden als een bedreiging gezien en moeten soms vluchten.
2. De ontwapening van de Hutu-milities in Oost-Congo schiet niet op.
De VN vredesoperatie MONUC, die een belangrijke coördinerende rol is
toebedeeld in de demobilisatie en ontwapening van de milities, heeft
onvoldoende mandaat en personele capaciteit. Als de VN de reële
dreiging voor Rwanda niet helpt oplossen dan zal het land ongetwijfeld
Congo weer binnenvallen. Cordaid, ICCO, Kerkinactie, Novib en Pax
Christi vragen Nederland de rol van MONUC te versterken door haar meer
mandaat en armslag voor de demobilisatie te geven.
De vijf organisaties zien het 'Memorandum of Understanding' met Rwanda
als een belangrijk instrument voor Nederland en andere donoren om een
positief kritische houding met Rwanda aan te nemen. Zeker met het oog
op de aanstaande eerste landelijke verkiezingen in Rwanda sinds 1994.
Echter, de internationale gemeenschap moet niet alleen monitoren. Zij
dient een actievere rol te spelen in de beëindiging van het conflict
in Oost-Congo.