Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Directie Bijstand en Gemeentelijk Activeringsbeleid Afdeling Inkomenswaarborg

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a 2513 AA 's-Gravenhage

Ons kenmerk/ B&GA/IW/02/87696

Onderwerp Voortgangsbrief Nationaal actieplan ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting 2001.

Datum 6 december 2002

Hierbij rapporteer ik over de voortgang van de uitvoering van het Nationaal actieplan ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting (NAP), Kamerstuk 2000-2001, 21501-18, nr. 147.

1 Inleiding
Iedere EU-lidstaat schrijft sinds 2001 om het jaar een NAP. Het NAP is een onderdeel van de Europese open coördinatie strategie ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, waarin de verantwoordelijkheid bij de lidstaten blijft, maar waarin de resultaten en goede voorbeelden van de lidstaten met elkaar worden vergeleken. Hiertoe heeft de Europese Raad van Nice (2000) vier hoofddoelstellingen vastgesteld:
* Bevordering van de deelname aan het arbeidsproces en van de toegang van eenieder tot alle hulpmiddelen, rechten, goederen en diensten;
* Voorkoming van uitsluitingsrisico's;

* Optreden ten behoeve van de meest kwetsbaren;
* Mobilisatie van alle actoren.
Op basis van deze hoofddoelstellingen heeft het kabinet in juni 2001 het NAP opgesteld en daarin streefdoelen geformuleerd volgens de vier pijlers:
1. het bevorderen van maatschappelijke participatie in de vorm van betaald werk of -bij een grote afstand tot de arbeidsmarkt- door middel van sociale activering;
2. het garanderen van inkomenszekerheid voor mensen die niet in staat zijn zelfstandig in hun levensonderhoud te voorzien;

3. het bevorderen van de toegankelijkheid van voorzieningen op het gebied van o.a. huisvesting, onderwijs, zorg, ICT, openbaar vervoer, rechtsbijstand, inburgering, maatschappelijke opvang en huiselijk geweld. Hierdoor worden de risico's op armoede en sociale uitsluiting verder teruggedrongen;




2
4. het stimuleren van een actieve inbreng van en een nauwe samenwerking tussen alle betrokkenen bij de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. Op basis van de verschillende NAP's van de EU-lidstaten hebben de Europese Commissie en de lidstaten eind 2001 een gezamenlijk verslag inzake sociale integratie opgesteld. In dit verslag is waardering uitgesproken over het Nederlandse NAP. Voorts hebben het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Sociaal-Cultureel Planbureau (SCP) in het Armoedebericht 2002 geconstateerd dat het aantal huishoudens onder en rond het sociaal minimum en onder de zogenaamde `lage inkomensgrens' van het CBS en SCP tot aan 2002 is afgenomen. Binnenkort wordt de Tweede Kamer daarover per brief geïnformeerd. In het vervolgtraject van het NAP werkt een interdepartementale werkgroep aan de monitoring en evaluatie van beleid. Deze werkgroep zorgt in de aanloop naar het NAP 2003 tevens voor een verdere ontwikkeling c.q. bijstelling van streefdoelen en indicatoren, waarbij de bevindingen bij de implementatie van het NAP 2001 zullen worden betrokken. Mede op basis van deze bevindingen wordt in het NAP 2003 een nieuwe beleidsinzet geformuleerd. Relatief veel departementen zijn betrokken bij het armoedebeleid: SZW, VWS, VROM, BZK, OCenW, Justitie, VenW, LNV, EZ, Financiën en VenI. Lokale en regionale overheden vervullen een belangrijke rol in de implementatie van (de streefdoelen van) het armoedebeleid. SZW verzorgt de coördinatie van het armoedebeleid. Anderhalf jaar na het uitbrengen van het eerste NAP in juni 2001 geef ik u hierbij een tussenstand m.b.t. de geformuleerde streefdoelen.
2. Voortgang streefdoelen
In het hierbij gevoegde schematisch overzicht (zie bijlage) is per streefdoel in het NAP 2001 kort een stand van zaken weergegeven en, waar relevant, zijn de recente beleidsmaatregelen en beleidsintensiveringen daarbij gemeld.

3 Vervolgtraject
Het NAP 2003 dient uiterlijk 31 juli 2003 aan de Europese Commissie aangeleverd te worden. SZW zal in samenwerking met de betrokken departementen ernaar streven het NAP reeds in juni 2003 uit te brengen en naar de Tweede Kamer en Europese Commissie te zenden. Bij de totstandkoming van het NAP 2003 hebben de sociale partners en andere maatschappelijke organisaties twee maal de gelegenheid om hun mening over de inhoud van het NAP te geven.
De bestrijding van armoede en sociale uitsluiting is een complexe taak, waarvoor een bijdrage van de verschillende overheden, sociale partners en maatschappelijke organisaties nodig is. Mijn inzet is om het belang van een samenhangende aanpak van dit vraagstuk bij deze partijen onder de aandacht te brengen en initiatieven hiertoe te stimuleren.



3

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(M. Rutte)
Bijlage I: Overzicht voortgang op streefdoelen NAP 2001




4
Bijlage I Overzicht voortgang op streefdoelen NAP 2001 Nvt = niet van toepassing
Nb = niet bekend
Tabel 1 Streefdoelen werkgelegenheid
Onderwerp/doelgroep Streefdoel NAP 2001 Voortgang Arbeidsparticipatie behoren tot de kopgroep van de EU 71 % (1999) 74% (2001) algemeen 1) Vrouwen Vergroten van de arbeidsdeelname tot 65% in 51,9 (2000) 53,4% (2001) 2010 2) Uitkeringsgerechtigd - Gemeenten zullen zich inspannen om in 2001 85 procent en een volledig sluitende aanpak voor de nieuwe (2001), 3) instroom te realiseren
- Gemeenten zullen zich inspannen om het 4) zittende bestand uiterlijk 2002 door te lichten en zo mogelijk aansluitend een traject aan te bieden


- Minstens tweederde van de gemeenten zal in 31 procent 41 procent 2003 de werkprocessen hebben ingericht op een (juni 2001) (juli 2002) sluitende keten van reïntegratie, ook bedoeld voor 5) 5) niet-uitkeringsgerechtigden
- De gemeenten realiseren van 2001 tot 2006 6) bijna 300.000 reïntegratietrajecten met een uitstroomrealisatie van 40% Etnische minderheden werkloosheidsverschil tussen autochtonen en Autochtoon: Autochtoon: etnische minderheden in 2002 halveren 4% (1998) 3% (2001)

Etnische Etnische minderheid: minderheid: 16% (1998) 9% (2001)

Verschil 12% Verschil 6%

Ouderen 55-64 jaar Vergroten arbeidsdeelname met ¾ procentpunt 34,0 % (2000) 34,4 % per jaar (2001)
1) Met 74 % behoort Nederland tot kopgroep EU. Deze Eurostat-cijfers zijn inclusief kleine deeltijdbanen van minder dan 12 uur per week.
2) Deze CBS-cijfers zijn exclusief kleine deeltijdbanen van minder dan 12 uur per week.
3) Dit percentage betreft Abw- en WW-gerechtigden. In de voortgangsgesprekken die in het kader van de Agenda voor de Toekomst met gemeenten zijn gevoerd, hebben gemeenten aangegeven dat de sluitende aanpak van de nieuwe instroom nagenoeg is gerealiseerd. Over de voortgang van de Sluitende Aanpak is de Tweede Kamer per brief, d.d. 29 november j., (SOZA-nummer nog niet bekend) geïnformeerd.

4) In de Agenda voor de Toekomst is opgenomen dat gemeenten ultimo 2003 een sluitende aanpak realiseren voor het zittend bestand. Het Uitvoeringsinstituut werknemers verzekeringen (UWV) heeft een soortgelijke doelstelling voor het zittend bestand opgenomen in haar jaarplannen 2002 en 2003.

5) Percentage gemeenten dat case-management toepast.
6) Dit streefdoel vervangt het streefdoel uit het NAP 2002: "Door middel van de integrale aanpak van de sluitende keten, fraudebestrijding en deregulering wordt ingezet op een macrodaling van het aantal bijstandsgerechtigden met circa 10% per jaar". In 2001 zijn 90 % van de prestatieafspraken over het aantal trajecten gerealiseerd. Volgens voorlopige cijfers realiseerden de G30 in de eerste helft van 2002:

- 27 procent van de afgesproken trajecten voor geheel 2002;
- 23 procent van de afgesproken uitstroom voor geheel 2002.




5
Tabel 2 Streefdoelen sociale activering
Onderwerp/doelgroep Streefdoel NAP 2001 Voortgang Langdurig werklozen - Gemeenten zullen zich inspannen om in 2001 een Nvt 1) volledig sluitende aanpak voor de nieuwe instroom te realiseren

- Gemeenten zullen zich inspannen om uiterlijk Nb 2)