Deze ochtend besprak de commissie onderwijs van het
Vlaams parlement het luik onderwijs van het
inburgeringsdecreet. Minister Vanderpoorten beantwoordde
een aantal vragen die door de commissieleden werden
gesteld en gaf ook aan welke engagementen onderwijs kan
nemen.
De minister stelde bij het begin van haar betoog dat
"onderwijs binnen een redelijke termijn het engagement op
zich kan nemen om alle nieuwkomers, die onder de
definitie van het inburgeringsdecreet vallen, op te nemen
in een NT2-traject" (NT2: Nederlands als tweede taal).
"Om dat engagement waar te maken is het noodzakelijk dat
de doelgroep van het decreet duidelijk vast komt te
liggen en precies afgebakend wordt.", ging de minister
verder. Om het NT2-verhaal transparanter en efficiënter
te maken pleitte minister Vanderpoorten ervoor om "alle
middelen die door de Vlaamse overheid worden gespendeerd
aan NT2 via het departement onderwijs te centraliseren.
Daardoor kunnen die regulier worden ingezet". Dat er dan
ook inzake kwaliteit en frequentie door de
onderwijsinstellingen garanties moeten geboden worden,
vond de minister noodzakelijk.
Over het groeipad aan inburgeringsmiddelen zei ze dat
"dit groeipad moet aangehouden worden".
Over de inhoud en het aanbod aan NT2 antwoordde ze op een
aantal vragen "dat het aanbod niet alleen kwantitatief
moet gehaald worden, maar dat het aanbod meer op de
behoefte van de cursist afgestemd moet worden, dat er
moet er voldoende gedifferentieerd moet worden en dat de
docenten voldoende ondersteuning moeten krijgen om hun
taak naar behoren te vervullen".
Om het aanbod al op korte termijn uit te breiden moet
volgens minister Vanderpoorten "het pakket aan middelen
dat door de overheid binnen de onderwijsbegroting aan NT2
wordt voorzien, ook exclusief naar NT2 gaan. Het afwenden
van deze middelen moet decretaal verhinderd worden". Ze
waarschuwde de commissieleden er echter voor dat indien
iedereen het hiermee eens is, dit ook een ingrijpen op de
autonomie is, maar dat dit in het inburgeringsdossier
maatschappelijk verantwoord is.
Voorts ging ze nog in op de vervolgtrajecten waarvan ze
vond dat "die zo naadloos als mogelijk moesten aansluiten
op de primaire trajecten" en dat "de inspanningen die
onderwijs in het inburgeringsverhaal levert niet mag
betekenen dat andere NT2-geïnteresseerden (o.a. de
zogenaamde'oudkomers') uit de boot zouden vallen".
De minister waarschuwde voorts nog de mensen die zouden gaan denken dat met het pakket NT2 dat binnen inburgering zit, de inburgeraars perfect onze taal zouden gaan beheersen. Dit pakket van respectievelijk 120 en 180 uren (afhankelijk van opleiding) is de eerste stap en moet vervolledigd worden binnen een secundair traject.
Om alle engagementen zeer concreet in een stappenplan te gieten, zijn volgens de minister de huizen van het Nederlands cruciaal. "Zij zullen zowel naar intake, oriëntering en gegevensverwerking van vraag en aanbod een cruciale rol spelen. Zij zullen mij de gegevens kunnen aanreiken om dit aanbod uit te tekenen", ging ze verder.
Deze huizen van het Nederlands worden decretaal verankerd
in het programmadecreet en zullen in het begin van 2003
in zeven Vlaamse regio's kunnen starten. In 2004 moeten
in alle Vlaamse regio's huizen van het Nederlands
operationeel zijn.
Tot slot riep de minister de commissieleden op om mee te
helpen bij het uitwerken van de nodige maatregelen die
noodzakelijk zijn om de onderwijsengagementen uit te
voeren.
info : Jo De Ro, woordvoerder van minister
Vanderpoorten - tel. (0475) 98 33 73 -
(02) 553.99.23 - fax. (02) 553 99 19
e-mail: persdienst.vanderpoorten@vlaanderen.be
---