PERSMEDEDELING VAN HET KABINET VAN MINISTER MARLEEN VANDERPOORTEN
VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS EN VORMING dinsdag 3 december 2002
Na Bologna nu Kopenhagen
Vlaanderen onderschrijft de "Verklaring van Kopenhagen" voor
versterkte Europese samenwerking inzake beroepsonderwijs en -
opleiding - "Bruggeproces" krijgt stevige Europese verankering
Op initiatief van de Deense Minister van Onderwijs, Ulla Tornaes ging op 29 en 30 november 2002 een intergouvernementele conferentie door waarop de Europese Ministers bevoegd voor beroepsonderwijs en -opleiding waren uitgenodigd. Tweeëndertig delegaties uit dertig landen, maar ook de Europese Commissie, de Europese Confederatie van Vakverenigingen, de Unie van Industriële en Werkgeversfederaties van Europa en het Europees Centrum van Bedrijven met Overheidsparticipatie en Algemeen Economisch Belang waren naar Kopenhagen afgezakt om te reflecteren over de toekomst van de Europese samenwerking inzake het beroepsonderwijs en de beroepsopleiding.
Voor Vlaanderen werd de delegatie geleid door Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, Marleen Vanderpoorten.
Uitgangspunten van de conferentie waren tweeërlei:
Enerzijds werd hiermee gevolg gegeven aan de oproep van de
Europese Regeringsleiders op de Europese Raad van Barcelona
(maart 2002) om - analoog aan het Bolognaproces voor het hoger
onderwijs - een soortgelijk initiatief op te zetten voor het
beroepsonderwijs en -opleiding.
Dit initiatief zou volgens de conclusies van Barcelona meteen
ook moeten kaderen in het algemeen werkprogramma in opvolging
van het zogenaamde 'Rapport over de concrete toekomstige
doelstellingen van de onderwijs- en opleidingsstelsels'. Dit
rapport en werkprogramma voor de opvolging ervan werd door de
Raad Onderwijs van de Europese Unie samen met de Europese
Commissie voorbereid op vraag van de Europese
Regeringsleiders, respectievelijk op de Europese Raden van
Lissabon (2000) en Stockholm (2001).
Anderzijds was het ook de bedoeling voor de acties zoals
voorgesteld in de door de Raad Onderwijs van de Europese Unie
aangenomen 'Resolutie van de Raad over de bevordering van
intensere Europese samenwerking inzake beroepsonderwijs- en -
opleiding', een breder Europees draagvlak te creëren dat
verder reikt dan de lidstaten van de Europese Unie alleen, en
dit door kandidaat-lidstaten, alsook landen uit de Europese
Vrije Handelsruimte) en de Europese Economische Ruimte mee te
engageren via een intergouvernementele verklaring over
versterkte Europese samenwerking inzake beroepsonderwijs en -
opleiding.
Tijdens het ministerieel debat werd dus vooral de aandacht
gericht op de bouwstenen voor een gezamenlijk Europees beleid
inzake beroepsonderwijs en beroepsopleiding.
Minister Vanderpoorten verwees hierbij naar een belangrijk
fundament dat samen met de Europese Commissie tijdens de
periode van haar voorzitterschap van de Raad Onderwijs van de
Europese Unie was gelegd, met name tijdens de vergadering van
de directeurs-generaal beroepsopleiding in oktober 2001 in
Brugge. Met de afgelopen conferentie van Kopenhagen krijgt dit
zogenaamde "initiatief van Brugge" een stevige Europese
verankering.
Bij de bespreking van de prioriteiten vroeg de Vlaamse
Onderwijsminister speciale aandacht voor het technisch en
beroepssecundair onderwijs. Niet alleen dienen alle Europese
landen hun krachten te bundelen om de kwaliteit van deze
opleidingen te waarborgen, maar ook beleidsmaatregelen te
nemen om het "watervalsysteem" om te keren opdat de keuze van
de Europese jongeren voor deze richtingen vanuit een positieve
ingesteldheid gebeurt. Daarom is het belangrijk dat de keuze
voor een bepaald type van onderwijs (meer algemeen vormend of
meer technisch-beroepsgericht) op een zo laat mogelijke
leeftijd plaatsvindt en dat er binnen het systeem blijvend
bruggen worden voorzien tussen de verschillende types van
secundair onderwijs zodat overschakelen in beide richtingen
tot in de laatste jaren van leerplichtonderwijs mogelijk
blijft.
Het standpunt van minister Vanderpoorten kon rekenen op
algemene instemming bij haar Europese collega's en bij
Europees Commissaris Viviane Reding. De Europees commissaris
had namelijk de verbetering van het imago van het
beroepsonderwijs hoog op de prioriteitenlijst gezet.
De conferentie werd zaterdag afgesloten met het aannemen van een gezamenlijke ministeriële verklaring. De inhoudelijke parallellen met de Verklaring van Bologna voor het hoger onderwijs (1999) zijn opvallend.
De Verklaring van Kopenhagen voorziet acties voor volgende
vier prioriteiten voor de Europese samenwerking inzake
beroepsonderwijs en -opleiding:
(1) Europese dimensie. Deze eerste prioriteit schept de
randvoorwaarden voor een nauwere Europese samenwerking die
mobiliteit en samenwerking tussen scholen en opleidingscentra
mogelijk moet maken om de internationale uitstraling van het
Europees beroepsonderwijs en de Europese beroepsopleiding te
verbeteren.
(2) Transparantie, informatie en studiebegeleiding. Hierbij
worden gezamenlijke acties voorgesteld om bestaande Europese
instrumenten, zoals het Europees CV, diplomasupplementen met
info over de opleiding, het Gemeenschappelijk Europees
Referentiekader voor Talenkennis (CEF) en EUROPASS verder te
ontwikkelen en uit te werken voor beroepsonderwijs- en
opleiding en de verschillende instrumenten beter op elkaar af
te stemmen.
(3) Erkenningsproblematiek. Hier dienen de verschillende
landen uit te zoeken hoe transparantie, vergelijkbaarheid,
overdracht en erkenning van beroepsvaardigheden en -
kwalificaties tussen verschillende landen, maar ook tussen
verschillende studieniveaus en onderwijsvormen kan verbeterd
worden. Hierbij zal nagedacht moeten worden over
gemeenschappelijke referentieniveaus, certifceringsmechanismen
en een Europees systeem voor overdracht van credits speciaal
afgestemd op beroepsonderwijs en -opleiding. Ook moet gezocht
worden naar principes om niet-formeel en informeel leren te
valideren wat betreft competenties.
(4) Tenslotte krijgt de kwaliteitszorg de volle aandacht.
Landen moeten hierover goede praktijken uitwisselen en
informatie verstrekken over hun methodes voor
kwaliteitsbewaking. Zo kan men op termijn gemeenschappelijke
Europese criteria en principes promoten voor
kwaliteitsbewaking in beroepsonderwijs en -opleiding.
Binnen twee jaar zullen de Onderwijsministers weer bijeenkomen
in Nederland. Dat land zal in de tweede helft van 2004 immers
het Voorzitterschap van de Europese Raad op zich nemen.
Inmiddels wordt de opvolging van de werkzaamheden toevertrouwd
aan bestaande coördinatiegroep voor het 'Bruggeproces' die
getrokken blijft door de Europese Commissie. Deze
coördinatiegroep wordt uitgebreid met leden uit alle landen
die de Verklaring van Kopenhagen hebben aangenomen en met
vertegenwoordigers van de Europese verenigingen van sociale
partners.
De volledige versie van de verklaring van Kopenhagen kan op de
persdienst bekomen worden.
info : Jo De Ro, woordvoerder van minister
Vanderpoorten - tel. (0475) 98 33 73 -
(02) 553.99.23 - fax. (02) 553 99 19
e-mail: persdienst.vanderpoorten@vlaanderen.be